Richard van der Linde studeerde af op twee ijzeren stelten die voorzichtig vooruit schuifelden. Hij schreef zelf het voorstel voor een vervolgonderzoek en kreeg anderhalf miljoen gulden van STW. Over een paar jaar moet zijn robot trots paraderen.
Hij tilt een dekentje op. Zijn geesteskind ligt gestrekt op het bureau. Promovendus Richard van der Linde wijst op plastic slangetjes die hier en daar aan de benen van de robot bevestigd zijn. ,,Dit zijn de kunstspieren. Het zijn latex slangetjes in kousjes die korter worden als je de gasdruk in de slangetjes opvoert. Door de kunstspieren afwisselend te verlengen en te verkorten gaat de robot lopen.”
Wie Van der Linde al langer kent, weet dat het geen toeval is dat hij zich in de robotica specialiseert. ,,Ik speelde als peuter veel met Lego. Op mijn vierde kwam mijn vader binnen met een doos Fischer Techniek. Daar legde ik snel beslag op en vanaf dat moment bouwde ik robots, terwijl anderen buiten voetbalden. Het waren altijd robots met armen, benen, een romp en een hoofd. Op mijn twaalfde probeerde ik een lopende robot te maken. Tot mijn grote frustratie mislukte dit.”
,,Na mijn middelbare school koos ik voor een studie elektrotechniek, omdat ik dacht dat ik dan robots zou leren maken. Dat viel tegen: robots waren bij elektrotechniek een middel en geen doel. Toen ben ik overgestapt op werktuigbouw.”
Zo liet Van der Linde zich door zijn passie sturen. Naast die passie is er nog een belangrijke reden waarom hij nu nog steeds aan robots werkt: hij ontmoette de juiste personen. ,,Tijdens mijn studie maakte ik op een beurs kennis met Peter van Lith. Peter, een automatiseringsdeskundige, had een bedrijfje opgestart dat robots bouwde.” Van 1993 tot 1995 werkte Van der Linde in zijn vrije tijd dit bedrijfje.
,,Peter was een autodidact en wist ontzettend veel van fuzzy logic, neurale netwerken, artificial intelligence en artificial life. Zijn bedrijfje Multi Motions bouwde geen robots voor Mars of voor de industrie; Peter wilde robots dichtbij de mens brengen. Zijn robots moesten er leuk uitzien. Peter en ik herkenden elkaar als zielsverwanten.”
,,Peter bouwde op een gegeven moment een robot die op de plaats kon marcheren, maar niet kon lopen. Ik besloot af te studeren op een robot die echt kon lopen.” Van der Linde ging met dit idee naar Jan Cool, toenmalig hoogleraar van de inmiddels opgeheven sectie Instrumenten. ,,Hij zei dat ik geen bestaande robot moest laten lopen, maar de hele robot op de loopfunctie moest ontwerpen.”
Het resultaat was een robot die enkel uit een stel benen bestond. In de robot had Van der Linde een nieuw concept verwezenlijkt: het ballistische lopen met aandrijving. Het kwam er op neer dat zijn robot liep doordat een slagpennetje de benen aantikte, en de benen vervolgens in hun eigenfrequentie slingerden.
Droom
De robot liep zelfstandig, dus het mislukte project van de brugklasser Richard van der Linde was gewroken. Toch was ingenieur Van der Linde na zijn afstuderen nog niet tevreden: ,,Het concept werkte, maar de robot liep alleen met kleine stapjes op een vlakke ondergrond. Ik wilde het onderzoek voortzetten. Professor Cool ging met pensioen, daarom heb ik professor Stassen gevraagd wat hij van het idee vond.”
Het enthousiasme van Van der Linde en een positief advies van een collega aan de Universtiteit Twente (UT) overtuigden Stassen. ,,Stassen schraapte interne potjes bijeen en financierde daarmee een tijdelijke aanstelling voor me, zodat ik een onderzoeksvoorstel voor de Stichting Technische Wetenschappen (STW) kon schrijven. De beoordeling duurde maanden. Door de krapte van het STW-budget en een paar goede andere aanvragen viel ik buiten de boot. Toch werd mijn voorstel zo goed beoordeeld dat opnieuw inzenden nuttig leek.”
Bij de tweede aanvraag legde Van der Linde minder nadruk op het ontwikkellen van een robot, omdat de maatschappelijke waarde daarvan werd betwijfeld. Hij benadrukte de medische inslag, zoals de toepassing van verworven inzichten in de revalidatietechnologie. ,,Een ingewijde had me verteld dat er eerder geld werd uitgegeven aan een manke dan aan een speelgoedrobotje.”
Octrooi
Het grote wachten was weer begonnen en het geld raakte op. Na vier contractverlengingen werd Van der Linde ontslagen. ,,Ik deed enkele maanden uitzendwerk. Het was een rotperiode, want ik was bang dat m’n droom niet door zou gaan. Toen ik bijna een baan had geregeld, liet Stassen me weten dat de TU en de UT mijn onderzoek hoe dan ook zouden betalen. Als STW weer negatief zou oordelen, wilden de universiteiten het promotieonderzoek uit eigen middelen betalen. Stassen heeft mensenkennis en zag hoe gemotiveerd ik was.”
Stassens aanbod bleek niet nodig: in februari 1998 keurde de STW het voorstel alsnog goed en honoreerde het met anderhalf miljoen gulden. Van der Linde en een onderzoeksassistent konden aan de slag.
Het afgelopen jaar heeft Van der Linde het slagpennetje in zijn robot vervangen door kunstspieren. ,,Met de gasdruk beïnvloed ik de spierlengte van mijn robot. Daardoor verandert de slingerbeweging van zijn benen en dus zijn stapgrootte. Zijn loop wordt daardoor mensachtiger. Een mens zet immers ook geen twee identieke stappen, terwijl robots van oudsher wel volgens een starre, voorgeprogrammeerde baan lopen.” Van der Linde heeft inmiddels octrooi aangevraagd op het achterliggende idee.
De promovendus laat zich niet alleen inspireren door de bouw van de mens; ook de toepassing van zijn robots zoekt hij het liefst zo dicht mogelijk bij de mens. ,,In juli houd ik met Peter van Lith een voordracht bij de Efteling over mogelijke toepassingen van robots in de attracties van het nieuwe millennium. Daarnaast werk ik momenteel aan armen voor Peters sprekende robotclown Zzappo.”
Van der Lindes hobby en werk lopen naadloos in elkaar over. ,,Ik vind het altijd raar als mensen zeggen dat de lol eraf gaat als je van je hobby je werk maakt. Bij mij wordt het alleen maar interessanter, ook al werk ik er vijftig uur per week aan.”
Hij tilt een dekentje op. Zijn geesteskind ligt gestrekt op het bureau. Promovendus Richard van der Linde wijst op plastic slangetjes die hier en daar aan de benen van de robot bevestigd zijn. ,,Dit zijn de kunstspieren. Het zijn latex slangetjes in kousjes die korter worden als je de gasdruk in de slangetjes opvoert. Door de kunstspieren afwisselend te verlengen en te verkorten gaat de robot lopen.”
Wie Van der Linde al langer kent, weet dat het geen toeval is dat hij zich in de robotica specialiseert. ,,Ik speelde als peuter veel met Lego. Op mijn vierde kwam mijn vader binnen met een doos Fischer Techniek. Daar legde ik snel beslag op en vanaf dat moment bouwde ik robots, terwijl anderen buiten voetbalden. Het waren altijd robots met armen, benen, een romp en een hoofd. Op mijn twaalfde probeerde ik een lopende robot te maken. Tot mijn grote frustratie mislukte dit.”
,,Na mijn middelbare school koos ik voor een studie elektrotechniek, omdat ik dacht dat ik dan robots zou leren maken. Dat viel tegen: robots waren bij elektrotechniek een middel en geen doel. Toen ben ik overgestapt op werktuigbouw.”
Zo liet Van der Linde zich door zijn passie sturen. Naast die passie is er nog een belangrijke reden waarom hij nu nog steeds aan robots werkt: hij ontmoette de juiste personen. ,,Tijdens mijn studie maakte ik op een beurs kennis met Peter van Lith. Peter, een automatiseringsdeskundige, had een bedrijfje opgestart dat robots bouwde.” Van 1993 tot 1995 werkte Van der Linde in zijn vrije tijd dit bedrijfje.
,,Peter was een autodidact en wist ontzettend veel van fuzzy logic, neurale netwerken, artificial intelligence en artificial life. Zijn bedrijfje Multi Motions bouwde geen robots voor Mars of voor de industrie; Peter wilde robots dichtbij de mens brengen. Zijn robots moesten er leuk uitzien. Peter en ik herkenden elkaar als zielsverwanten.”
,,Peter bouwde op een gegeven moment een robot die op de plaats kon marcheren, maar niet kon lopen. Ik besloot af te studeren op een robot die echt kon lopen.” Van der Linde ging met dit idee naar Jan Cool, toenmalig hoogleraar van de inmiddels opgeheven sectie Instrumenten. ,,Hij zei dat ik geen bestaande robot moest laten lopen, maar de hele robot op de loopfunctie moest ontwerpen.”
Het resultaat was een robot die enkel uit een stel benen bestond. In de robot had Van der Linde een nieuw concept verwezenlijkt: het ballistische lopen met aandrijving. Het kwam er op neer dat zijn robot liep doordat een slagpennetje de benen aantikte, en de benen vervolgens in hun eigenfrequentie slingerden.
Droom
De robot liep zelfstandig, dus het mislukte project van de brugklasser Richard van der Linde was gewroken. Toch was ingenieur Van der Linde na zijn afstuderen nog niet tevreden: ,,Het concept werkte, maar de robot liep alleen met kleine stapjes op een vlakke ondergrond. Ik wilde het onderzoek voortzetten. Professor Cool ging met pensioen, daarom heb ik professor Stassen gevraagd wat hij van het idee vond.”
Het enthousiasme van Van der Linde en een positief advies van een collega aan de Universtiteit Twente (UT) overtuigden Stassen. ,,Stassen schraapte interne potjes bijeen en financierde daarmee een tijdelijke aanstelling voor me, zodat ik een onderzoeksvoorstel voor de Stichting Technische Wetenschappen (STW) kon schrijven. De beoordeling duurde maanden. Door de krapte van het STW-budget en een paar goede andere aanvragen viel ik buiten de boot. Toch werd mijn voorstel zo goed beoordeeld dat opnieuw inzenden nuttig leek.”
Bij de tweede aanvraag legde Van der Linde minder nadruk op het ontwikkellen van een robot, omdat de maatschappelijke waarde daarvan werd betwijfeld. Hij benadrukte de medische inslag, zoals de toepassing van verworven inzichten in de revalidatietechnologie. ,,Een ingewijde had me verteld dat er eerder geld werd uitgegeven aan een manke dan aan een speelgoedrobotje.”
Octrooi
Het grote wachten was weer begonnen en het geld raakte op. Na vier contractverlengingen werd Van der Linde ontslagen. ,,Ik deed enkele maanden uitzendwerk. Het was een rotperiode, want ik was bang dat m’n droom niet door zou gaan. Toen ik bijna een baan had geregeld, liet Stassen me weten dat de TU en de UT mijn onderzoek hoe dan ook zouden betalen. Als STW weer negatief zou oordelen, wilden de universiteiten het promotieonderzoek uit eigen middelen betalen. Stassen heeft mensenkennis en zag hoe gemotiveerd ik was.”
Stassens aanbod bleek niet nodig: in februari 1998 keurde de STW het voorstel alsnog goed en honoreerde het met anderhalf miljoen gulden. Van der Linde en een onderzoeksassistent konden aan de slag.
Het afgelopen jaar heeft Van der Linde het slagpennetje in zijn robot vervangen door kunstspieren. ,,Met de gasdruk beïnvloed ik de spierlengte van mijn robot. Daardoor verandert de slingerbeweging van zijn benen en dus zijn stapgrootte. Zijn loop wordt daardoor mensachtiger. Een mens zet immers ook geen twee identieke stappen, terwijl robots van oudsher wel volgens een starre, voorgeprogrammeerde baan lopen.” Van der Linde heeft inmiddels octrooi aangevraagd op het achterliggende idee.
De promovendus laat zich niet alleen inspireren door de bouw van de mens; ook de toepassing van zijn robots zoekt hij het liefst zo dicht mogelijk bij de mens. ,,In juli houd ik met Peter van Lith een voordracht bij de Efteling over mogelijke toepassingen van robots in de attracties van het nieuwe millennium. Daarnaast werk ik momenteel aan armen voor Peters sprekende robotclown Zzappo.”
Van der Lindes hobby en werk lopen naadloos in elkaar over. ,,Ik vind het altijd raar als mensen zeggen dat de lol eraf gaat als je van je hobby je werk maakt. Bij mij wordt het alleen maar interessanter, ook al werk ik er vijftig uur per week aan.”
Comments are closed.