Campus

‘Ik ben een no-nonsense kapper’

De officieuze TU-kapper, noemt Fred Jansen (49) zich wel eens. Niet zonder grond: honderden TU-medewerkers en studenten weten de barbier van de Wippolder te vinden. Dit jaar viert kapsalon Jansen zijn 125e verjaardag.

Knippen en scheren

Herenkappers, het is een uitstervend soort. De weinige jongens op de kappersschool kiezen vrijwel allemaal voor de richting hairstylist. De ouderwetse herencoiffeur heeft het veld geruimd voor trendy salons, waar vlotte, modieuze types met veel chemicaliën onwaarschijnlijke metamorfoses tot stand brengen. Maar in een klein zaakje op de hoek van Emmalaan en Krausstraat, op een steenworp afstand van de nieuwe bibliotheek, hanteert traditionele herenkapper Fred Jansen de schaar. Twintig minuten per persoon, alleen op afspraak. Geen permanent, geen verf… geen kapperseczeem.

,,Ik ben een no-nonsense kapper”, zegt Jansen. Dat trekt no-nonsense klanten, geeft hij toe. Geliefd bij studenten en TU-medewerkers dus. De helft van zijn klantenkring, schat Jansen met een natte vinger. Samen met de andere helft vormen zij een ‘leuke gedifferentieerde klantenkring’: ,,Van vuilophaler tot professor.”

Volgens Jansen zijn er meer redenen voor zijn populariteit onder het universitaire volk: de continuïteit van zijn afspraaksysteem, waardoor mensen even snel onder kantoortijd kunnen komen, en het simpele feit dat geen andere kapper dichter bij de TU-wijk huist.

Jansen runt de zaak in zijn eentje. ,,Voor personeel ben ik niet geschikt, ik kan niet delegeren.” Ziek zijn is dus eigenlijk niet mogelijk, en dat is Jansen dan ook nooit. Na het vertrek van zijn vader in de jaren zeventig liet hij het eenmaal ruim een halve dag afweten vanwege een voedselvergiftiging. ,,Alles is er op afgestemd om niet ziek te worden, dat heb je onbewust voortdurend in je achterhoofd. Niet naar buiten zonder jas aan, niet schaatsen, niet voetballen, niet wintersporten. Maar ik vind niet dat dat de kwaliteit van mijn leven beïnvloedt.”

Veel klanten van Jansen kiezen bewust voor een herenkapper. Ze hebben een hekel aan ‘die vreemde luchtjes’ en ‘al die vreemde poespas’, al neemt Jansen dat laatste gauw weer terug. Geen kwaad woord over de trendy kappers. ,,We vullen elkaar goed aan. Klanten kunnen zelf kiezen wat voor kapper ze willen.”

Jansens bescheidenheid geldt ook de omgang met zijn klanten: ,,Ik zal mensen nooit adviseren, tenzij ze er zelf om vragen.” Meestal wil de klant hetzelfde als altijd, een stukje eraf dus. Achter een koerswijziging in haardracht zit meestal een vrouw, weet Jansen. ,,Als ze kennis krijgen, of wanneer dochters ouder worden, willen mannen soms een drastisch ander kapsel. Dat is heel leuk. Maar één van de moeilijkste aspecten van het vak is precies te begrijpen wat de klant bedoelt. Mensen drukken zich soms heel moeilijkuit.”
Mat

Het kapsel van studenten heeft Jansen in de loop van decennia zien veranderen. De wilde haren behoren tot het verleden; een verzorgd kapsel hebben de meesten vandaag. Met als meest opvallende kenmerk: ‘van achteren en opzij wat korter’, om iedere gelijkenis met ‘de mat’ te voorkomen.

De vele gesprekken hebben Jansen deelgenoot gemaakt van de beslommeringen van het studentikoze bestaan. Het verenigingsleven, de gala’s die een hausse aan te knippen studentenkoppen oplevert, de tentamens, het afstuderen. ,,Ik vind het erg leuk om over afstudeerprojecten te praten. Zeker bij bouwkunde- en IO-studenten, omdat ik dat kan bevatten. Ik houd erg van mooie dingen, daar hoort architectuur ook bij.”

Elke twintig minuten andere mensen, andere kapsels, andere wensen, dat is volgens Jansen de charme van het kappersvak dat daardoor nooit verveelt. De een houdt zijn mond, wil even tot rust komen, een ander stort zijn hart uit. Op de achtergrond klinkt zonder uitzondering klassieke muziek. Barbier Jansen is een groot liefhebber, abonnementhouder van de Haagse Anton Philipszaal.

Andere avonduren steekt hij in zijn talenpassie; jarenlange cursussen Frans en Italiaans. Ook Duits en Engels spreekt hij goed: ,,Maar dat is natuurlijk logisch.” Jansen leest veel en is onverzadigbaar waar het de geschiedenis van zijn eigen stad betreft. Meer dan tweehonderd boeken over Delft bezit hij, deels bijeengescharreld op antiquariaten. ,,Er zit een aantal heel bijzondere tussen. Al heb ik nog steeds niet alles wat er bestaat.”

Zestien was de kapper, toen hij geen zin meer had in de hbs en in de voetsporen van zijn vader voor het kappersvak koos. Het was geen liefde op het eerste gezicht; Jansen wilde aanvankelijk liever sportleraar worden. Maar hij werd al snel mede-eigenaar bij pa, en belandde dus in een ‘gespreid bedje’. ,,Nu zou ik me niets anders kunnen voorstellen. Maar als ik de hbs had afgemaakt, was ik waarschijnlijk iets heel anders gaan doen.”

Dat grootvader en ook overgrootvader Jansen herenkapper waren geweest, was bekend. Maar wanneer de laatste begonnen was, stond niet meer in het collectieve familiegeheugen gegrift. Jansen besloot in 1981 de archieven er eens op na te slaan. Hij ontdekte dat de huwelijksakte van overgrootvader uit 1873 reeds het beroep barbier vermeldde. Een jaartal dat Jansen als aanvang heeft bestempeld van de familietraditie; dit jaar viert hij dus het 125-jarig bestaan van de zaak. Zoon en dochter Jansen hebben inmiddels een ander beroep verkozen, waardoor er met Fred een einde komt aan de Jansen-dynastie.

Knippen en scheren

Herenkappers, het is een uitstervend soort. De weinige jongens op de kappersschool kiezen vrijwel allemaal voor de richting hairstylist. De ouderwetse herencoiffeur heeft het veld geruimd voor trendy salons, waar vlotte, modieuze types met veel chemicaliën onwaarschijnlijke metamorfoses tot stand brengen. Maar in een klein zaakje op de hoek van Emmalaan en Krausstraat, op een steenworp afstand van de nieuwe bibliotheek, hanteert traditionele herenkapper Fred Jansen de schaar. Twintig minuten per persoon, alleen op afspraak. Geen permanent, geen verf… geen kapperseczeem.

,,Ik ben een no-nonsense kapper”, zegt Jansen. Dat trekt no-nonsense klanten, geeft hij toe. Geliefd bij studenten en TU-medewerkers dus. De helft van zijn klantenkring, schat Jansen met een natte vinger. Samen met de andere helft vormen zij een ‘leuke gedifferentieerde klantenkring’: ,,Van vuilophaler tot professor.”

Volgens Jansen zijn er meer redenen voor zijn populariteit onder het universitaire volk: de continuïteit van zijn afspraaksysteem, waardoor mensen even snel onder kantoortijd kunnen komen, en het simpele feit dat geen andere kapper dichter bij de TU-wijk huist.

Jansen runt de zaak in zijn eentje. ,,Voor personeel ben ik niet geschikt, ik kan niet delegeren.” Ziek zijn is dus eigenlijk niet mogelijk, en dat is Jansen dan ook nooit. Na het vertrek van zijn vader in de jaren zeventig liet hij het eenmaal ruim een halve dag afweten vanwege een voedselvergiftiging. ,,Alles is er op afgestemd om niet ziek te worden, dat heb je onbewust voortdurend in je achterhoofd. Niet naar buiten zonder jas aan, niet schaatsen, niet voetballen, niet wintersporten. Maar ik vind niet dat dat de kwaliteit van mijn leven beïnvloedt.”

Veel klanten van Jansen kiezen bewust voor een herenkapper. Ze hebben een hekel aan ‘die vreemde luchtjes’ en ‘al die vreemde poespas’, al neemt Jansen dat laatste gauw weer terug. Geen kwaad woord over de trendy kappers. ,,We vullen elkaar goed aan. Klanten kunnen zelf kiezen wat voor kapper ze willen.”

Jansens bescheidenheid geldt ook de omgang met zijn klanten: ,,Ik zal mensen nooit adviseren, tenzij ze er zelf om vragen.” Meestal wil de klant hetzelfde als altijd, een stukje eraf dus. Achter een koerswijziging in haardracht zit meestal een vrouw, weet Jansen. ,,Als ze kennis krijgen, of wanneer dochters ouder worden, willen mannen soms een drastisch ander kapsel. Dat is heel leuk. Maar één van de moeilijkste aspecten van het vak is precies te begrijpen wat de klant bedoelt. Mensen drukken zich soms heel moeilijkuit.”
Mat

Het kapsel van studenten heeft Jansen in de loop van decennia zien veranderen. De wilde haren behoren tot het verleden; een verzorgd kapsel hebben de meesten vandaag. Met als meest opvallende kenmerk: ‘van achteren en opzij wat korter’, om iedere gelijkenis met ‘de mat’ te voorkomen.

De vele gesprekken hebben Jansen deelgenoot gemaakt van de beslommeringen van het studentikoze bestaan. Het verenigingsleven, de gala’s die een hausse aan te knippen studentenkoppen oplevert, de tentamens, het afstuderen. ,,Ik vind het erg leuk om over afstudeerprojecten te praten. Zeker bij bouwkunde- en IO-studenten, omdat ik dat kan bevatten. Ik houd erg van mooie dingen, daar hoort architectuur ook bij.”

Elke twintig minuten andere mensen, andere kapsels, andere wensen, dat is volgens Jansen de charme van het kappersvak dat daardoor nooit verveelt. De een houdt zijn mond, wil even tot rust komen, een ander stort zijn hart uit. Op de achtergrond klinkt zonder uitzondering klassieke muziek. Barbier Jansen is een groot liefhebber, abonnementhouder van de Haagse Anton Philipszaal.

Andere avonduren steekt hij in zijn talenpassie; jarenlange cursussen Frans en Italiaans. Ook Duits en Engels spreekt hij goed: ,,Maar dat is natuurlijk logisch.” Jansen leest veel en is onverzadigbaar waar het de geschiedenis van zijn eigen stad betreft. Meer dan tweehonderd boeken over Delft bezit hij, deels bijeengescharreld op antiquariaten. ,,Er zit een aantal heel bijzondere tussen. Al heb ik nog steeds niet alles wat er bestaat.”

Zestien was de kapper, toen hij geen zin meer had in de hbs en in de voetsporen van zijn vader voor het kappersvak koos. Het was geen liefde op het eerste gezicht; Jansen wilde aanvankelijk liever sportleraar worden. Maar hij werd al snel mede-eigenaar bij pa, en belandde dus in een ‘gespreid bedje’. ,,Nu zou ik me niets anders kunnen voorstellen. Maar als ik de hbs had afgemaakt, was ik waarschijnlijk iets heel anders gaan doen.”

Dat grootvader en ook overgrootvader Jansen herenkapper waren geweest, was bekend. Maar wanneer de laatste begonnen was, stond niet meer in het collectieve familiegeheugen gegrift. Jansen besloot in 1981 de archieven er eens op na te slaan. Hij ontdekte dat de huwelijksakte van overgrootvader uit 1873 reeds het beroep barbier vermeldde. Een jaartal dat Jansen als aanvang heeft bestempeld van de familietraditie; dit jaar viert hij dus het 125-jarig bestaan van de zaak. Zoon en dochter Jansen hebben inmiddels een ander beroep verkozen, waardoor er met Fred een einde komt aan de Jansen-dynastie.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.