De juridische bezwaren tegen de langstudeermaatregel snijden geen hout. Volgens de Tilburgse hoogleraar onderwijsrecht Paul Zoontjens weet Zijlstra vrijwel alle punten te weerleggen. Althans, alle juridische punten.
“Ik moet nog zien dat deze wet ongeschonden door de Tweede en Eerste Kamer komt”, zegt hoogleraar Paul Zoontjens. “Maar als dat lukt, zal het een moeilijk verhaal worden om de wet bij de rechter aan te vechten.”
Advocatenkantoor Stibbe, dat in opdracht van studentenorganisaties het wetsvoorstel tegen het licht heeft gehouden, wijst naar het rechtszekerheidsbeginsel. Maar die vlieger gaat niet op: grondwettelijk mogen Nederlandse rechters wetten niet aan ongeschreven recht toetsen, dus ook niet aan het rechtszekerheidsbeginsel.
Ook de genoemde internationale verdragen zullen geen soelaas bieden. In één ervan staat inderdaad dat het hoger onderwijs op den duur kosteloos moet worden, maar de rechter kan daar weinig mee. “Er staat geen norm in dat verdrag waaraan de rechter kan toetsen”, aldus Zoontjens. “Uit de jurisprudentie blijkt dat dit artikel om die reden terzijde wordt geschoven.”
De enige zwakke passage in Zijlstra’s betoog gaat over deeltijdstudenten, denkt de hoogleraar. De hbo’ers onder hen studeren net zo snel als de voltijd-hbo’ers, dus die zouden nog onder de langstudeermaatregel kunnen vallen. Universitaire deeltijders doen langer over hun studie dan hun voltijdcollega’s, erkent ook Zijlstra, maar hij stelt dat het er te weinig zijn om rekening mee te houden.
Zoontjens: “Deze studenten zouden straks naar de rechter kunnen stappen, omdat Zijlstra ongelijke gevallen – deeltijd- en voltijdstudenten – gelijk wil behandelen. Dat komt neer op ongelijke behandeling.”
In het debat over de wet spelen niet alleen juridische argumenten een rol, benadrukt Zoontjens. “Aan deze wet blijft toch de geur hangen dat studenten onbehoorlijk behandeld worden, met name de bestaande studenten. Daar moet het parlement zich over uitspreken.”
Nog iets minder dan twee weken te gaan en dan kunnen we op 9 juni weer naar de stembus en het rode potlood ter hand nemen om te stemmen op de landelijke partij van onze keuze. Een partij die voor Nederland oplossingen biedt voor een steeds sterker oplopende staatsschuld, hogere werkloosheidscijfers, een bekritiseerde Europese Unie, verschillende integratie- en veiligheidsvraagstukken, de sociaal-maatschappelijke verdelingsuitdagingen en natuurlijk het onderwijs. Vooral het onderwijs!
Het onderwijs lijkt dan ook, na de economische thema’s, het belangrijkste onderwerp van de verkiezingen te worden. Niet in de laatste plaats omdat die twee sterk met elkaar verweven zijn. Want hoe kun je op de schatkist van Nederland letten en toch de kwaliteit van het onderwijs verbeteren? Het verbeteren van dat onderwijs lijkt noodzakelijk omdat enerzijds de doelstelling tot de top drie kenniseconomieën ter wereld te behoren is mislukt en anderzijds de maatschappij schreeuwt om veranderingen van het onderwijssysteem. Studenten en de commissie Veerman voorop. Nederland heeft daarbij de potentie om dit te doen en uiteindelijk de economie, door kennis, flink te stimuleren.
Politieke partijen zijn het met bovenstaande gedachte in ieder geval eens. De manier waarop beter onderwijs bereikt zou moeten worden, is echter verschillend. In onderstaand overzicht zijn de standpunten weergegeven van de politieke partijen over het Hoger Onderwijs, de kenniseconomie en het belang van technische universiteiten als de onze. Nederland heeft de toekomst. Een toekomst die voortkomt uit onze kennis.
Comments are closed.