Campus

Hoogdravend spraakwater

Jaartallen en namen van politici vliegen je om de oren tijdens deze dinsdagavond, in een lokaal van de Haagse Hogeschool. Op de overheadprojector ligt een sheet van studentendebatvereniging Het Hoogste Woord.

Onderaan staan vetgedrukt de woorden: breedsprakig, diepgravend, hoogdravend.

De eerste spreker begroet het publiek: ,,Geachte aanwezige dames en heren, juryleden…”. Een schamele zeven toehoorders kijken hem aan. Hij ís de vleesgeworden hoogdravendheid. Om het over zijn breedsprakigheid maar niet te hebben.

Het groepje blijkt een afsplitsing van de rest van de vereniging, die in een andere ruimte dezelfde discussie voert. Zo komt iedereen vaker aan de beurt. Het is bovendien een noodzakelijk opwarmertje voor het gezamenlijke ‘eloquentiedebat’, later op de avond. Daarin gaan panels elkaar zonder enige voorbereiding verbaal te lijf.

De toehoorders krabbelen er ijverig bij in hun kladblok. Hier wordt gestructureerd gediscussieerd.

Helemaal nieuw is de kunst van het discussiëren voor de meeste panelleden dan ook niet. Van de ongeveer veertig leden van Het Hoogste Woord, afkomstig uit Rotterdam, Delft en Leiden, is een aantal ook actief bij politieke jongerenpartijen.

Hun succes is echter niet afhankelijk van de diepgravendheid die ze zichzelf toeschrijven, of van harde feitenkennis. ,,Vorige week heb ik met mijn eveneens technisch geschoolde panelgenoot een debat over encryptie verloren”, vertelt Gerard Gaal, promovendus bij civiele techniek. ,,Onze argumenten leverden geen voordeel op, simpelweg omdat er zelden een technicus in de jury zit.” Uiteindelijk wonnen ze het toernooi wel. ,,Een zegeviering op de overheersende sociale wetenschappers en juristen in de debatingwereld!”, jubelt Gaal.

Het zal het charisma van de heren geweest zijn. Non-verbale communicatie speelt een belangrijke rol bij het debatteren. De leden van Het Hoogste Woord vermaken het publiek met wapperende handen, wijzende vingers en vuisten op tafel. En een goede grap maakt indruk.

,,Ik wil mijn tegenstanders graag uitdagen om in het oosten van het land op de fiets te stappen en door een punaise te rijden!”, beargumenteert een spreker zijn stelling dat Nederland niet overal te druk is. Zijn panel wint het debat.

Dankbaar grijpen de net nog zo serieuze debaters naar een borrel. Discussiëren mag de geest wel voeden, maar spraakwater lest de dorst niet.

Jaartallen en namen van politici vliegen je om de oren tijdens deze dinsdagavond, in een lokaal van de Haagse Hogeschool. Op de overheadprojector ligt een sheet van studentendebatvereniging Het Hoogste Woord. Onderaan staan vetgedrukt de woorden: breedsprakig, diepgravend, hoogdravend.

De eerste spreker begroet het publiek: ,,Geachte aanwezige dames en heren, juryleden…”. Een schamele zeven toehoorders kijken hem aan. Hij ís de vleesgeworden hoogdravendheid. Om het over zijn breedsprakigheid maar niet te hebben.

Het groepje blijkt een afsplitsing van de rest van de vereniging, die in een andere ruimte dezelfde discussie voert. Zo komt iedereen vaker aan de beurt. Het is bovendien een noodzakelijk opwarmertje voor het gezamenlijke ‘eloquentiedebat’, later op de avond. Daarin gaan panels elkaar zonder enige voorbereiding verbaal te lijf.

De toehoorders krabbelen er ijverig bij in hun kladblok. Hier wordt gestructureerd gediscussieerd.

Helemaal nieuw is de kunst van het discussiëren voor de meeste panelleden dan ook niet. Van de ongeveer veertig leden van Het Hoogste Woord, afkomstig uit Rotterdam, Delft en Leiden, is een aantal ook actief bij politieke jongerenpartijen.

Hun succes is echter niet afhankelijk van de diepgravendheid die ze zichzelf toeschrijven, of van harde feitenkennis. ,,Vorige week heb ik met mijn eveneens technisch geschoolde panelgenoot een debat over encryptie verloren”, vertelt Gerard Gaal, promovendus bij civiele techniek. ,,Onze argumenten leverden geen voordeel op, simpelweg omdat er zelden een technicus in de jury zit.” Uiteindelijk wonnen ze het toernooi wel. ,,Een zegeviering op de overheersende sociale wetenschappers en juristen in de debatingwereld!”, jubelt Gaal.

Het zal het charisma van de heren geweest zijn. Non-verbale communicatie speelt een belangrijke rol bij het debatteren. De leden van Het Hoogste Woord vermaken het publiek met wapperende handen, wijzende vingers en vuisten op tafel. En een goede grap maakt indruk.

,,Ik wil mijn tegenstanders graag uitdagen om in het oosten van het land op de fiets te stappen en door een punaise te rijden!”, beargumenteert een spreker zijn stelling dat Nederland niet overal te druk is. Zijn panel wint het debat.

Dankbaar grijpen de net nog zo serieuze debaters naar een borrel. Discussiëren mag de geest wel voeden, maar spraakwater lest de dorst niet.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.