Onderwijs

Hond

,,Ik heb in 1924 meegedaan aan een soortgelijke discussie over de telefoon.” Met deze binnenkomer maakt Maurice de Hond zijn standpunt duidelijk. Een discussie over de zin en onzin van een toekomst met Internet vind hij op zichzelf onzinnig.

Het volk moet gewoon wennen aan de nieuwe techniek, meent de Internet-evangelist. Natuurlijk zijn de andere deelnemers aan de ‘pittige publieksdiscussie’ in de Openbare Bibliotheek dat niet met hem eens.

Behalve de Hond hebben cyberjunk en schrijver Marcel Bullinga, wetenschapsjournalist en scepticus Herbert Blankensteijn en Volkskrant-journaliste Pauline Terreehorst een woensdagavond opgeofferd om voor de ogen van tachtig Delftenaren met elkaar in debat te gaan.

Ook zij nemen hun stellingen in. ,,Ik ben geen Internet-hater”, vertelt Blankensteijn. ,,Maar er worden te mooie verhalen verteld die kant noch wal raken. Bovendien is het de laatste tijd erg druk geworden op het Net. De groei van het gegevensverkeer gaat veel sneller dan de groei van de netwerkcapaciteit. Ja, dan word ik sceptisch.”

Bullinga oogt met pet (achterstevoren) als het schoolvoorbeeld van een Internet-freak. Als hij voor het eerst het woord krijgt, springt hij naar de computer om het publiek een paar van zijn webpagina’s te tonen. Het toverwoord is teledemocratie, want ,,op het Net neemt het individu de macht over. De consument, de burger, praat terug. Telewinkelen en teledemocratie zijn twee handen op één buik.”

Blankensteijn is niet onder de indruk. ,,Terugpraten kon altijd al, dus wat is er fundamenteel nieuw?” Dat wil goeroe De Hond wel even uitleggen: ,,Dankzij het Internet wordt er meer gecommuniceerd.” Volgens Terreehorst zegt dat niets, want ,,lang niet alle communicatie is interessant.” Dat moeten de andere deelnemers beamen.

Terugpraten naar de regering is relatief onschuldig, maar in elke beslissing een stem hebben niet. Toch wil Bullinga deze ultieme vorm van democratie niet uitsluiten. Enkele forumleden zijn fel tegen. Blankensteijn verwoordt de gevoelens: ,,Er moet een mogelijkheid blijven voor impopulaire wetgeving, zoals huur- en belastingverhoging.”

In bestuurlijke zin zal er wellicht weinig veranderen in Nederland, maar sociaal gezien kan de samenleving door Internet op zijn grondvesten gaan schudden. Dat voorspelt Terreehorst tenminste. Als groot voorstander van telewerken wil zij de werkende man terugbrengen naar de juiste plek: thuis. Het Internet is volgens de journaliste de uitgelezen infrastructuur om thuiswerken mogelijk te maken. Het publiek vraagt zich af of een echte man dat wel wil. Naar je werk gaan heeft immers een zekere status en het is nog goed voor je sociale contacten ook. Terreehorst reageert: ,,Sociale contacten? Dat gedoe in de koffiekamer zeker. Wat stelt dat nou voor?”

Het publiek heeft in de discussie trouwens een flinke inbreng. Vooral over de toegankelijkheid van cyberspace bestaan twijfels. Een oudere man legt uit dat niemand aan hem de werking van een computer kan uitleggen. Bullinga geeft toe:,,Goed, je moet nu via de computer het Net op. Dat is natuurlijk een ramp.” De Hond wijt de ontoegankelijkheid ook aan een ander, cruciaal aspect: leeftijd. ,,Als je voor je vijfendertigste niet leert om met computers om te gaan, dan wordt het heel moeilijk”, meent hij. De uitspraken van De Hond manoeuvreren de oude Delftenaar in een uitzichtloze situatie. Hij vreest voor een sociaal isolement, vooral nu in zijn gezin een ander communicatiemedium verloren is gegaan. ,,Kijk, de hond is onlangs ook al gestorven. Dat vindt mijn vrouw verschrikkelijk, omdat ze nu geen praatjes meer kan maken met de mensen uit de buurt.”

,,Ik heb in 1924 meegedaan aan een soortgelijke discussie over de telefoon.” Met deze binnenkomer maakt Maurice de Hond zijn standpunt duidelijk. Een discussie over de zin en onzin van een toekomst met Internet vind hij op zichzelf onzinnig. Het volk moet gewoon wennen aan de nieuwe techniek, meent de Internet-evangelist. Natuurlijk zijn de andere deelnemers aan de ‘pittige publieksdiscussie’ in de Openbare Bibliotheek dat niet met hem eens.

Behalve de Hond hebben cyberjunk en schrijver Marcel Bullinga, wetenschapsjournalist en scepticus Herbert Blankensteijn en Volkskrant-journaliste Pauline Terreehorst een woensdagavond opgeofferd om voor de ogen van tachtig Delftenaren met elkaar in debat te gaan.

Ook zij nemen hun stellingen in. ,,Ik ben geen Internet-hater”, vertelt Blankensteijn. ,,Maar er worden te mooie verhalen verteld die kant noch wal raken. Bovendien is het de laatste tijd erg druk geworden op het Net. De groei van het gegevensverkeer gaat veel sneller dan de groei van de netwerkcapaciteit. Ja, dan word ik sceptisch.”

Bullinga oogt met pet (achterstevoren) als het schoolvoorbeeld van een Internet-freak. Als hij voor het eerst het woord krijgt, springt hij naar de computer om het publiek een paar van zijn webpagina’s te tonen. Het toverwoord is teledemocratie, want ,,op het Net neemt het individu de macht over. De consument, de burger, praat terug. Telewinkelen en teledemocratie zijn twee handen op één buik.”

Blankensteijn is niet onder de indruk. ,,Terugpraten kon altijd al, dus wat is er fundamenteel nieuw?” Dat wil goeroe De Hond wel even uitleggen: ,,Dankzij het Internet wordt er meer gecommuniceerd.” Volgens Terreehorst zegt dat niets, want ,,lang niet alle communicatie is interessant.” Dat moeten de andere deelnemers beamen.

Terugpraten naar de regering is relatief onschuldig, maar in elke beslissing een stem hebben niet. Toch wil Bullinga deze ultieme vorm van democratie niet uitsluiten. Enkele forumleden zijn fel tegen. Blankensteijn verwoordt de gevoelens: ,,Er moet een mogelijkheid blijven voor impopulaire wetgeving, zoals huur- en belastingverhoging.”

In bestuurlijke zin zal er wellicht weinig veranderen in Nederland, maar sociaal gezien kan de samenleving door Internet op zijn grondvesten gaan schudden. Dat voorspelt Terreehorst tenminste. Als groot voorstander van telewerken wil zij de werkende man terugbrengen naar de juiste plek: thuis. Het Internet is volgens de journaliste de uitgelezen infrastructuur om thuiswerken mogelijk te maken. Het publiek vraagt zich af of een echte man dat wel wil. Naar je werk gaan heeft immers een zekere status en het is nog goed voor je sociale contacten ook. Terreehorst reageert: ,,Sociale contacten? Dat gedoe in de koffiekamer zeker. Wat stelt dat nou voor?”

Het publiek heeft in de discussie trouwens een flinke inbreng. Vooral over de toegankelijkheid van cyberspace bestaan twijfels. Een oudere man legt uit dat niemand aan hem de werking van een computer kan uitleggen. Bullinga geeft toe:,,Goed, je moet nu via de computer het Net op. Dat is natuurlijk een ramp.” De Hond wijt de ontoegankelijkheid ook aan een ander, cruciaal aspect: leeftijd. ,,Als je voor je vijfendertigste niet leert om met computers om te gaan, dan wordt het heel moeilijk”, meent hij. De uitspraken van De Hond manoeuvreren de oude Delftenaar in een uitzichtloze situatie. Hij vreest voor een sociaal isolement, vooral nu in zijn gezin een ander communicatiemedium verloren is gegaan. ,,Kijk, de hond is onlangs ook al gestorven. Dat vindt mijn vrouw verschrikkelijk, omdat ze nu geen praatjes meer kan maken met de mensen uit de buurt.”

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.