De belangstelling voor de echte technische studies neemt af, meent collegevoorzitter drs. J.A.C.F. Tuytel van de Hogeschool Rotterdam, dus die kennis moet gebundeld worden.
br />
De samenwerking tussen de vier hogescholen bestond al in minder intensieve vorm, maar is tot nu toe een beetje verwaarloosd. Rotterdam heeft zich als laatste bij het samenwerkingsverband aangesloten. De hogeschool werkte als grote onderwijsinstelling op zichzelf. Maar de collegevoorzitter ziet nu wel degelijk voordelen bij de samenwerking. Doorstroming en taakverdeling zijn de voornaamste punten voor de samenwerking tussen de vier hogescholen en de Delftse universiteit.
Zuid-Holland telt vier aanbieders van technische opleidingen en dat is te veel, zegt Tuytel, dat kan praktischer en goedkoper. ,,Over de verdeling van de opleidingen moeten we het nog hebben.” Het doel is een ‘virtueel kenniscentrum’ voor de regio. Samengaan in éen instantie voor hoger onderwijs, ziet hij nog niet gebeuren. ,, Als we de regie in de hand kunnen houden, is het al heel wat.”
De taakverdeling, wie verzorgt wat en waar, is nu het punt van onderhandeling. Dat zal nog wel een jaar duren, meent Tuytel. ,,De studie technische natuurkunde bijvoorbeeld is vrij klein, dus die hoeven niet alle instituten aan te bieden; de expertise zit in Delft. Bij Scheepsbouw daarentegen zou het logisch zijn om in Rotterdam te blijven.”
De afdelingen Bouw en Techniek en Techniek, Engineering en Informatica Hogeschool Rotterdam hebben raakvlakken met de TU Delft. Vooral het vak Engineering en Informatica neemt de laatste jaren een hoge vlucht. ,,De zachtere kant van de techniek”, noemt Tuytel dit vak, in tegenstelling tot het veel hardere civiele techniek, waar de studentenaantallen dalen.
De doorstroming moet expliciet naar beide kanten gaan, zegt Tuytel. Termen als een ‘losersklasje’ op de universiteit wijst hij resoluut van de hand. ,,Als dat de gedachte is, dan kunnen we er beter niet aan beginnen. Dan wordt het niks. Het mag geen tweede garnituur worden. Getalenteerde studenten van de hogeschool moeten in zo kort mogelijke tijd de universitaire studie kunnen afronden. Universitaire studenten die praktischer willen werken, kunnen de overstap naar de hogeschool maken.”
,,De samenwerking is geslaagd”, stelt Tuytel, ,,als er een goed pakket voor doorstroming is. Het moet duidelijk zijn waar wat wordt aangeboden. Dan heb je geen geruzie meer en geen landjepik.”
De belangstelling voor de echte technische studies neemt af, meent collegevoorzitter drs. J.A.C.F. Tuytel van de Hogeschool Rotterdam, dus die kennis moet gebundeld worden.
De samenwerking tussen de vier hogescholen bestond al in minder intensieve vorm, maar is tot nu toe een beetje verwaarloosd. Rotterdam heeft zich als laatste bij het samenwerkingsverband aangesloten. De hogeschool werkte als grote onderwijsinstelling op zichzelf. Maar de collegevoorzitter ziet nu wel degelijk voordelen bij de samenwerking. Doorstroming en taakverdeling zijn de voornaamste punten voor de samenwerking tussen de vier hogescholen en de Delftse universiteit.
Zuid-Holland telt vier aanbieders van technische opleidingen en dat is te veel, zegt Tuytel, dat kan praktischer en goedkoper. ,,Over de verdeling van de opleidingen moeten we het nog hebben.” Het doel is een ‘virtueel kenniscentrum’ voor de regio. Samengaan in éen instantie voor hoger onderwijs, ziet hij nog niet gebeuren. ,, Als we de regie in de hand kunnen houden, is het al heel wat.”
De taakverdeling, wie verzorgt wat en waar, is nu het punt van onderhandeling. Dat zal nog wel een jaar duren, meent Tuytel. ,,De studie technische natuurkunde bijvoorbeeld is vrij klein, dus die hoeven niet alle instituten aan te bieden; de expertise zit in Delft. Bij Scheepsbouw daarentegen zou het logisch zijn om in Rotterdam te blijven.”
De afdelingen Bouw en Techniek en Techniek, Engineering en Informatica Hogeschool Rotterdam hebben raakvlakken met de TU Delft. Vooral het vak Engineering en Informatica neemt de laatste jaren een hoge vlucht. ,,De zachtere kant van de techniek”, noemt Tuytel dit vak, in tegenstelling tot het veel hardere civiele techniek, waar de studentenaantallen dalen.
De doorstroming moet expliciet naar beide kanten gaan, zegt Tuytel. Termen als een ‘losersklasje’ op de universiteit wijst hij resoluut van de hand. ,,Als dat de gedachte is, dan kunnen we er beter niet aan beginnen. Dan wordt het niks. Het mag geen tweede garnituur worden. Getalenteerde studenten van de hogeschool moeten in zo kort mogelijke tijd de universitaire studie kunnen afronden. Universitaire studenten die praktischer willen werken, kunnen de overstap naar de hogeschool maken.”
,,De samenwerking is geslaagd”, stelt Tuytel, ,,als er een goed pakket voor doorstroming is. Het moet duidelijk zijn waar wat wordt aangeboden. Dan heb je geen geruzie meer en geen landjepik.”
Comments are closed.