Campus

Hoek van Holland is Doornroosje’

Ronald Waterman, bekend vanwege zijn visionaire plannen voor de Hollandse kust, zal volgende week zijn proefschrift verdedigen over integraal kustbeleid en bouwen met de natuur.


Wie is Ronald Waterman?

Zijn naam komt altijd boven als het gaat over visionaire uitbreidingen van kust- en duinengebied. Dat komt doordat Ronald E. Waterman als langstzittende Statenlid van Zuid-Holland de architect is van een reeks, zelf zegt hij ‘een familie van’, kustuitbreidingen. Vanaf de Tweede Maasvlakte in het zuiden tot aan de Seaport Marina IJmuiden in het noorden. Waterman ontving meer dan een dozijn onderscheidingen, waaronder een ridderorde (1993). Ook is hij als adviseur of als gastdocent bij meer dan veertien instellingen betrokken. In 2008 publiceerde hij een lijvig boek (450 bladzijden) met de titel ‘Integrated Coastal Policy via Building with Nature’. Promotoren prof.dr.ir. Marcel Stive en prof.dr.ir. Han Vrijling verzochten Waterman daarop te promoveren.

Ronald Waterman werd in Delft geboren als zoon van chemisch technoloog prof.dr.ir. H.I. Waterman en M.J. Waterman-Prins, lerares Engels.


Ik dacht eigenlijk dat u allang doctor was.

“Dat denkt iedereen.”


Hoe kan het toch dat het er nooit van gekomen is?

“Ik ben eigenlijk altijd opgeslokt geweest door mijn werk. Ik sta bekend als iemand met een brede en diepe kennis van onderwerpen. Nu is het wel zo dat hoe meer ik weet, des te meer besef ik hoe weinig ik weet. Dat klinkt misschien gek.”


Het klinkt enigermate bescheiden, maar u hebt vorig jaar een monument van een boek uitgebracht. Dat moet toch voldoende zijn voor een promotie.

“Ik ga eigenlijk promoveren op datzelfde boek. Niet omdat ik daar om gevraagd heb. Het is me verzocht om te gaan promoveren.”


Hoe ging dat?

“Dat kan ik heel duidelijk uitleggen. U hebt gehoord van het kennisinstituut Deltares. Ik ben niet de oprichter daarvan, maar wel de grondlegger. Ik ben in 1982 naar het Waterloopkundig Laboratorium gegaan. Ik heb gezegd: voor de verdere ontwikkeling van de plannen heb ik jullie kennis nodig ten aanzien van golven en stromingen.”


Verdere ontwikkeling van welke plannen?

“Van de kustlocatieplannen. Vanaf het begin af aan heb ik gezegd: er is een familie van kustlocatieplannen voor de Nederlandse kust met unieke mogelijkheden.”


Al in de jaren tachtig zette u een integraal plan neer voor een nieuwe Hollandse kust.

“Ja, voor integrale kustontwikkeling volgens het principe ‘Bouwen met de Natuur’. Dat wil zeggen: meer dan voorheen gebruikmaken van materialen, krachten en interacties die in de natuur aanwezig zijn. Geen dammen en dijken als bolwerken tegen de zee, maar stranden en duinen in harmonie met de zee.”


Toen dacht u: als ik dit verder wil ontwikkelen, moet ik naar het Waterloopkundig Laboratorium?

“Daar heb ik mijn plannen uitgelegd en ik heb gezegd: ik heb jullie kennis nodig omtrent stromingen en golven. Waarop de reactie was: die kunnen wij leveren. Maar wij hebben ook jóuw kennis nodig. En toen werd ik dus adviseur van het Waterloopkundig Laboratorium. En zo ging het ook bij de Rijksgeologische dienst, TNO grondwater en Rijkswaterstaat, diensten die later samengevoegd zouden worden tot Deltares.”


Wat vroegen ze van u?

“Ze zagen in mij een wegbereider voor die kustlocatieplannen die gunstig waren voor de onderzoeksinstituten en voor Nederland.”


U had goede connecties?

“Kennis en connecties.”


Is het doctoraat een erkenning van uw inspanningen van de afgelopen dertig jaar?

“Het gaat om integrale kustontwikkeling via Bouwen met de Natuur. Plus dat al die plannen nu stap voor stap worden gerealiseerd. Want de Slufterdam – die ligt er, de Tweede Maasvlakte, waarbij ik onderdeel ben van het ontwerpteam, die wordt nu aangelegd. De Van Dixhoorndriehoek (voor Hoek van Holland, red.) lag er al, maar het vervolg erop, de verbreding van de kust, wordt gerealiseerd. Dan komt de Zandmotor en Seaport Marina IJmuiden. Dus het is een hele familie.”


Welke van die projecten zijn uw idee?

“Je kunt verder blikken op de schouders van voorgangers. Zoals ir. Honzo Svašek. Die is ermee begonnen. Ik heb dat verbreed en verdiept.”


Die Van Dixhoorndriehoek, was die er al?

“Dat was een voorloper uit 1971/1972. Er is toen negentien miljoen kubieke meter zand uit de aanleg van de eerste Maasvlakte voor de kust van Hoek van Holland gedeponeerd. Dat was stap één. Inmiddels is er een prachtig natuurgebied, dat heet de Kapittelduinen. We hebben de beslissing genomen om de spoorlijn Rotterdam – Hoek van Holland te verlengen. Dat wordt een hoogfrequente lightrailverbinding, een tweede ontsluitingsweg – die er komt – en een verlengde waterbus en Spido-varen erheen. Hoek van Holland is Doornroosje. Het heeft een unieke ligging aan het eind van twee belangrijke Europese rivieren Rijn en Maas en aan de Noordzee. Daar moet een getijdenlagune komen, een telewaterskibaan, jachthaven, en een hotelconferentiecentrum met roterend toprestaurant.”


Hoek van Holland wordt wakker gekust?

“Dat wordt iets fantástisch. Dan zijn er nog ambities – ik durf ze bijna niet te noemen. Olympische Spelen 2028… Hoek van Holland, take your chance! Dat wat betreft de eerste stap. Stap twee is dat alle Delflandse strandhoofden onder het zand zijn gezet, conform mijn voorstel. Stap drie is ten noorden van de Van Dixhoorn driehoek 42 hectare duinnatuurgebied met een vochtige duinvallei. Dat is al aangelegd. Stap vier is de Zandmotor. Die start 17 januari – de contracten zijn getekend. Stap vijf is de verhoging van de boulevard van Scheveningen. Daar is men nu mee bezig en men heeft het strand al verhoogd en verbreed met een miljoen kubieke meter zand. En zo gaat het door. Dat is deelplan één. Zo zit het in elkaar. Het boeiende is dat alles samenkomt. Een hele familie van kustuitbreidingen, allemaal met een duinstrandbegrenzing, allemaal met een natuurgebied, allemaal met economische functies in harmonie met elkaar met inachtneming van de zonering. Dat is het verhaal. Plus dan nog de internationale uitstraling naar 38 landen en wat hier gebeurt met al die kennisinstituten en ingenieursbureaus die allemaal op dit spoor zijn gaan zitten. Excuses voor deze waterval, maar nu heeft u het totale concept heel duidelijk staan.”


Bent u de architect van de Nederlandse kust?

“Dat gaat te ver. Ik denk dat ik voortbouwend op het belangrijke werk van Svašek twee belangrijke dingen heb gedaan. Ik heb het principe Bouwen met de Natuur verbreed en verdiept. Plus, ik heb aangegeven dat er een mogelijkheid bestaat van een familie van kustlocaties langs de Nederlandse kust, gebaseerd op Bouwen met de Natuur.”


Is het niet een beetje modieuze term geworden dat ‘Bouwen met de Natuur’?

“Het is terecht modieus geworden. Ik heb er een trademark van gemaakt omdat het me in heel lichte mate irriteerde dat nu iedereen ermee wegliep. Vandaar dat ik het als een merknaam heb vastgelegd. En ik heb het om niet gegeven aan Deltares en Stichting Ecoshape van Boskalis en Van Oord en aan ingenieursbureau Svašek.”


Hoe is het begonnen? U studeerde chemische technologie, het vak van uw vader, maar u bent bekend geworden met uw plannen voor kustuitbreiding. Dat ligt niet erg voor de hand. Waar komen uw visionaire ideeën vandaan?

“Dat zit hem in het Statenlidmaatschap. Ik ben sinds 1978 lid van de Provinciale Staten van Zuid-Holland. Toen kwam ik in aanraking met de problematiek van Rotterdam, namelijk de milieubeheersbare berging van reststoffen. Rotterdam vroeg aan Maassluis en Vlaardingen toestemming voor stort van verontreinigde baggerspecie. Die zeiden neen. Toen is men gaan denken over een kustlocatie. Ik ben me daar helemaal in gaan verdiepen en toen werd ik uiteindelijk eerst adviseur van Gemeentewerken Rotterdam en vervolgens van het Havenbedrijf en ben ik medeontwerper geworden van de Slufter (1982, red.) Dat was een heel team dat wilde werken volgens Bouwen met de Natuur. Rotterdam was daar eerst tegen. Die zeiden: een natuurgebied is geen core-business. Toen heb ik gezegd: als jullie nou dieper nadenken, is dat natuurgebied meteen een bescherming van al jullie activiteiten die ten noorden daarvan plaatsvinden. Het is je zeewering aan de zuidkant, maar die geven we een bijzondere natuurfunctie.”


En wanneer ontwikkelde u dan het masterplan voor de Hollandse kust?

“Nou, dat ging allemaal gelijktijdig. Ik bouwde voort op het werk van Svašek, die begon eigenlijk met Bouwen met de Natuur.”


U moet me iets meer vertellen over Svašek.

“Het was een goede vriend, ir. J.N. Svašek. Hij noemde zich Honzo. Het was een originele man met wie het enorm klikte. Hij is begonnen met zandsluitingen in de Deltawerken. En hij heeft ook een rol gespeeld bij de Van Dixhoorndriehoek.”


Was Svašek de grondlegger van de zachte zeewering?

“Ja. Hij werkte oorspronkelijk bij Rijkswaterstaat, heeft in 1969 een eigen bureau opgericht, dat zijn naam draagt en nog steeds bestaat. Ik ontmoette hem tien jaar later en ik dacht: dat is de juiste richting. Daar moet ik op voortbouwen. Daar is de hele rest uit voortgekomen. Maar altijd eerst de analyse: hoe zit Zuid-Holland in elkaar? Waaraan is behoefte? En dan verdiepen en verbreden enzovoorts.”


Ziet u het doctoraat nu als bekroning van uw dertig jaar durende inspanning?

“De eerste bekroning was die van de Orde van Raadgevende ingenieurs die ik samen met Svašek in 1982 heb gewonnen. Dat was de hoogste onderscheiding, de zilveren Onri-wimpel voor toekomstgericht denken ten dienste van de samenleving.”


Hoe kijkt u nu aan tegen het doctoraat van de TU?

“Het is fantastisch. Afgezien van het feit dat ik het erg leuk vind, is het een geweldige steun om die plannen verder te brengen. Het heeft een goede uitstraling, taxeer ik.”


Want het krijgt nu academisch gewicht?

“Ja. Het landt. Ook in die kringen.”

Professor Hans van Dijk hasn’t got much time for an interview. He’s about to give a lecture about water management. A very special lecture: one that is not confined between the walls of an auditorium, but rather is accessible to anyone, anywhere in the world. From now on all his lectures will be accessible on iTunes U, a section of Apple’s digital media store reserved for educational material from universities.

“A lecture for a world public? Yes it is indeed”, the head of the Sanitary Engineering section (Faculty of Civil Engineering and Geosciences) says, laughing. “But in our experience only incidentally do people from abroad look at them. They’re mostly watched by students who are at home while we give the lecture. And students watch them again just before an exam.” So explains the professor, who has been working with open access software for a while now.

Although Van Dijk doesn’t think the number of his listeners will explode, he only sees advantages in joining iTunes U. “Our discipline, water management, is very internationally oriented”, he says. “Making our lectures more accessible is good PR. It may attract students and it can attract attention from water companies who want to collaborate with us. And what’s more, it doesn’t cost us any more energy. We just do it and then wait and see what will happen. I think it’s fun.”

TU Delft and the Open University are the first universities in the Netherlands to make their lectures freely available via iTunes U. The move puts the two universities in league with other internationally renowned institutions, like Stanford, Harvard, Oxford, UC Berkeley and MIT, which also publish there.
About eighty lectures on water management are now accessible on iTunes U. “They had been streamed on internet before on Collegerama [the TU platform for online lectures and symposia, ed.]”, Rob Speekenbrink, of TU Delft’s marketing and communication department, explains.

An important difference between Collegerama and iTunes U is that the former streams the lectures, so in order to see them you need to be online all the time, whereas with iTunes U, you can now download lectures as podcasts and watch them whenever you want on your iPod or laptop. You can also subscribe to a stream, so that iTunes will automatically download the lectures.
Speekenbrink hopes that teachers throughout the university will embrace iTunes U. “Many teachers are not convinced that by making their lectures freely accessible their lectures will improve in quality”, he says. “I think they will become better, because experts around the world can comment on them. I guess many teachers aren’t very familiar with this new phenomenon. And maybe they find it scary.”

Something that might be a bit scary as well is that once podcasted, a lecture is out in the open. If it is streamed, however, teachers can easily remove it from the internet. And then there is the problem of copyright. Speekenbrink: “Teachers often use images in PowerPoint presentations that can’t be distributed freely because of copyrights. That can be problematic for podcasts.”
And last but not least: isn’t it a shame that if you want to access a podcast on something other than a computer, the easiest way to do this is by using a device from Apple – an iPhone or an iPod (or in the near future an iPad)? “We don’t want to depend on one brand”, Speekenbrink replies. “We hope that other multimedia portals will be developed so that you can also watch the lectures on the Google Android and other smart phones that are not iPhones.”  

http://itunesu.tudelft.nl

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.