Jarenlang deed Job van Ballegoijen de Jong alsof hij studeerde. Hij raakte verstrikt in zijn leugens en wist niet meer hoe hij moest stoppen. Nu heeft hij er een boek over geschreven. “Ik wil anderen laten zien dat het goed kan komen.”
Meerdere studies loog hij aan elkaar. Job deed zogenaamd twee jaar geneeskunde in Leiden, maar dat was bij nader inzien toch niet zijn ding, dus ging hij geschiedenis studeren. Sterker nog, vertelde hij iedereen een jaar later, het werd een dubbelstudie, met rechten erbij.
Maar hij haalde zijn tentamens niet. Job was een ‘pretend student’. Het begon eigenlijk al voordat hij ging studeren, staat in zijn boek Morgen vertel ik alles: hoe ik mijn studie bij elkaar loog. Want hij loog ook over zijn homoseksualiteit.
Hij was gewoon goed in liegen, vertelt Job van Ballegoijen de Jong. “Ik ben redelijk empathisch, dus ik kan goed aanvoelen welke informatie ik mensen moet geven. En ik ontdekte dat mensen vrij gemakkelijk leugens accepteren. Daar hoefde ik niet enorm mijn best voor te doen.”
Mensen letten op de verkeerde signalen, denkt hij. “We verwachten dat leugenaars onzeker zijn, van de hak op de tak springen en weifelachtig gedrag vertonen. Ik bereidde mijn leugens goed voor, daardoor kon ik heel zelfverzekerd liegen.”
‘Ik ging me aanpassen door te liegen’
Toch wordt zo’n gesponnen web uiteindelijk een warboel. Er klopt steeds minder van je leven. Dat maakt het liegen tot een zwaar beroep, blijkt uit zijn boek: “Ik moest ervoor zorgen dat niemand die ik kende in de werkgroepen zat waarin ik beweerde te zitten, anders zou ik nog ontdekt kunnen worden.”
En wat kon hij tegen studiegenoten zeggen over de docenten die hij in werkelijkheid nooit zag? Of over de tentamens die hij niet aflegde? Hij moest onderzoek doen naar de vakken die hij niet volgde, leuke anekdotes verzamelen en zich geregeld op de faculteit laten zien. Alles bij elkaar een tamelijk vermoeiende dagtaak.
De eerste studieleugen vertel je aan je moeder, die vraagt of je je tentamen hebt gehaald. Dat heb je niet, maar je zegt van wel. Waarom is het daar niet bij gebleven?
“Omdat ik me schaamde. Eerst omdat ik mijn tentamen niet had gehaald en daarna voor het liegen zelf. En de schaamte werd steeds groter, zodat ik het ook niet meer recht durfde te zetten.”
Het liegen kwam niet uit de lucht vallen, schrijf je.
“Dat klopt. Toen ik in Leiden kwam studeren, loog ik al over mijn seksuele geaardheid. Ik bedekte daarmee dus al een fundamenteel onderdeel van mijn identiteit: wie vind je aantrekkelijk? Ik was 18 jaar, een late puber en niet de meest masculiene persoon. En ik werd lid van Minerva, waar masculiniteit heel erg dominant was. Ik kwam uit een gezin met problemen, ook financieel, terwijl de meeste Minerva-leden uit de bovenkant van de samenleving kwamen. Ik zag geen ruimte om af te wijken. Ik had natuurlijk moeten zeggen: ‘Je hebt het maar met me te doen.’ Maar in plaats daarvan ging ik me aanpassen aan de groep door te liegen. Het was ook onzekerheid.”
‘Eenzaamheid is een voedingsbodem voor nepstudenten’
We hebben het over twintig jaar geleden. Praten over mentaal welzijn was nog niet zo normaal als nu.
“En de samenleving was toen ook homofober dan nu. En er heerste een kille onderwijswind. De sfeer was toen: als je het niet redt, dan ligt het niet aan de maatschappij maar aan jou. Die kille wind is er volgens mij nog steeds. Ik krijg vaak de vraag waarom ik ben gaan liegen en niet hoe de maatschappij en het onderwijs me daartoe hebben aangezet. Dat frustreert me wel.”
Wat bedoel je met die kilheid in het onderwijs?
“Als je binnenkomt, krijg je direct de boodschap dat je genoeg studiepunten voor je bsa moet halen, anders lig je eruit. Er wordt erg formeel en hard gecommuniceerd. Toen ik merkte dat ik het niet ging redden, had ik niet het idee dat er een helpende hand beschikbaar was.”
Er is de laatste jaren geregeld aandacht voor pretend studenten. Helpt dat?
“We weten niet precies hoeveel er zijn, maar ik denk dat het er meer zijn dan vroeger en dat we er daarom meer over horen. Er is meer aandacht voor mentaal welzijn en je hoort dat veel studenten zich eenzaam voelen. En eenzaamheid is een voedingsbodem voor nepstuderen.”
Er is wel iets veranderd in die twintig jaar: een paar weken geleden heb je over je ervaringen gepraat bij je oude studentenvereniging, op een dag over mentaal welzijn.
“Dat vind ik wel echt heel bijzonder. En positief. No way dat er twintig jaar geleden tijdens de ontgroening van Minerva zo’n dag zou zijn georganiseerd!”
Aan het eind van je boek doe je een paar suggesties, aan studenten en aan het onderwijs. Praat met elkaar over problemen, houd elkaar in de gaten.
“Het zijn open deuren die er helaas nog steeds toe doen.”
Je vindt ook dat onderwijsinstellingen uitgevallen studenten moeten nabellen. En dat ze contact moeten opnemen met studenten die bijvoorbeeld vaak van studie wisselen.
“Ik realiseer me dat het onderwijs beperkte middelen heeft, maar ik heb bij geneeskunde twee jaar amper studiepunten gehaald, stapte over naar geschiedenis en later naar rechten en ook daar haalde ik nauwelijks resultaat. Je hoopt dat iemand dat een keer opmerkt, maar op dit punt schiet het onderwijs echt tekort.”
Aan het eind van zijn mislukte studieperiode in Leiden gaat Job stagelopen bij het ministerie van Buitenlandse Zaken. Die stage was net zo goed gebaseerd op een leugen, maar hij maakt er ook een nieuwe start. Niet veel later moet hij vanwege een administratieve kwestie bij zijn moeder opbiechten dat hij niet meer studeert. Zij eist dat hij zijn leugens terstond aan iedereen opbiecht.
‘Ik dacht: zo praten ze ook over mij als mijn leugens uitkomen’
Daarna gaat Job het opnieuw proberen. Hij begint in Amsterdam aan een studie rechten. Wat blijkt? Zonder de mentale ballast van het liegen, de schijn ophouden en de schaamte, gaat studeren een stuk makkelijker. Na zijn afstuderen werkte hij tien jaar als advocaat op de Amsterdamse Zuidas en nu bij een bedrijf dat rechtszaken helpt financieren.
Je had het achter je kunnen laten. Waarom wil je dit vaak pijnlijke verhaal toch aan iedereen vertellen?
“Om anderen te helpen die in deze situatie zitten. Vroeger hoorde ik weleens roddels over pretend studenten. Ik dacht: zo praten ze ook over mij als mijn leugens uitkomen. Het had denk ik geholpen als ik toen het voorbeeld had gehad van iemand in dezelfde situatie met wie het goed gekomen is.”
Je hebt zelfs overwogen een einde aan je leven te maken.
“Ja, het was een van de opties. Mensen vertellen dat ik gelogen had, leek me onmogelijk. Emigreren leek me veel gedoe.”
Een tijdje terug was er een documentaire over een andere Leidse pretend student die inderdaad suïcide pleegde.
“En dat is vreselijk, want je kunt eruit komen. Daarom zeg ik: praat met je huisgenoten, probeer te voorkomen dat er ruimte ontstaat voor zoveel leugens. Deel je studieresultaten met elkaar, ook de slechte. Zeker de slechte. Misschien kun je voorkomen dat iemand in zo’n donker gat valt. Je kunt er een leven mee redden, in feite.”
HOP, Olmo Linthorst
Heb je hulp nodig?
Kijk op de TU-website Welzijn & studie (studenten), op de intranetpagina van de bedrijfsmaatschappelijk werker (medewerkers), of doenalsofjestudeert.nl.
Of bel 0800-0113 als je aan zelfdoding denkt.
Job van Ballegoijen de Jong. ‘Morgen vertel ik alles: hoe ik mijn studie bij elkaar loog’.
Uitgeverij Atlas Contact.
Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?
redactie@hogeronderwijspersbureau.nl
Comments are closed.