Wetenschap

Hilariteit en verbijstering om de allocatie

Kwaliteit moet beloond worden, en daarom wil de TU het allocatiemodel aanscherpen. Wetenschappenlijke publicaties in gerenommeerde tijdschriften leveren het meest op.

Hoe hoger de status van het blad, hoe meer geld er in het laatje komt. Aardig bedacht – maar in de praktijk werkt het anders, meent dr. Michel Dekking van TWI.

,,Een allocatiesysteem is nooit de manier om kwaliteit te stimuleren”, is Dekkings overtuiging. ,,Onderzoek laat zich niet zo makkelijk sturen. En zeker toponderzoek niet, want dat houdt risico’s in. Je loopt de kans dat er ondanks alle inspanningen niets uitkomt. Of dat een andere onderzoeksgroep toevallig met hetzelfde bezig was en er net iets eerder over publiceert.”

Wel goed onderzoek, maar geen output. Dat komt regelmatig voor, weet Dekking. Als uhd’er bij de sectie toegepaste kansrekening heeft hij veel te maken met wetenschappenlijke verslagen en onderzoeksrapportages. Daarom vroeg een u-raadslid hem om de aangescherpte normen voor onderzoeksallocatie eens te bekijken.

,,Het is een schijnobjectiviteit”, concludeert Dekking. Hij vindt het logisch dat de TU een systeem zoekt om het geld eerlijker te verdelen, maar de vraag is of deze manier de juiste is, want het genereert een hoop bureaucratie. Daarbij komt: ,,Je kunt het allocatiemodel niet legitimeren door het zogenaamd te verbeteren.”

Aanvankelijk zorgde het allocatiemodel nog voor grote hilariteit, herinnert Dekking zich. ,,Ontzettend veel mensen vonden het een rare zaak”, maar er werd wel om gelachen. Eén artikel – à vier punten – bleek zo’n 28.000 gulden waard. ,,Voor de grap heb ik toen erg veel stukken geschreven. Toevallig lagen er nog wat dingen in de la die rijp waren voor publicatie. In ’95, het eerste jaar van de output-financiering, heb ik zo een kwart miljoen gulden verdiend”, lacht hij. ,,Maar alle tijd die je kwijt bent met schrijven, gaat ten koste van voorbereidend onderzoek. Daardoor zal mijn output de komende tijd een dip vertonen.”

,,Collega’s van andere universiteiten vinden het verbijsterend dat zoiets bestaat”, weet Dekking. Volgens hem trekken de meeste wetenschappers zich ook niets aan van het allocatiemodel. Ze kunnen niet zomaar raak publiceren, want ze hebben een naam hoog te houden. Bovendien blijft het gissen wat de output oplevert. De marktwaarde van een ‘punt’ zakt telkens en het telsysteem wordt nu al aangepast.

De consequentie daarvan duidt Dekking met het voorbeeld van de interne TWI-reeks. Deze publicaties tellen volgens de aangescherpte norm niet meer als wetenschappelijk artikel. ,,Maar de reeks wordt over de hele wereld verspreid en dient vaak als pre-publicatie. Als zodanig is ze voor het vakgebied van belang.” Het belangrijkste is echter dat deze rapportenreeks wèl meegeteld is toen de ’tariefgroep’ van TWI werd vastgesteld. Vanwege het grote aantal publicaties krijgt TWI minder geld per punt dan enkele andere faculteiten. En dat kan haar nu opbreken.

Soms is het ook niet handig om in een gerenommeerd tijdschrift te publiceren, weet Dekking. ,,Zulke bladen hebben vaak een lange wachtlijst. De allocatiepunten worden dan pas jaren na de inspanningen geïncasseerd, inclusief de opgetreden inflatie.” (A.d.J.)

Kwaliteit moet beloond worden, en daarom wil de TU het allocatiemodel aanscherpen. Wetenschappenlijke publicaties in gerenommeerde tijdschriften leveren het meest op. Hoe hoger de status van het blad, hoe meer geld er in het laatje komt. Aardig bedacht – maar in de praktijk werkt het anders, meent dr. Michel Dekking van TWI.

,,Een allocatiesysteem is nooit de manier om kwaliteit te stimuleren”, is Dekkings overtuiging. ,,Onderzoek laat zich niet zo makkelijk sturen. En zeker toponderzoek niet, want dat houdt risico’s in. Je loopt de kans dat er ondanks alle inspanningen niets uitkomt. Of dat een andere onderzoeksgroep toevallig met hetzelfde bezig was en er net iets eerder over publiceert.”

Wel goed onderzoek, maar geen output. Dat komt regelmatig voor, weet Dekking. Als uhd’er bij de sectie toegepaste kansrekening heeft hij veel te maken met wetenschappenlijke verslagen en onderzoeksrapportages. Daarom vroeg een u-raadslid hem om de aangescherpte normen voor onderzoeksallocatie eens te bekijken.

,,Het is een schijnobjectiviteit”, concludeert Dekking. Hij vindt het logisch dat de TU een systeem zoekt om het geld eerlijker te verdelen, maar de vraag is of deze manier de juiste is, want het genereert een hoop bureaucratie. Daarbij komt: ,,Je kunt het allocatiemodel niet legitimeren door het zogenaamd te verbeteren.”

Aanvankelijk zorgde het allocatiemodel nog voor grote hilariteit, herinnert Dekking zich. ,,Ontzettend veel mensen vonden het een rare zaak”, maar er werd wel om gelachen. Eén artikel – à vier punten – bleek zo’n 28.000 gulden waard. ,,Voor de grap heb ik toen erg veel stukken geschreven. Toevallig lagen er nog wat dingen in de la die rijp waren voor publicatie. In ’95, het eerste jaar van de output-financiering, heb ik zo een kwart miljoen gulden verdiend”, lacht hij. ,,Maar alle tijd die je kwijt bent met schrijven, gaat ten koste van voorbereidend onderzoek. Daardoor zal mijn output de komende tijd een dip vertonen.”

,,Collega’s van andere universiteiten vinden het verbijsterend dat zoiets bestaat”, weet Dekking. Volgens hem trekken de meeste wetenschappers zich ook niets aan van het allocatiemodel. Ze kunnen niet zomaar raak publiceren, want ze hebben een naam hoog te houden. Bovendien blijft het gissen wat de output oplevert. De marktwaarde van een ‘punt’ zakt telkens en het telsysteem wordt nu al aangepast.

De consequentie daarvan duidt Dekking met het voorbeeld van de interne TWI-reeks. Deze publicaties tellen volgens de aangescherpte norm niet meer als wetenschappelijk artikel. ,,Maar de reeks wordt over de hele wereld verspreid en dient vaak als pre-publicatie. Als zodanig is ze voor het vakgebied van belang.” Het belangrijkste is echter dat deze rapportenreeks wèl meegeteld is toen de ’tariefgroep’ van TWI werd vastgesteld. Vanwege het grote aantal publicaties krijgt TWI minder geld per punt dan enkele andere faculteiten. En dat kan haar nu opbreken.

Soms is het ook niet handig om in een gerenommeerd tijdschrift te publiceren, weet Dekking. ,,Zulke bladen hebben vaak een lange wachtlijst. De allocatiepunten worden dan pas jaren na de inspanningen geïncasseerd, inclusief de opgetreden inflatie.” (A.d.J.)

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.