Campus

Hierbij open ik de vergadering

Na een mislukt selectieproces is onlangs voor de tweede keer de procedure gestart voor een nieuwe voorzitter van de universiteitsraad. Kan het een student zijn? De ervaring in Amsterdam en Leiden is in elk geval positief.

Wel klinkt vanuit Amsterdam en Leiden de waarschuwing dat de Delftse benoeming vooral niet moet ontaarden in intern politiek gekonkel.


Figuur 1 Delima: ,,Ik wil volle tribunes”

Aan gezag ontbreekt het een studentvoorzitter niet, bewijst Ramón Delima, zesdejaars talen en culturen van Latijns-Amerika en voorzitter van de Leidse universiteitsraad. Delima: ,,Ik erger me altijd aan het geroezemoes door sprekers heen. Vooral het college van bestuur heeft daar een handje van. Ik heb toen de spreker onderbroken om het cvb te vragen of ze wilden luisteren. Ze kunnen toch tenminste doen alsof?”

Het college slikte de terechtwijzing. De Leidse rector Leertouwer: ,,Natuurlijk kan een student voorzitter zijn van de universiteitsraad. Sterker nog, het gaat er niet om of een voorzitter al dan niet student is, het gaat erom of die persoon capabel is. Wij hebben vertrouwen in onze voorzitter. De studentenfracties zijn de sterkste fracties die we hebben, waarom zouden die geen voorzitter kunnen voordragen?”

Buiten-universitair lid drs. W. Rosinga van de Leidse raad is overtuigd, terwijl hij oorspronkelijk een heel andere mening had. Rozinga: ,,Ik ben arts en een redelijk oude bok. Ik dacht destijds bij de Maagdenhuisbezetting: wat moeten die studenten eigenlijk? Maar nu ik een aantal jaren meedraai in de universiteitsraad zeg ik: vecht vooral voor je inspraak. Studenten functioneren prima in een universiteitsraad, veel beter dan een ondernemingsraad, zie het hbo. Delima laat als studentvoorzitter bij uitstek zien dat jongeren prima kunnen meepraten.”

Delima vindt dat de sollicitatieprocedure vooral niet moet gaan over het feit of iemand student is. ,,Daar moet je je zo min mogelijk druk over maken. Als je naar iemands herkomst vraagt, wordt het snel een politiek spelletje en daar win je zelden goede mensen mee, kijk bijvoorbeeld naar minister Ritzen.”
Dynamisch

In Amsterdam is het niet anders. Rector De Meijer van de Universiteit van Amsterdam: ,,De universiteitsraad van Amsterdam is geen tam groepje. Een aantal jaren geleden is hier een student al langer dan één zittingsperiode (twee jaar, red.) voorzitter geweest. Zij heeft bewezen dat dit goed gaat. Dat geldt ook voor de huidige voorzitter.”

Freddy Weima, zesdejaars politicologie en fractievoorzitter van de gezamenlijke Amsterdamse studentenfractie, vindt de sollicitatieprocedure voor de nieuwe voorzitter niet makkelijk. ,,Ik ben lid van de sollicitatiecommissie, dus ik kan niet veel zeggen over de kandidaten. Maar de vorigevoorzitter trok alles op het politieke vlak. En bij hem was dat zeker ontaard in een stoelendans. Zeker nu de positie van de raad onder druk staat, moet je niet intern met gekrakeel aankomen.”

Mariët Schuurman, zesdejaars vertaalwetenschap, is nu interim-voorzitter van de Amsterdamse raad. ,,Ik was vice-voorzitter, en ik heb de functie van voorzitter overgenomen toen de voorzitter tussentijds vertrok. Maar ik heb me wel kandidaat gesteld in de sollicitatieprocedure. Ik wil het zeker langer doen ondanks het feit dat mijn studie eronder lijdt. Je bent met verschillende vergaderingen toch zo’n vier dagen per week kwijt. Ik leer veel van het voorzitterschap, en dergelijke extracurriculaire activiteiten zijn ook een taak van de universiteit; lees de wet er maar op na. De universiteit is meer dan alleen onderwijs geven en student zijn is meer dan college lopen.”


Figuur 2 Schuurman: ,,Als student ben je belangeloos”

Schuurman ziet meer voordelen: ,,Ik denk dat een zekere naïviteit ook een stukje frisheid en dus onverwachte creativiteit betekent. Als je je dossiers kent en al vijf jaar studeert weet je toch heel veel over de instelling. Als student ben je bovendien belangeloos. Een voorzitter van de raad moet onafhankelijk en neutraal zijn.” De Leidse rector Leertouwer beaamt dit: ,,Een student wordt niet door het personeel op zijn eigen afdeling aangesproken.”

Verder zien zowel de Leidse als Amsterdamse raadsvoorzitter een leuke bijkomstigheid in de public relations van de universiteit. Delima: ,,Wat is een beter bewijs voor het feit dat je de student als volwaardig ziet dan dat hij meedraait in het universiteitsbestuur?” En welke universiteit wil niet jong en dynamisch naar buiten treden?
Strafblad

Een belangrijke taak van de voorzitter is het bijwonen van de vergaderingen van het college van bestuur. ,,Je moet het college houden aan hun toezeggingen”, aldus Schuurman. ,,En je moet erg goed weten of een punt gevoelig ligt in de raad, zodat het college daarop kan anticiperen.”

De relatie tussen raad en college was in Leiden zeker niet goed, weet Delima. ,,In Leiden hebben we net een bestuurscrisis achter de rug, beter bekend als de Annex-affaire. Een medewerker had bij een bouwproject met geld gesmeten, en men vroeg zich af of de voorzitter van het college hier verantwoordelijk voor was; moest hij weg, moest hij blijven? In de evaluatie van de crisis kreeg iedereen een veeg uit de pan, behalve de studenten. Ik begon dus met een blanco strafblad. Als het college je niet vertrouwt begin je meteen met een forse achterstand. Dat is ook in de sollicitatieprocedure aan het college gevraagd.”

Delima ziet zijn taak als technisch voorzitter ruim. ,,Ik wil ook discussie stimuleren. Ik wil volle tribunes bij de raadsvergaderingen. Ik ben een keer in Delft langs geweest in een vergadering. Dat viel me tegen: er werden wel standpunten uiteengezet, maar de leden overtuigden elkaar niet. De voorzitter kan tegenstellingen aanwijzen, kan niet-sprekers stimuleren om te interrumperen. Dan wordt het toch veel interessanter.”

Het draagvlak van de raad is voor Delima dan ook belangrijk. ,,Daarom staat er deze week ook een paginagrote advertentie in het universiteitsblad Mare om de nieuwe raadsleden met foto en al voor te stellen. Je moet gewoon af en toe laten weten dat je er bent.”

Dat Ritzen de raad wil afschaffen, ziet Delima niet als een probleem. ,,Inmiddels hebben we in Leiden het idee dat de minister toch niet te overtuigen is. Laten we het vooral proberen het in Leiden zelf op te lossen.”

Schuurman zou het jammer vinden als de nieuwe bestuursstructuur ook de taak van de voorzitter zou veranderen. ,,Een onafhankelijke voorzitter is een groot goed. Je moet je vooral niet in een oppositierol laten drukken. En het moet ook niet een voorzitter zijn die per se uit de grootste partij moet komen, met als gevolg dat, bijvoorbeeld in de Tweede Kamer, de oppositie de voorzitter met wantrouwen beziet.”

Over de kwaliteiten van een ur-voorzitter wisselen de meningen in Amsterdam en Leiden niet echt. Hij moet ‘bescheiden’ zijn, ‘gedecideerd’, ‘communicatief’, ‘natuurlijk gezag hebben’, en ‘knopen kunnen doorhakken’.

Paul Rutten

,

Na een mislukt selectieproces is onlangs voor de tweede keer de procedure gestart voor een nieuwe voorzitter van de universiteitsraad. Kan het een student zijn? De ervaring in Amsterdam en Leiden is in elk geval positief. Wel klinkt vanuit Amsterdam en Leiden de waarschuwing dat de Delftse benoeming vooral niet moet ontaarden in intern politiek gekonkel.


Figuur 1 Delima: ,,Ik wil volle tribunes”

Aan gezag ontbreekt het een studentvoorzitter niet, bewijst Ramón Delima, zesdejaars talen en culturen van Latijns-Amerika en voorzitter van de Leidse universiteitsraad. Delima: ,,Ik erger me altijd aan het geroezemoes door sprekers heen. Vooral het college van bestuur heeft daar een handje van. Ik heb toen de spreker onderbroken om het cvb te vragen of ze wilden luisteren. Ze kunnen toch tenminste doen alsof?”

Het college slikte de terechtwijzing. De Leidse rector Leertouwer: ,,Natuurlijk kan een student voorzitter zijn van de universiteitsraad. Sterker nog, het gaat er niet om of een voorzitter al dan niet student is, het gaat erom of die persoon capabel is. Wij hebben vertrouwen in onze voorzitter. De studentenfracties zijn de sterkste fracties die we hebben, waarom zouden die geen voorzitter kunnen voordragen?”

Buiten-universitair lid drs. W. Rosinga van de Leidse raad is overtuigd, terwijl hij oorspronkelijk een heel andere mening had. Rozinga: ,,Ik ben arts en een redelijk oude bok. Ik dacht destijds bij de Maagdenhuisbezetting: wat moeten die studenten eigenlijk? Maar nu ik een aantal jaren meedraai in de universiteitsraad zeg ik: vecht vooral voor je inspraak. Studenten functioneren prima in een universiteitsraad, veel beter dan een ondernemingsraad, zie het hbo. Delima laat als studentvoorzitter bij uitstek zien dat jongeren prima kunnen meepraten.”

Delima vindt dat de sollicitatieprocedure vooral niet moet gaan over het feit of iemand student is. ,,Daar moet je je zo min mogelijk druk over maken. Als je naar iemands herkomst vraagt, wordt het snel een politiek spelletje en daar win je zelden goede mensen mee, kijk bijvoorbeeld naar minister Ritzen.”
Dynamisch

In Amsterdam is het niet anders. Rector De Meijer van de Universiteit van Amsterdam: ,,De universiteitsraad van Amsterdam is geen tam groepje. Een aantal jaren geleden is hier een student al langer dan één zittingsperiode (twee jaar, red.) voorzitter geweest. Zij heeft bewezen dat dit goed gaat. Dat geldt ook voor de huidige voorzitter.”

Freddy Weima, zesdejaars politicologie en fractievoorzitter van de gezamenlijke Amsterdamse studentenfractie, vindt de sollicitatieprocedure voor de nieuwe voorzitter niet makkelijk. ,,Ik ben lid van de sollicitatiecommissie, dus ik kan niet veel zeggen over de kandidaten. Maar de vorigevoorzitter trok alles op het politieke vlak. En bij hem was dat zeker ontaard in een stoelendans. Zeker nu de positie van de raad onder druk staat, moet je niet intern met gekrakeel aankomen.”

Mariët Schuurman, zesdejaars vertaalwetenschap, is nu interim-voorzitter van de Amsterdamse raad. ,,Ik was vice-voorzitter, en ik heb de functie van voorzitter overgenomen toen de voorzitter tussentijds vertrok. Maar ik heb me wel kandidaat gesteld in de sollicitatieprocedure. Ik wil het zeker langer doen ondanks het feit dat mijn studie eronder lijdt. Je bent met verschillende vergaderingen toch zo’n vier dagen per week kwijt. Ik leer veel van het voorzitterschap, en dergelijke extracurriculaire activiteiten zijn ook een taak van de universiteit; lees de wet er maar op na. De universiteit is meer dan alleen onderwijs geven en student zijn is meer dan college lopen.”


Figuur 2 Schuurman: ,,Als student ben je belangeloos”

Schuurman ziet meer voordelen: ,,Ik denk dat een zekere naïviteit ook een stukje frisheid en dus onverwachte creativiteit betekent. Als je je dossiers kent en al vijf jaar studeert weet je toch heel veel over de instelling. Als student ben je bovendien belangeloos. Een voorzitter van de raad moet onafhankelijk en neutraal zijn.” De Leidse rector Leertouwer beaamt dit: ,,Een student wordt niet door het personeel op zijn eigen afdeling aangesproken.”

Verder zien zowel de Leidse als Amsterdamse raadsvoorzitter een leuke bijkomstigheid in de public relations van de universiteit. Delima: ,,Wat is een beter bewijs voor het feit dat je de student als volwaardig ziet dan dat hij meedraait in het universiteitsbestuur?” En welke universiteit wil niet jong en dynamisch naar buiten treden?
Strafblad

Een belangrijke taak van de voorzitter is het bijwonen van de vergaderingen van het college van bestuur. ,,Je moet het college houden aan hun toezeggingen”, aldus Schuurman. ,,En je moet erg goed weten of een punt gevoelig ligt in de raad, zodat het college daarop kan anticiperen.”

De relatie tussen raad en college was in Leiden zeker niet goed, weet Delima. ,,In Leiden hebben we net een bestuurscrisis achter de rug, beter bekend als de Annex-affaire. Een medewerker had bij een bouwproject met geld gesmeten, en men vroeg zich af of de voorzitter van het college hier verantwoordelijk voor was; moest hij weg, moest hij blijven? In de evaluatie van de crisis kreeg iedereen een veeg uit de pan, behalve de studenten. Ik begon dus met een blanco strafblad. Als het college je niet vertrouwt begin je meteen met een forse achterstand. Dat is ook in de sollicitatieprocedure aan het college gevraagd.”

Delima ziet zijn taak als technisch voorzitter ruim. ,,Ik wil ook discussie stimuleren. Ik wil volle tribunes bij de raadsvergaderingen. Ik ben een keer in Delft langs geweest in een vergadering. Dat viel me tegen: er werden wel standpunten uiteengezet, maar de leden overtuigden elkaar niet. De voorzitter kan tegenstellingen aanwijzen, kan niet-sprekers stimuleren om te interrumperen. Dan wordt het toch veel interessanter.”

Het draagvlak van de raad is voor Delima dan ook belangrijk. ,,Daarom staat er deze week ook een paginagrote advertentie in het universiteitsblad Mare om de nieuwe raadsleden met foto en al voor te stellen. Je moet gewoon af en toe laten weten dat je er bent.”

Dat Ritzen de raad wil afschaffen, ziet Delima niet als een probleem. ,,Inmiddels hebben we in Leiden het idee dat de minister toch niet te overtuigen is. Laten we het vooral proberen het in Leiden zelf op te lossen.”

Schuurman zou het jammer vinden als de nieuwe bestuursstructuur ook de taak van de voorzitter zou veranderen. ,,Een onafhankelijke voorzitter is een groot goed. Je moet je vooral niet in een oppositierol laten drukken. En het moet ook niet een voorzitter zijn die per se uit de grootste partij moet komen, met als gevolg dat, bijvoorbeeld in de Tweede Kamer, de oppositie de voorzitter met wantrouwen beziet.”

Over de kwaliteiten van een ur-voorzitter wisselen de meningen in Amsterdam en Leiden niet echt. Hij moet ‘bescheiden’ zijn, ‘gedecideerd’, ‘communicatief’, ‘natuurlijk gezag hebben’, en ‘knopen kunnen doorhakken’.

Paul Rutten

Na een mislukt selectieproces is onlangs voor de tweede keer de procedure gestart voor een nieuwe voorzitter van de universiteitsraad. Kan het een student zijn? De ervaring in Amsterdam en Leiden is in elk geval positief. Wel klinkt vanuit Amsterdam en Leiden de waarschuwing dat de Delftse benoeming vooral niet moet ontaarden in intern politiek gekonkel.


Figuur 1 Delima: ,,Ik wil volle tribunes”

Aan gezag ontbreekt het een studentvoorzitter niet, bewijst Ramón Delima, zesdejaars talen en culturen van Latijns-Amerika en voorzitter van de Leidse universiteitsraad. Delima: ,,Ik erger me altijd aan het geroezemoes door sprekers heen. Vooral het college van bestuur heeft daar een handje van. Ik heb toen de spreker onderbroken om het cvb te vragen of ze wilden luisteren. Ze kunnen toch tenminste doen alsof?”

Het college slikte de terechtwijzing. De Leidse rector Leertouwer: ,,Natuurlijk kan een student voorzitter zijn van de universiteitsraad. Sterker nog, het gaat er niet om of een voorzitter al dan niet student is, het gaat erom of die persoon capabel is. Wij hebben vertrouwen in onze voorzitter. De studentenfracties zijn de sterkste fracties die we hebben, waarom zouden die geen voorzitter kunnen voordragen?”

Buiten-universitair lid drs. W. Rosinga van de Leidse raad is overtuigd, terwijl hij oorspronkelijk een heel andere mening had. Rozinga: ,,Ik ben arts en een redelijk oude bok. Ik dacht destijds bij de Maagdenhuisbezetting: wat moeten die studenten eigenlijk? Maar nu ik een aantal jaren meedraai in de universiteitsraad zeg ik: vecht vooral voor je inspraak. Studenten functioneren prima in een universiteitsraad, veel beter dan een ondernemingsraad, zie het hbo. Delima laat als studentvoorzitter bij uitstek zien dat jongeren prima kunnen meepraten.”

Delima vindt dat de sollicitatieprocedure vooral niet moet gaan over het feit of iemand student is. ,,Daar moet je je zo min mogelijk druk over maken. Als je naar iemands herkomst vraagt, wordt het snel een politiek spelletje en daar win je zelden goede mensen mee, kijk bijvoorbeeld naar minister Ritzen.”
Dynamisch

In Amsterdam is het niet anders. Rector De Meijer van de Universiteit van Amsterdam: ,,De universiteitsraad van Amsterdam is geen tam groepje. Een aantal jaren geleden is hier een student al langer dan één zittingsperiode (twee jaar, red.) voorzitter geweest. Zij heeft bewezen dat dit goed gaat. Dat geldt ook voor de huidige voorzitter.”

Freddy Weima, zesdejaars politicologie en fractievoorzitter van de gezamenlijke Amsterdamse studentenfractie, vindt de sollicitatieprocedure voor de nieuwe voorzitter niet makkelijk. ,,Ik ben lid van de sollicitatiecommissie, dus ik kan niet veel zeggen over de kandidaten. Maar de vorigevoorzitter trok alles op het politieke vlak. En bij hem was dat zeker ontaard in een stoelendans. Zeker nu de positie van de raad onder druk staat, moet je niet intern met gekrakeel aankomen.”

Mariët Schuurman, zesdejaars vertaalwetenschap, is nu interim-voorzitter van de Amsterdamse raad. ,,Ik was vice-voorzitter, en ik heb de functie van voorzitter overgenomen toen de voorzitter tussentijds vertrok. Maar ik heb me wel kandidaat gesteld in de sollicitatieprocedure. Ik wil het zeker langer doen ondanks het feit dat mijn studie eronder lijdt. Je bent met verschillende vergaderingen toch zo’n vier dagen per week kwijt. Ik leer veel van het voorzitterschap, en dergelijke extracurriculaire activiteiten zijn ook een taak van de universiteit; lees de wet er maar op na. De universiteit is meer dan alleen onderwijs geven en student zijn is meer dan college lopen.”


Figuur 2 Schuurman: ,,Als student ben je belangeloos”

Schuurman ziet meer voordelen: ,,Ik denk dat een zekere naïviteit ook een stukje frisheid en dus onverwachte creativiteit betekent. Als je je dossiers kent en al vijf jaar studeert weet je toch heel veel over de instelling. Als student ben je bovendien belangeloos. Een voorzitter van de raad moet onafhankelijk en neutraal zijn.” De Leidse rector Leertouwer beaamt dit: ,,Een student wordt niet door het personeel op zijn eigen afdeling aangesproken.”

Verder zien zowel de Leidse als Amsterdamse raadsvoorzitter een leuke bijkomstigheid in de public relations van de universiteit. Delima: ,,Wat is een beter bewijs voor het feit dat je de student als volwaardig ziet dan dat hij meedraait in het universiteitsbestuur?” En welke universiteit wil niet jong en dynamisch naar buiten treden?
Strafblad

Een belangrijke taak van de voorzitter is het bijwonen van de vergaderingen van het college van bestuur. ,,Je moet het college houden aan hun toezeggingen”, aldus Schuurman. ,,En je moet erg goed weten of een punt gevoelig ligt in de raad, zodat het college daarop kan anticiperen.”

De relatie tussen raad en college was in Leiden zeker niet goed, weet Delima. ,,In Leiden hebben we net een bestuurscrisis achter de rug, beter bekend als de Annex-affaire. Een medewerker had bij een bouwproject met geld gesmeten, en men vroeg zich af of de voorzitter van het college hier verantwoordelijk voor was; moest hij weg, moest hij blijven? In de evaluatie van de crisis kreeg iedereen een veeg uit de pan, behalve de studenten. Ik begon dus met een blanco strafblad. Als het college je niet vertrouwt begin je meteen met een forse achterstand. Dat is ook in de sollicitatieprocedure aan het college gevraagd.”

Delima ziet zijn taak als technisch voorzitter ruim. ,,Ik wil ook discussie stimuleren. Ik wil volle tribunes bij de raadsvergaderingen. Ik ben een keer in Delft langs geweest in een vergadering. Dat viel me tegen: er werden wel standpunten uiteengezet, maar de leden overtuigden elkaar niet. De voorzitter kan tegenstellingen aanwijzen, kan niet-sprekers stimuleren om te interrumperen. Dan wordt het toch veel interessanter.”

Het draagvlak van de raad is voor Delima dan ook belangrijk. ,,Daarom staat er deze week ook een paginagrote advertentie in het universiteitsblad Mare om de nieuwe raadsleden met foto en al voor te stellen. Je moet gewoon af en toe laten weten dat je er bent.”

Dat Ritzen de raad wil afschaffen, ziet Delima niet als een probleem. ,,Inmiddels hebben we in Leiden het idee dat de minister toch niet te overtuigen is. Laten we het vooral proberen het in Leiden zelf op te lossen.”

Schuurman zou het jammer vinden als de nieuwe bestuursstructuur ook de taak van de voorzitter zou veranderen. ,,Een onafhankelijke voorzitter is een groot goed. Je moet je vooral niet in een oppositierol laten drukken. En het moet ook niet een voorzitter zijn die per se uit de grootste partij moet komen, met als gevolg dat, bijvoorbeeld in de Tweede Kamer, de oppositie de voorzitter met wantrouwen beziet.”

Over de kwaliteiten van een ur-voorzitter wisselen de meningen in Amsterdam en Leiden niet echt. Hij moet ‘bescheiden’ zijn, ‘gedecideerd’, ‘communicatief’, ‘natuurlijk gezag hebben’, en ‘knopen kunnen doorhakken’.

Paul Rutten

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.