Opinie

Het Shell-gebouw ofwel de ‘val’ van Oud

J.J.P. Oud (1890-1963) geldt als één van de belangrijkste vertegenwoordigers van de moderne architectuur in Nederland. In zijn functie als gemeente-architect van Rotterdam tussen 1918 en 1933 realiseerde hij een aantal spraakmakende wijken, onder ander in Hoek van Holland en De Kiefhoek.

En zijn rij eengezinswoningen in de Weissenhofsiedlung te Stuttgart (1927) ontbreekt in bijna geen enkele verhandeling over de twintigste eeuwse architectuur.

Toch rustte er lange tijd een smet op de naam van deze architect. En dat had hij voornamelijk te danken aan één gebouw: het hoofdkantoor van de Shell (toen nog de Bataafsche Import Maatschappij geheten) aan de Wassenaarseweg in Den Haag (1942). In Nederland werd het in de pers aanvankelijk nog geprezen, maar in het buitenland had men er geen goed woord voor over en werd Oud prompt van zijn voetstuk gehaald. Door de toepassing van hiërarchische proporties, symmetrische verhoudingen en het ornament zou hij de moderne principes hebben verloochend. ‘Boerenkunst’, luidde het onverbiddelijke oordeel van het Amerikaanse tijdschrift Architectual Record.

De Internationale Stijl in de architectuur, die in de Weissenhofsiedlung zijn hoogste belichaming vond, is in de jaren daarna volop bekritiseerd, misschien wel op de eerste plaats door Oud zelf. Daaraan is deze ‘beweging’ niet ontkomen, want haar gelauwerde hoogstandjes vallen in het niet bij de misbaksels van epigonen die het moderne stedelijke landschap zo grauw en onherbergzaam hebben gemaakt. Niet het minst in Nederland, zoals recentelijk zo treffend geïllustreerd door Adriaan Geuze’s ‘In Holland staat een huis’.

Daarom valt de verschijning van het tweetalige boekwerk ‘Het Shell-gebouw van J.J.P. Oud – ontwerp en receptie’ van Ed Taverne en Dolf Broekhuizen toe te juichen. Natuurlijk was Oud niet uit de gratie, toch moest er nog even iets recht gezet worden. Immers, had Oud met het Shell-gebouw gebroken met zijn eigen avant-gardeverleden? Spuugde werkelijk in de bron waaruit hij zelf zo dorstig had gedronken? Keerde hij moegestreden terug naar de beginselen van de traditionele monumentale architectuur? Retorische vragen, want met de publikatie van deze geïllustreerde studie is de smet eigenlijk al uitgewist.
Onrecht

Dat het Shell-gebouw destijds zoveel felle reacties opriep geeft al aan dat er meer aan de hand was. Taverne en Broekhuizen wijzen er terecht op dat het feit dat de reputatie van Oud vooral in Amerika aanvankelijk tot profeet-achtige proporties was opgeblazen, heeft bijgedragen aan zijn ‘val’. Hij werd vastgepind op zijn ontwerpen uit de jaren twintig en daarmee deed men hem bij voorbaat onrecht aan. Het was typerend voor hem dat hij altijd bleef zoeken en juist daarin schuilt zijn onophoudelijke creativiteit.

In het eerste deel van het boek komt dat ruimschoots aan bod in de vele schetsen en tekeningen die hij maakte naar aanleiding van de prijsvraag voor het Shell-gebouw uit 1938. Doorlopend bracht hij wijzigingen aan om het ontwerp te verbeteren. Hij brak zijn hoofd op zelfs de kleinste detailszoals de keuze van de stenen en de vorm van de ornamenten die hij wilde laten versmelten in de architectuur. Voor dit laatste gebruikte hij veelvuldig het beeldmerk van de Shell, de schelpvorm.

Een van de opvallendste uitkomsten van het onderzoek van Taverne en Broekhuis is dat Oud in antwoord op de buitenlandse kritiek tot 1947, dus vijf jaar na realisering, werkte aan de theoretische voltooiing van het gebouw. Die bevlogenheid komt ook tot uiting in het tweede deel van het boek waarin wordt ingegaan op de receptie. Oud liet zich niet van stuk brengen, ging de weg die hem het beste leek en dat werd vooral ingegeven door de opvatting dat hij architectuur als kunst zag. ,,If it is ‘conventional’ to use anew the rules that as long as the world rolls has reigned good architecture”, schreef hij als reactie op een Amerikaanse criticaster, ,,than I am glad that I am ‘conventionally‘.”

‘Het Shell-gebouw van J.J.P. Oud’ van Ed Taverne en Dolf Broekhuizen is een uitgaven van NAi Uitgevers, prijs: 59,50 gulden. In de Galerij van het NAi loopt t/m 11 februari een gelijknamige tentoonstelling.


Figuur 1 Het Shell-gebouw aan de Wassenaarseweg

Mannus van der Laan

J.J.P. Oud (1890-1963) geldt als één van de belangrijkste vertegenwoordigers van de moderne architectuur in Nederland. In zijn functie als gemeente-architect van Rotterdam tussen 1918 en 1933 realiseerde hij een aantal spraakmakende wijken, onder ander in Hoek van Holland en De Kiefhoek. En zijn rij eengezinswoningen in de Weissenhofsiedlung te Stuttgart (1927) ontbreekt in bijna geen enkele verhandeling over de twintigste eeuwse architectuur.

Toch rustte er lange tijd een smet op de naam van deze architect. En dat had hij voornamelijk te danken aan één gebouw: het hoofdkantoor van de Shell (toen nog de Bataafsche Import Maatschappij geheten) aan de Wassenaarseweg in Den Haag (1942). In Nederland werd het in de pers aanvankelijk nog geprezen, maar in het buitenland had men er geen goed woord voor over en werd Oud prompt van zijn voetstuk gehaald. Door de toepassing van hiërarchische proporties, symmetrische verhoudingen en het ornament zou hij de moderne principes hebben verloochend. ‘Boerenkunst’, luidde het onverbiddelijke oordeel van het Amerikaanse tijdschrift Architectual Record.

De Internationale Stijl in de architectuur, die in de Weissenhofsiedlung zijn hoogste belichaming vond, is in de jaren daarna volop bekritiseerd, misschien wel op de eerste plaats door Oud zelf. Daaraan is deze ‘beweging’ niet ontkomen, want haar gelauwerde hoogstandjes vallen in het niet bij de misbaksels van epigonen die het moderne stedelijke landschap zo grauw en onherbergzaam hebben gemaakt. Niet het minst in Nederland, zoals recentelijk zo treffend geïllustreerd door Adriaan Geuze’s ‘In Holland staat een huis’.

Daarom valt de verschijning van het tweetalige boekwerk ‘Het Shell-gebouw van J.J.P. Oud – ontwerp en receptie’ van Ed Taverne en Dolf Broekhuizen toe te juichen. Natuurlijk was Oud niet uit de gratie, toch moest er nog even iets recht gezet worden. Immers, had Oud met het Shell-gebouw gebroken met zijn eigen avant-gardeverleden? Spuugde werkelijk in de bron waaruit hij zelf zo dorstig had gedronken? Keerde hij moegestreden terug naar de beginselen van de traditionele monumentale architectuur? Retorische vragen, want met de publikatie van deze geïllustreerde studie is de smet eigenlijk al uitgewist.
Onrecht

Dat het Shell-gebouw destijds zoveel felle reacties opriep geeft al aan dat er meer aan de hand was. Taverne en Broekhuizen wijzen er terecht op dat het feit dat de reputatie van Oud vooral in Amerika aanvankelijk tot profeet-achtige proporties was opgeblazen, heeft bijgedragen aan zijn ‘val’. Hij werd vastgepind op zijn ontwerpen uit de jaren twintig en daarmee deed men hem bij voorbaat onrecht aan. Het was typerend voor hem dat hij altijd bleef zoeken en juist daarin schuilt zijn onophoudelijke creativiteit.

In het eerste deel van het boek komt dat ruimschoots aan bod in de vele schetsen en tekeningen die hij maakte naar aanleiding van de prijsvraag voor het Shell-gebouw uit 1938. Doorlopend bracht hij wijzigingen aan om het ontwerp te verbeteren. Hij brak zijn hoofd op zelfs de kleinste detailszoals de keuze van de stenen en de vorm van de ornamenten die hij wilde laten versmelten in de architectuur. Voor dit laatste gebruikte hij veelvuldig het beeldmerk van de Shell, de schelpvorm.

Een van de opvallendste uitkomsten van het onderzoek van Taverne en Broekhuis is dat Oud in antwoord op de buitenlandse kritiek tot 1947, dus vijf jaar na realisering, werkte aan de theoretische voltooiing van het gebouw. Die bevlogenheid komt ook tot uiting in het tweede deel van het boek waarin wordt ingegaan op de receptie. Oud liet zich niet van stuk brengen, ging de weg die hem het beste leek en dat werd vooral ingegeven door de opvatting dat hij architectuur als kunst zag. ,,If it is ‘conventional’ to use anew the rules that as long as the world rolls has reigned good architecture”, schreef hij als reactie op een Amerikaanse criticaster, ,,than I am glad that I am ‘conventionally‘.”

‘Het Shell-gebouw van J.J.P. Oud’ van Ed Taverne en Dolf Broekhuizen is een uitgaven van NAi Uitgevers, prijs: 59,50 gulden. In de Galerij van het NAi loopt t/m 11 februari een gelijknamige tentoonstelling.


Figuur 1 Het Shell-gebouw aan de Wassenaarseweg

Mannus van der Laan

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.