Campus

Het schemergebied rond de studiestaker

Te zwaar, te technisch, te onpersoonlijk, te creatief of juist niet creatief genoeg. De redenen om met een studie te stoppen zijn voor iedere uitvaller anders.

Dat maakt het terugdringen van het hoge aantal studiestakers aan de TU moeilijk.

Matthijs Braamhaar stopte in 2000 na twee jaar met zijn studie technische informatica. ,,Ik vond de stof te droog en te theoretisch. De manier van onderwijs geven was afstandelijk en onpersoonlijk. Nu doe ik interaction design in Utrecht. Deze studie ligt mij een stuk beter, door een gevarieerd en breed vakkenaanbod, grote inhoudelijke vrijheid en docenten die in het bedrijfsleven zitten, waardoor ze veel praktijkervaring hebben en op de hoogte zijn van de laatste ontwikkelingen.”

Braamhaar is niet de enige student aan de TU die het bijltje er vroegtijdig bij neergooit. Al jarenlang bedraagt het percentage studenten dat zijn studie in het eerste jaar staakt zo’n zeventien procent. In het tweede jaar stopt nog eens zes tot zeven procent.

Dat moet anders, vindt de TU. De onderwijsvormen mogen wel wat actiever en docenten en mentoren moeten nauwer worden betrokken bij studiebegeleiding. Het onlangs verschenen onderwijsvernieuwingsrapport ‘Focus op onderwijs’ stelt dat het rendement van de bacheloropleidingen vanaf 2006 op tachtig procent moet liggen.

Niet alle studenten stappen na het staken van hun studie over naar een andere universiteit. Een deel switcht binnen de TU van opleiding, anderen stappen wel over naar een reguliere universiteit of hbo. ,,Ik ben niet gedisciplineerd genoeg om een studie als deze te kunnen volgen, laat staan afmaken”, zegt Rogier Lodewijks, oud-student elektrotechniek. Lodewijks stopte na anderhalf jaar met zijn studie in Delft en ging werken. Inmiddels studeert hij elektrotechniek aan de Haagse Hogeschool. ,,De studiebelasting van deze hbo-opleiding ligt een factor tien lager dan de opleiding die ik aan de TU deed.”

Ondoordacht

Vergeleken met het landelijk gemiddelde kent Delft een relatief hoog uitvalspercentage. Daarnaast is het percentage interne omzwaaiers bij sommige studierichtingen zelfs uitzonderlijk hoog. Veel studenten die binnen de TU van studie veranderen, kiezen technische bestuurskunde als nieuwe opleiding. Bij die studie bestaat de laatste jaren ruim twintig procent van de eerstejaars uit studenten die vanuit een andere technische studie zijn overgestapt.

Een groot deel van deze omzwaaiers heeft de keus om te switchen niet goed doordacht en komt bij technische bestuurskunde opnieuw in de problemen. Vorig jaar kregen 16 van de 33 interne omzwaaiers een negatief pre-advies. Om te voorkomen dat studenten slechte studieresultaten halen door ondoordacht of om de verkeerde redenen over te stappen, is er op de website van Techniek, Bestuur en Management een speciale ‘overstapperspagina’ in het leven geroepen. De pagina moet twijfelende studenten helpen bij hun beslissing.

Waarom studenten stoppen met hun studie is lang niet altijd bekend. Studenten die tijdens een lopend studiejaar afhaken en bijvoorbeeld restitutie van hun collegegeld aanvragen, moeten een reden voor hun staking opgeven bij de centrale studentenadministratie (CSA). Dit gebeurt in de vorm van een verklaring van de studieadviseur, waarin staat dat de reden bij de opleiding bekend is. Maar van degenen die zich na de zomer niet opnieuw inschrijven, is vaak onbekend omwelke reden zij stoppen. John Stals, medewerker van de studentenadministratie, vertelt dat een oud-medewerker van de afdeling statistiek vroeger een jaarlijkse stakersenquête organiseerde. Na vertrek van deze werknemer is dit initiatief, mede door bezuinigingen, gestaakt. Gegevens over de meest gehoorde redenen van studiestaking zijn er binnen de TU dan ook niet.

,,Er komen bij ons per studieadviseur ieder jaar zo’n vijf tot tien studenten langs die willen stoppen”, vertelt Karel Karsen, studieadviseur bij Civiele Techniek en Geowetenschappen. ,,We weten vaak niet of ze echt stoppen, of toch doorgaan. Een aantal stapt over naar het hbo of zwaait om naar studies als bouwkunde, werktuigbouwkunde of luchtvaart- en ruimtevaarttechniek. We hebben geen statistische gegevens over de redenen.”

Ook bij Bouwkunde is er weinig inzicht in de redenen om te stoppen. Om daar verandering in te brengen houdt Bouwkunde dit jaar voor het eerst een telefonische ‘exitevaluatie’ onder de afhakers. Het gaat daarbij om studenten die een jaar geleden zijn begonnen en zich dit jaar niet opnieuw hebben ingeschreven. Bouwkunde is overigens niet de enige met een exitevaluatie. Life science and technology houdt een schriftelijke enquête en industrieel ontwerpen houdt al enkele jaren een studiestakersonderzoek, waarbij student-assistenten telefonisch uitvallers benaderen.

Gesprek

Sommige faculteiten zorgen naast exitevaluaties ook voor een actieve kennismaking tussen studenten en studieadviseurs om beter inzicht te krijgen in de reden waarom studenten afhaken. Karsen: ,,We nodigen alle nieuwe studenten uit voor een kennismakingsgesprek bij een van de studieadviseurs. We hopen dat studenten hierdoor eerder naar ons toe zullen komen als ze overwegen te stoppen.”

IO doet dit al langer. Jack Wiltjens, studieadviseur IO: ,,In het tweede kwartaal krijgen alle eerstejaars een uitnodiging om bij ons langs te komen. Dit gebeurt al zo’n zeven jaar en blijkt positief te werken.”

Maar elektrostudent Lodewijks stapte niet naar zijn studieadviseur toen hij overwoog te stoppen, al had hij wel eerder kennisgemaakt. ,,Ik wist wat er fout ging. Ik had niet het idee dat een studieadviseur me daar extra bij zou kunnen helpen”, aldus de omzwaaier.

Alleen de studieadviseurs bij IO en scheikundige technologie en materiaalkunde hebben – als grote uitzondering op de TU – een duidelijk beeld van de reden waarom studenten afhaken. Zij hanteren een combinatie van evaluatie en nauw contact met de drop-outs. ,,Bijna alle studenten die willen stoppen komen langs om hierover te praten”, zegt Anjo Schaap, studieadviseur bij scheikundige technologie en materiaalwetenschappen. ,,Van de meeste omzwaaiers weet ik dus waar ze gebleven zijn. Maar heel soms zijn studenten gewoon ‘verdwenen’. Dat valt op als ze in oktober geen tentamens doen. Ze krijgen dan een briefje thuis. Daarop krijg ik meestal wel een reactie.” Toch vertelt Schaap dat circa een derde van de instroom in de eerste twee jaar van opleiding wisselt. ,,De redenen daarvoor zijn divers. Voor studenten met een laag vwo-gemiddelde in de exacte hoek is de studie vaak te zwaar. Zij worden verwezen naar een passende hbo-opleiding. Studenten die meer interesse tonen in moleculaire wetenschappen verwijzen we naar een gewone universiteit. Natuurlijk zijn er ook studenten die iets heel anders gaan doen, zoals rechten, geschiedenis of economie. En sommigen zijn in tweede instantie ingeloot voor geneeskunde.”

Slapeloos

Tsjerk Boonstra stopte pas in zijn derde studiejaar, eind 2001, met industrieel ontwerpen. Door studievertraging in het tweede jaar raakte hij in de problemen. ,,Toen ik in het derde jaartweedejaars vakken wilde volgen, bleken veel vakken geen aansluiting meer te hebben. Ik moest extra veel bijspijkeren, vooral voor technisch tekenen in het nieuwe programma. Voor dat vak had ik geen voorkennis. Het leidde tot slapeloze nachten en uiteindelijk ben ik gestopt. Nu doe ik facilitair management in sneltraject, aan de Haagse Hogeschool. In tegenstelling tot de TU zijn hier wel duidelijkheid, een goed sluitend pakket en een duidelijk einddoel.”

Studentendecaan Caroline Scheepmaker benadrukt dat meer studenten ook na het tweede jaar nog afhaken. Scheepmaker is een ’tweedelijnsvoorziening’, studenten die bij haar komen zijn doorverwezen via studieadviseurs. ,,Per jaar komen zo’n 140 studenten uit alle studiejaren bij mij langs. Ruim de helft daarvan komt praten over stoppen”, aldus de decaan.

Uitgangspunt van het TU-beleid is vroegtijdige signalering en vervolgens goede begeleiding van die omzwaaiers. Scheepmaker: ,,Vroegtijdig signaleren is goed. In hoeverre we iets aan het aantal uitvallers kunnen doen, vraag ik me af. Ik denk dat de voorlichting over studiekeuze in de tweede fase nog beter zou kunnen, maar veel studenten hebben toch een eigen beeldvorming over de studie.” Inderdaad, bekent IO-omzwaaier Boonstra. ,,Ik koos destijds voor de TU vanwege de creative mind en brede studierichting. De TU Delft stond hoog in aanzien, maar dat is toch flink tegengevallen.”

www.nieuwestudenten.tbm.tudelft.nl/doelgroepen/overstappers.htm

Te zwaar, te technisch, te onpersoonlijk, te creatief of juist niet creatief genoeg. De redenen om met een studie te stoppen zijn voor iedere uitvaller anders. Dat maakt het terugdringen van het hoge aantal studiestakers aan de TU moeilijk.

Matthijs Braamhaar stopte in 2000 na twee jaar met zijn studie technische informatica. ,,Ik vond de stof te droog en te theoretisch. De manier van onderwijs geven was afstandelijk en onpersoonlijk. Nu doe ik interaction design in Utrecht. Deze studie ligt mij een stuk beter, door een gevarieerd en breed vakkenaanbod, grote inhoudelijke vrijheid en docenten die in het bedrijfsleven zitten, waardoor ze veel praktijkervaring hebben en op de hoogte zijn van de laatste ontwikkelingen.”

Braamhaar is niet de enige student aan de TU die het bijltje er vroegtijdig bij neergooit. Al jarenlang bedraagt het percentage studenten dat zijn studie in het eerste jaar staakt zo’n zeventien procent. In het tweede jaar stopt nog eens zes tot zeven procent.

Dat moet anders, vindt de TU. De onderwijsvormen mogen wel wat actiever en docenten en mentoren moeten nauwer worden betrokken bij studiebegeleiding. Het onlangs verschenen onderwijsvernieuwingsrapport ‘Focus op onderwijs’ stelt dat het rendement van de bacheloropleidingen vanaf 2006 op tachtig procent moet liggen.

Niet alle studenten stappen na het staken van hun studie over naar een andere universiteit. Een deel switcht binnen de TU van opleiding, anderen stappen wel over naar een reguliere universiteit of hbo. ,,Ik ben niet gedisciplineerd genoeg om een studie als deze te kunnen volgen, laat staan afmaken”, zegt Rogier Lodewijks, oud-student elektrotechniek. Lodewijks stopte na anderhalf jaar met zijn studie in Delft en ging werken. Inmiddels studeert hij elektrotechniek aan de Haagse Hogeschool. ,,De studiebelasting van deze hbo-opleiding ligt een factor tien lager dan de opleiding die ik aan de TU deed.”

Ondoordacht

Vergeleken met het landelijk gemiddelde kent Delft een relatief hoog uitvalspercentage. Daarnaast is het percentage interne omzwaaiers bij sommige studierichtingen zelfs uitzonderlijk hoog. Veel studenten die binnen de TU van studie veranderen, kiezen technische bestuurskunde als nieuwe opleiding. Bij die studie bestaat de laatste jaren ruim twintig procent van de eerstejaars uit studenten die vanuit een andere technische studie zijn overgestapt.

Een groot deel van deze omzwaaiers heeft de keus om te switchen niet goed doordacht en komt bij technische bestuurskunde opnieuw in de problemen. Vorig jaar kregen 16 van de 33 interne omzwaaiers een negatief pre-advies. Om te voorkomen dat studenten slechte studieresultaten halen door ondoordacht of om de verkeerde redenen over te stappen, is er op de website van Techniek, Bestuur en Management een speciale ‘overstapperspagina’ in het leven geroepen. De pagina moet twijfelende studenten helpen bij hun beslissing.

Waarom studenten stoppen met hun studie is lang niet altijd bekend. Studenten die tijdens een lopend studiejaar afhaken en bijvoorbeeld restitutie van hun collegegeld aanvragen, moeten een reden voor hun staking opgeven bij de centrale studentenadministratie (CSA). Dit gebeurt in de vorm van een verklaring van de studieadviseur, waarin staat dat de reden bij de opleiding bekend is. Maar van degenen die zich na de zomer niet opnieuw inschrijven, is vaak onbekend omwelke reden zij stoppen. John Stals, medewerker van de studentenadministratie, vertelt dat een oud-medewerker van de afdeling statistiek vroeger een jaarlijkse stakersenquête organiseerde. Na vertrek van deze werknemer is dit initiatief, mede door bezuinigingen, gestaakt. Gegevens over de meest gehoorde redenen van studiestaking zijn er binnen de TU dan ook niet.

,,Er komen bij ons per studieadviseur ieder jaar zo’n vijf tot tien studenten langs die willen stoppen”, vertelt Karel Karsen, studieadviseur bij Civiele Techniek en Geowetenschappen. ,,We weten vaak niet of ze echt stoppen, of toch doorgaan. Een aantal stapt over naar het hbo of zwaait om naar studies als bouwkunde, werktuigbouwkunde of luchtvaart- en ruimtevaarttechniek. We hebben geen statistische gegevens over de redenen.”

Ook bij Bouwkunde is er weinig inzicht in de redenen om te stoppen. Om daar verandering in te brengen houdt Bouwkunde dit jaar voor het eerst een telefonische ‘exitevaluatie’ onder de afhakers. Het gaat daarbij om studenten die een jaar geleden zijn begonnen en zich dit jaar niet opnieuw hebben ingeschreven. Bouwkunde is overigens niet de enige met een exitevaluatie. Life science and technology houdt een schriftelijke enquête en industrieel ontwerpen houdt al enkele jaren een studiestakersonderzoek, waarbij student-assistenten telefonisch uitvallers benaderen.

Gesprek

Sommige faculteiten zorgen naast exitevaluaties ook voor een actieve kennismaking tussen studenten en studieadviseurs om beter inzicht te krijgen in de reden waarom studenten afhaken. Karsen: ,,We nodigen alle nieuwe studenten uit voor een kennismakingsgesprek bij een van de studieadviseurs. We hopen dat studenten hierdoor eerder naar ons toe zullen komen als ze overwegen te stoppen.”

IO doet dit al langer. Jack Wiltjens, studieadviseur IO: ,,In het tweede kwartaal krijgen alle eerstejaars een uitnodiging om bij ons langs te komen. Dit gebeurt al zo’n zeven jaar en blijkt positief te werken.”

Maar elektrostudent Lodewijks stapte niet naar zijn studieadviseur toen hij overwoog te stoppen, al had hij wel eerder kennisgemaakt. ,,Ik wist wat er fout ging. Ik had niet het idee dat een studieadviseur me daar extra bij zou kunnen helpen”, aldus de omzwaaier.

Alleen de studieadviseurs bij IO en scheikundige technologie en materiaalkunde hebben – als grote uitzondering op de TU – een duidelijk beeld van de reden waarom studenten afhaken. Zij hanteren een combinatie van evaluatie en nauw contact met de drop-outs. ,,Bijna alle studenten die willen stoppen komen langs om hierover te praten”, zegt Anjo Schaap, studieadviseur bij scheikundige technologie en materiaalwetenschappen. ,,Van de meeste omzwaaiers weet ik dus waar ze gebleven zijn. Maar heel soms zijn studenten gewoon ‘verdwenen’. Dat valt op als ze in oktober geen tentamens doen. Ze krijgen dan een briefje thuis. Daarop krijg ik meestal wel een reactie.” Toch vertelt Schaap dat circa een derde van de instroom in de eerste twee jaar van opleiding wisselt. ,,De redenen daarvoor zijn divers. Voor studenten met een laag vwo-gemiddelde in de exacte hoek is de studie vaak te zwaar. Zij worden verwezen naar een passende hbo-opleiding. Studenten die meer interesse tonen in moleculaire wetenschappen verwijzen we naar een gewone universiteit. Natuurlijk zijn er ook studenten die iets heel anders gaan doen, zoals rechten, geschiedenis of economie. En sommigen zijn in tweede instantie ingeloot voor geneeskunde.”

Slapeloos

Tsjerk Boonstra stopte pas in zijn derde studiejaar, eind 2001, met industrieel ontwerpen. Door studievertraging in het tweede jaar raakte hij in de problemen. ,,Toen ik in het derde jaartweedejaars vakken wilde volgen, bleken veel vakken geen aansluiting meer te hebben. Ik moest extra veel bijspijkeren, vooral voor technisch tekenen in het nieuwe programma. Voor dat vak had ik geen voorkennis. Het leidde tot slapeloze nachten en uiteindelijk ben ik gestopt. Nu doe ik facilitair management in sneltraject, aan de Haagse Hogeschool. In tegenstelling tot de TU zijn hier wel duidelijkheid, een goed sluitend pakket en een duidelijk einddoel.”

Studentendecaan Caroline Scheepmaker benadrukt dat meer studenten ook na het tweede jaar nog afhaken. Scheepmaker is een ’tweedelijnsvoorziening’, studenten die bij haar komen zijn doorverwezen via studieadviseurs. ,,Per jaar komen zo’n 140 studenten uit alle studiejaren bij mij langs. Ruim de helft daarvan komt praten over stoppen”, aldus de decaan.

Uitgangspunt van het TU-beleid is vroegtijdige signalering en vervolgens goede begeleiding van die omzwaaiers. Scheepmaker: ,,Vroegtijdig signaleren is goed. In hoeverre we iets aan het aantal uitvallers kunnen doen, vraag ik me af. Ik denk dat de voorlichting over studiekeuze in de tweede fase nog beter zou kunnen, maar veel studenten hebben toch een eigen beeldvorming over de studie.” Inderdaad, bekent IO-omzwaaier Boonstra. ,,Ik koos destijds voor de TU vanwege de creative mind en brede studierichting. De TU Delft stond hoog in aanzien, maar dat is toch flink tegengevallen.”

www.nieuwestudenten.tbm.tudelft.nl/doelgroepen/overstappers.htm

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.