Misschien bestaat er een onzichtbare spiegelwereld, misschien is ‘The Matrix’ wel echt. Welkom in de verontrustend rare wereld van de theoretische natuurkunde.
/strong>
De Zweedse natuurkundige Max Tegmark heeft een vreemd idee. Als hij wat ouder is, wil hij zichzelf bij wijze van wetenschappelijk experiment laten doodschieten. Tegmark is tot het inzicht gekomen dat zelfmoord de enige manier is om te bewijzen dat er ‘parallelle universums’ bestaan.
Het pistool dat Tegmark wil gebruiken, wordt aangestuurd door een toevalsproces % zeg, het al dan niet radioactief vervallen van een atoom. Dik kans dus dat Tegmark na een paar pogingen dood is. Maar als er parallelle universums bestaan, zit dat anders. Volgens de theorie van de parallelle universums splitst de werkelijkheid zich bij iedere toevalskeuze op in twee universums. In Tegmarks geval: één universum waar het pistool wél afgaat en eentje waar het ‘klik’ zegt. Tegmark zal alleen het universum ervaren waarin het pistool niet afgaat. In het andere universum is hij immers dood en ervaart hij niets meer.
Marcus Chown, redacteur kosmologie bij het blad ‘New Scientist’, is gek op bizarre, esoterische natuurkundetheorieën. Niet alleen snapt hij ze, hij kan ze nog vlot uitleggen ook. En gelukkig maar. Theoretisch natuurkundigen mogen tiendimensionale Hilbert-ruimtes en opgekrulde minisingulariteiten dan gesneden koek vinden, voor de meeste mensen ligt dat toch wat anders.
‘Mind-boggling’ is het stopwoord waarmee de droge Brit de twaalf theorieën, die hij uit de doeken doet in ‘The Universe Next Door’, aanduidt. En dat is zachtjes uitgedrukt. Want vraag een theoretisch natuurkundige hoe de werkelijkheid eigenlijk in elkaar steekt, en het gaat al snel over plaatsen waar de tijd achteruit loopt, snaartjes die in tien dimensies zijn opgevouwen en zwarte gaten die zowel voor- als achteruit schieten in de tijd. Trouwens, er zouden wel eens nóg een paar bewoonde planeten rond de zon kunnen draaien, maar dan onzichtbaar. Of, griezeliger nog: misschien is ‘The Matrix’ wel echt en is ons hele bestaan een simulatie, bedacht door buitenaardse wezens.
Hoe hoog het ‘Star Trek’-gehalte van dergelijke ideeën ook lijkt % voor kosmologen zijn parallelle universums, mini-zwarte-gaten en extra dimensies gewoon nodig om de experimenten te verklaren.
Natuurconstanten
Neem de natuurconstanten. Als die ook maar een fractie groter of kleiner waren, dan kon er helemaal geen materie bestaan. De constanten zijn precies goed ‘ingesteld’. Dat kan geen toeval zijn, dat geeft zelfs Stephen Hawking toe. Misschien zijn er veel meer heelallen, en wonen wij net in dat ene heelal waar de natuurwetten precies de juiste waarden hebben. Of, gaat u even zitten, het is een aanwijzing dat ons heelal kunstmatig is – gemaakt door een intelligente beschaving die zo vriendelijk is geweest alle constanten precies goed af te stellen.
‘The Universe Next Door’ is zo’n boek waarvan je een beetje raar wordt in je hoofd. Het soort werk waardoor je de wereld anders gaat zien. Een soort wetenschappelijke paddo, zeg maar.
En de parallelle universums van Tegmark? Ook daarvoor bestaan heel concrete aanwijzingen. TU-fysici Hans Mooij en Cees Harmans hebben er nota bene eentje in hun lab: een ‘qubit’, een minuscule schakeling waarin een elektron zowel met de klok mee als tegen de wijzers van de klok in loopt. Normaliter vragen natuurkundigen zich maar niet teveel af wat zoiets nu eigenlijk betekent. Maar Tegmarks parallelle universums bieden een verklaring. Op zo’n qubit zouden twee parallelle universums, twee mogelijke werelden, tegelijk plaatsvinden. Totdat je een meting verricht: het ineenstorten van een kwantumgolffunctie zou niets meer of minder zijn dan het afsplitsen van een universum.
Dat is raar. Erg raar. En het allerraarste is: het is nog heel plausibel ook.
Marcus Chown, ‘The Universe Next Door. Twelve Mind-Blowing Ideas from the Cutting Edge of Science’. Headline Book Publishing, London, 2002. ISBN 0-7472-3496-5.
Misschien bestaat er een onzichtbare spiegelwereld, misschien is ‘The Matrix’ wel echt. Welkom in de verontrustend rare wereld van de theoretische natuurkunde.
De Zweedse natuurkundige Max Tegmark heeft een vreemd idee. Als hij wat ouder is, wil hij zichzelf bij wijze van wetenschappelijk experiment laten doodschieten. Tegmark is tot het inzicht gekomen dat zelfmoord de enige manier is om te bewijzen dat er ‘parallelle universums’ bestaan.
Het pistool dat Tegmark wil gebruiken, wordt aangestuurd door een toevalsproces % zeg, het al dan niet radioactief vervallen van een atoom. Dik kans dus dat Tegmark na een paar pogingen dood is. Maar als er parallelle universums bestaan, zit dat anders. Volgens de theorie van de parallelle universums splitst de werkelijkheid zich bij iedere toevalskeuze op in twee universums. In Tegmarks geval: één universum waar het pistool wél afgaat en eentje waar het ‘klik’ zegt. Tegmark zal alleen het universum ervaren waarin het pistool niet afgaat. In het andere universum is hij immers dood en ervaart hij niets meer.
Marcus Chown, redacteur kosmologie bij het blad ‘New Scientist’, is gek op bizarre, esoterische natuurkundetheorieën. Niet alleen snapt hij ze, hij kan ze nog vlot uitleggen ook. En gelukkig maar. Theoretisch natuurkundigen mogen tiendimensionale Hilbert-ruimtes en opgekrulde minisingulariteiten dan gesneden koek vinden, voor de meeste mensen ligt dat toch wat anders.
‘Mind-boggling’ is het stopwoord waarmee de droge Brit de twaalf theorieën, die hij uit de doeken doet in ‘The Universe Next Door’, aanduidt. En dat is zachtjes uitgedrukt. Want vraag een theoretisch natuurkundige hoe de werkelijkheid eigenlijk in elkaar steekt, en het gaat al snel over plaatsen waar de tijd achteruit loopt, snaartjes die in tien dimensies zijn opgevouwen en zwarte gaten die zowel voor- als achteruit schieten in de tijd. Trouwens, er zouden wel eens nóg een paar bewoonde planeten rond de zon kunnen draaien, maar dan onzichtbaar. Of, griezeliger nog: misschien is ‘The Matrix’ wel echt en is ons hele bestaan een simulatie, bedacht door buitenaardse wezens.
Hoe hoog het ‘Star Trek’-gehalte van dergelijke ideeën ook lijkt % voor kosmologen zijn parallelle universums, mini-zwarte-gaten en extra dimensies gewoon nodig om de experimenten te verklaren.
Natuurconstanten
Neem de natuurconstanten. Als die ook maar een fractie groter of kleiner waren, dan kon er helemaal geen materie bestaan. De constanten zijn precies goed ‘ingesteld’. Dat kan geen toeval zijn, dat geeft zelfs Stephen Hawking toe. Misschien zijn er veel meer heelallen, en wonen wij net in dat ene heelal waar de natuurwetten precies de juiste waarden hebben. Of, gaat u even zitten, het is een aanwijzing dat ons heelal kunstmatig is – gemaakt door een intelligente beschaving die zo vriendelijk is geweest alle constanten precies goed af te stellen.
‘The Universe Next Door’ is zo’n boek waarvan je een beetje raar wordt in je hoofd. Het soort werk waardoor je de wereld anders gaat zien. Een soort wetenschappelijke paddo, zeg maar.
En de parallelle universums van Tegmark? Ook daarvoor bestaan heel concrete aanwijzingen. TU-fysici Hans Mooij en Cees Harmans hebben er nota bene eentje in hun lab: een ‘qubit’, een minuscule schakeling waarin een elektron zowel met de klok mee als tegen de wijzers van de klok in loopt. Normaliter vragen natuurkundigen zich maar niet teveel af wat zoiets nu eigenlijk betekent. Maar Tegmarks parallelle universums bieden een verklaring. Op zo’n qubit zouden twee parallelle universums, twee mogelijke werelden, tegelijk plaatsvinden. Totdat je een meting verricht: het ineenstorten van een kwantumgolffunctie zou niets meer of minder zijn dan het afsplitsen van een universum.
Dat is raar. Erg raar. En het allerraarste is: het is nog heel plausibel ook.
Marcus Chown, ‘The Universe Next Door. Twelve Mind-Blowing Ideas from the Cutting Edge of Science’. Headline Book Publishing, London, 2002. ISBN 0-7472-3496-5.
Comments are closed.