Campus

Het metrieke stelsel keurig op een rijtje

In 1820 voerde Nederland als eerste land het Metriek Stelsel van maten en gewichten in. Tot dan toe hanteerde iedere stad of regio zijn eigen eenheden wat uiteraard nogal omslachtig was.

In het Techniek Museum is onder de titel ‘Meten & Wegen, een omwenteling’ een expositie ingericht die verslag doet van de ontwikkeling en acceptatie van dit uniformeringsstelsel.

Als over een aantal jaren de Europese valuta opgaan in één munteenheid zullen veel bedrijven die over de grens zaken doen, zich in hun handen kunnen wrijven. Het scheelt een hoop administratieve rompslomp en het levert door het wegvallen van de marge tussen aan- en verkoop en fluctuatieverschillen alleen maar winst op. Een groot deel van de bevolking zal dat echter een zorg zijn en koestert de gulden als een stukje nationale traditie. Het zou dan ook niet verbazen dat die nieuwe ‘Euro’ hier na invoering in de volksmond gewoon ‘gulden’ wordt genoemd.

Iets soortgelijks gebeurde 175 jaar geleden ook toen van staatswege het Metriek Stelsel werd ingevoerd. De uit het Frans afkomstige term ‘kilometer’ werd gewoonweg met ‘mijl’ aangeduid. Een ‘kilogram’ heette een ‘pond’ en een liter bleef een ‘kan’. De waarde was veranderd, maar de naam bleef ongewijzigd. Ook een nieuwe wet uit 1937 die deze dubbele benaming verbood, kon niet voorkomen dat men tot op de dag van vandaag spreekt van ‘ons’ en niet van het voorgeschreven ‘hectogram’.

Toch was Nederland haantje de voorste om het stelsel in te voeren. De Fransen hadden het weliswaar al in 1795 verplicht gesteld, maar die kwamen er later van terug en het zou nog tot 1840 duren dat het daar wederom van kracht zou worden. Maar de ‘meter’, de ‘liter’ en de ‘gram’ hebben ontegenzeglijk hun oorsprong in Frankrijk. De ‘meter’ werd bijvoorbeeld gedefinieerd als het tienmiljoenste deel van het meridiaankwadrant tussen de noordpool en de evenaar die over Parijs loopt, een afstand die werd berekend op basis van driehoeksmetingen.

Het Techniek Museum heeft het allemaal keurig op een rijtje gezet. Om precies te zijn, en dat moet je wel bij dit onderwerp, ressorteert de tentoonstelling eigenlijk onder het NMi Museum IJkwezen dat onderdeel is van het Techniek Museum. En Nmi staat voor het Nederlands Meetinstituut dat in 1989 in geprivatiseerde vorm voortkwam uit de dienst van het IJkwezen, die op zijn beurt al heel lang toezicht houdt op de internationale standaarden.

Van voor de invoering van het metrieke stelsel dateren de vele graanmaten die zijn te bezichtigen. Ronde houten bakken met uiteenlopende inhoudsmaten. De kleinste komt uit Valkenburg en heeft een inhoud van 27 liter, de grootste hadden de Amersfoorters want daarin kon 46,5 liter. Op een bijgaande landkaart, die is samengesteld op basis van enquêtes in 1802 en 1808, kunnen we zien hoe elke regio zijn eigen systeem van maten en gewichten had.

Met het wegen en meten werd trouwens alom gesjoemeld, vergelijkbaar met het inwisselen van geld op de zwarte markt. Voor grote hoeveelheden produkten kon je je dan ook beter vervoegen bij de plaatselijke waag waar beëdigde wegers en meters nauwkeurig, en naar verwacht mocht worden gewetensvol, hun plicht deden.

Hoe het metrieke stelsel uiteindelijk zijn beslag heeft gekregen, daarop wordt ook uitgebreid ingegaan. Er staan prachtige instrumenten opgesteld die daarin een rol hebben gespeeld. De zogeheten ‘universaal equatoriaal’ uit circa 1800ziet er zelfs nog gloednieuw uit. Het instrument werd gebruikt voor het meten van driehoeken, onder andere bij driehoeksmetingen. Dat kan de bezoeker van de expositie overigens ook zelf doen op een kaart van Frankrijk.

Uit deze kleine, maar zeer verzorgde tentoonstelling, waarbij het ook aardig is om de vaste collectie van het NMi te bezichtigen, kunnen we de conclusie trekken dat de invoering van nieuwe eenheden vaak op weerstand stuit, des te meer als de bevolking verknocht is aan de eigen traditie. Het is dan ook niet verwonderlijk dat het metrieke stelsel in Engeland jongstleden 1 oktober pas is ingevoerd. Maar ook daar zullen ze nog eeuwenlang een ‘pint’ bier in de pub bestellen. Om maar niet te spreken van de ‘Euro’, want die zal daar naar verwachting tot het eind der tijden ‘pound’ heten.

De tentoonstelling ‘Meten & Wegen, een omwenteling’ is nog t/m 18 feb. in het Techniek Museum te bezichtigen.


Figuur 1 Twee oude lengtematen: onder de vensters de Rijnlandse roede, en rechts van het rechtervenster de Rijnlandse voet

Mannus van der Laan

In 1820 voerde Nederland als eerste land het Metriek Stelsel van maten en gewichten in. Tot dan toe hanteerde iedere stad of regio zijn eigen eenheden wat uiteraard nogal omslachtig was. In het Techniek Museum is onder de titel ‘Meten & Wegen, een omwenteling’ een expositie ingericht die verslag doet van de ontwikkeling en acceptatie van dit uniformeringsstelsel.

Als over een aantal jaren de Europese valuta opgaan in één munteenheid zullen veel bedrijven die over de grens zaken doen, zich in hun handen kunnen wrijven. Het scheelt een hoop administratieve rompslomp en het levert door het wegvallen van de marge tussen aan- en verkoop en fluctuatieverschillen alleen maar winst op. Een groot deel van de bevolking zal dat echter een zorg zijn en koestert de gulden als een stukje nationale traditie. Het zou dan ook niet verbazen dat die nieuwe ‘Euro’ hier na invoering in de volksmond gewoon ‘gulden’ wordt genoemd.

Iets soortgelijks gebeurde 175 jaar geleden ook toen van staatswege het Metriek Stelsel werd ingevoerd. De uit het Frans afkomstige term ‘kilometer’ werd gewoonweg met ‘mijl’ aangeduid. Een ‘kilogram’ heette een ‘pond’ en een liter bleef een ‘kan’. De waarde was veranderd, maar de naam bleef ongewijzigd. Ook een nieuwe wet uit 1937 die deze dubbele benaming verbood, kon niet voorkomen dat men tot op de dag van vandaag spreekt van ‘ons’ en niet van het voorgeschreven ‘hectogram’.

Toch was Nederland haantje de voorste om het stelsel in te voeren. De Fransen hadden het weliswaar al in 1795 verplicht gesteld, maar die kwamen er later van terug en het zou nog tot 1840 duren dat het daar wederom van kracht zou worden. Maar de ‘meter’, de ‘liter’ en de ‘gram’ hebben ontegenzeglijk hun oorsprong in Frankrijk. De ‘meter’ werd bijvoorbeeld gedefinieerd als het tienmiljoenste deel van het meridiaankwadrant tussen de noordpool en de evenaar die over Parijs loopt, een afstand die werd berekend op basis van driehoeksmetingen.

Het Techniek Museum heeft het allemaal keurig op een rijtje gezet. Om precies te zijn, en dat moet je wel bij dit onderwerp, ressorteert de tentoonstelling eigenlijk onder het NMi Museum IJkwezen dat onderdeel is van het Techniek Museum. En Nmi staat voor het Nederlands Meetinstituut dat in 1989 in geprivatiseerde vorm voortkwam uit de dienst van het IJkwezen, die op zijn beurt al heel lang toezicht houdt op de internationale standaarden.

Van voor de invoering van het metrieke stelsel dateren de vele graanmaten die zijn te bezichtigen. Ronde houten bakken met uiteenlopende inhoudsmaten. De kleinste komt uit Valkenburg en heeft een inhoud van 27 liter, de grootste hadden de Amersfoorters want daarin kon 46,5 liter. Op een bijgaande landkaart, die is samengesteld op basis van enquêtes in 1802 en 1808, kunnen we zien hoe elke regio zijn eigen systeem van maten en gewichten had.

Met het wegen en meten werd trouwens alom gesjoemeld, vergelijkbaar met het inwisselen van geld op de zwarte markt. Voor grote hoeveelheden produkten kon je je dan ook beter vervoegen bij de plaatselijke waag waar beëdigde wegers en meters nauwkeurig, en naar verwacht mocht worden gewetensvol, hun plicht deden.

Hoe het metrieke stelsel uiteindelijk zijn beslag heeft gekregen, daarop wordt ook uitgebreid ingegaan. Er staan prachtige instrumenten opgesteld die daarin een rol hebben gespeeld. De zogeheten ‘universaal equatoriaal’ uit circa 1800ziet er zelfs nog gloednieuw uit. Het instrument werd gebruikt voor het meten van driehoeken, onder andere bij driehoeksmetingen. Dat kan de bezoeker van de expositie overigens ook zelf doen op een kaart van Frankrijk.

Uit deze kleine, maar zeer verzorgde tentoonstelling, waarbij het ook aardig is om de vaste collectie van het NMi te bezichtigen, kunnen we de conclusie trekken dat de invoering van nieuwe eenheden vaak op weerstand stuit, des te meer als de bevolking verknocht is aan de eigen traditie. Het is dan ook niet verwonderlijk dat het metrieke stelsel in Engeland jongstleden 1 oktober pas is ingevoerd. Maar ook daar zullen ze nog eeuwenlang een ‘pint’ bier in de pub bestellen. Om maar niet te spreken van de ‘Euro’, want die zal daar naar verwachting tot het eind der tijden ‘pound’ heten.

De tentoonstelling ‘Meten & Wegen, een omwenteling’ is nog t/m 18 feb. in het Techniek Museum te bezichtigen.


Figuur 1 Twee oude lengtematen: onder de vensters de Rijnlandse roede, en rechts van het rechtervenster de Rijnlandse voet

Mannus van der Laan

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.