Wetenschappers zien het meest recente rapport van de VN-klimaatcommissie IPCC als laatste waarschuwing. Hoe houdt promovenda en klimaatonderzoeker Sophie de Roda Husman hoop?
Deze week verscheen het voorlopig laatste IPCC-rapport over klimaatverandering. Met meer dan duizend pagina’s is het syntheserapport IPCC AR6 het resultaat van een haast bovenmenselijke inspanning om de meer dan 8500 pagina’s van zes voorafgaande rapporten zodanig samen te vatten dat alle regeringen ermee instemmen. Het resultaat vormt de basis voor de klimaatonderhandelingen COP 28 later dit jaar in Dubai. In de media wordt het IPCC-rapport met zorgen ontvangen, omdat het laat zien dat de doelstelling van maximaal anderhalve graad temperatuurstijging snel uit zicht raakt. Een NOS-nieuwsbericht vat het rapport samen in één woord: urgentie.
Waarom die anderhalve graad zo belangrijk is? Dat lees je in het kader onder dit artikel.
Delta belde met de Delftse klimaatonderzoeker Sophie de Roda Husman, promovenda aan de faculteit Civiele Techniek en Geowetenschappen. Ze bestudeert met satellietdata de ijsplaten rond de Zuidpool. Deze week doet ze verslag van haar werk op Twitter via @nl_wetenschap.
Is het IPCC-rapport belangrijk voor jouw onderzoeksgroep?
“Jazeker. Dit is de laatste stand van zaken in de wetenschap. Eigenlijk alles wat we nu weten over Antarctica en het hele klimaatsysteem staat erin. Dit is een samenvatting van rapporten die de afgelopen jaren zijn uitgekomen, met een aparte samenvatting voor beleidsmakers. Daar staat alles lekker concreet en kort in. Voorlopig, tot 2030, is dit even het laatste IPCC-rapport.”
Waarom? We zitten middenin de verandering van het klimaat.
“Toen het IPCC in 1988 begon, wisten we echt nog heel veel niet over hoe het klimaat werkt. Nu is er een consensus dat we het belangrijkste weten, ook wat ervoor nodig is om onder de anderhalve graad temperatuurstijging te blijven. De wetenschap is eruit, maar de beslissingen moeten nog genomen worden. De gedachte en misschien ook de angst van veel wetenschappers is dat dit rapport het laatste redmiddel is om onder die anderhalve graad te blijven. Vóór het volgende IPCC-rapport moet de uitstoot drastisch verminderen, willen we daaronder blijven.”
(Grafiek: IPCC)
Wat moet er gebeuren?
“Dat staat best duidelijk in het rapport. Het ligt niet meer aan de kennis of de techniek, want die hebben we. Eigenlijk zit er in het IPCC-rapport ook iets positiefs: we weten hoe we onder die anderhalve graad kunnen blijven. Dus gaat het nu over implementeren en ook over geld. Het IPCC-rapport zegt dat we voor een low-carbon society drie tot zes keer meer moeten investeren in zonne- en windenergie dan nu.”
Het is dus een kwestie van flink investeren in groene energie. Is het ook een kwestie van afzien van luxe zoals vliegreizen, autorijden en lekker lang douchen?
“Jazeker. Klimaatverandering is een crisis die mensen persoonlijk raakt, maar er zitten positieve kanten aan de maatregelen. Overstappen naar duurzame energie heeft bijvoorbeeld een geweldig positief effect op biodiversiteit, leefbaarheid en luchtkwaliteit. Een duurzamere leefstijl is ook eerlijker.”
Wat bedoel je met eerlijker?
“De effecten van klimaatverandering zijn oneerlijk verdeeld. De landen die verreweg de minste CO2 hebben uitgestoten, hebben vijftien keer meer dodelijke slachtoffers als gevolg van klimaatrampen als stormen, droogte en overstromingen.”
‘Vooral wetenschappers en politici moeten hoopvol blijven’
Ik waardeer je positieve kijk, maar snap je dat mensen wanhopig worden van het laatste IPCC-rapport?
“Ik snap dat, maar ik vind het belangrijk om hoop te houden. Vooral wetenschappers en politici moeten hoopvol blijven. Ik kan me voorstellen dat mensen er moedeloos van worden dat die anderhalve graad steeds moeilijker haalbaar wordt. Ze denken dat alles verloren is, maar die anderhalve graad is geen harde grens. Met elke fractie van een graad die we de aarde meer opwarmen nemen frequentie, intensiteit en duur van natuurrampen toe. Omgekeerd helpt dus ook iedere fractie van een graad opwarming die je weet te voorkomen om de rampen minder heftig te maken.”
Zelf bestudeer je Antarctica voor je promotieonderzoek. Zie je daar duidelijk de manifestatie van klimaatverandering?
“De veranderingen in dat gebied zijn evident. De afgelopen jaren zijn er heel wat ijsplaten losgeraakt en afgedreven. Een paar maanden terug brak de Conger ijsplaat af. Er ligt een aantal van die ijsplaten om Antarctica heen die het ijs op z’n plek houden. In de afgelopen jaren zijn grote platen afgebroken, andere zijn dunner geworden.
Mijn onderzoek richt zich op smeltmeren die de ijsplaten instabiel kunnen maken. Die zie je toenemen en in Groenland al helemaal. Daar zijn de zomertemperaturen soms ver boven nul. Ik kijk met satellieten naar Antarctica, omdat de Zuidpool de grootste zekere factor is in de projecties van zeespiegelstijging. Veel van de processen die invloed hebben op zeespiegelstijging kunnen we redelijk goed inschatten, zoals opwarming en het afsmelten van gletsjers. Voor Antarctica is de bandbreedte van de onzekerheid enorm groot. Ik wil proberen om de gevolgen van klimaatverandering iets nauwkeuriger in te schatten.”
Hoe blijf je daar opgewekt bij?
“Daar kun je depressief van raken, maar dat maakt passief. Een betere toekomst ligt op een presenteerblaadje voor ons klaar. We hoeven alleen maar onze kennis in actie om te zetten en dan zijn we er. Zo voelt het echt voor mij. We zijn al zo ver! Het IPCC laat zien dat het goed gaat komen als we al die groene energie gaan inzetten.”
De doelstelling van 1,5 graad Celsius mondiale opwarming werd afgesproken op de klimaattop van de Verenigde Naties in 2015 in Parijs. Het was een aanscherping van het eerdere doel van maximaal twee graden. De lagere limiet zou met name de meest kwetsbare mensen in lage-inkomen landen en eilandstaten beschermen.
VN-topman António Gutteres noemde de 1,5 graden ‘a point of no return’ waardoor de doelstelling in de loop der tijd een apocalyptische lading kreeg. Alle toezeggingen ten spijt is de jaarlijkse CO2-uitstoot met uitzondering van de coronaperiode alleen maar toegenomen, waardoor al in 2033 zoveel broeikasgas in de lucht zit dat de 1,5 graad temperatuurstijging bereikt zal zijn. Ook temperatuurtrends wijzen daarop.
Is dat het einde van de wereld? “Het is niet zo dat er bij anderhalve graad niets gebeurt, en bij 1,6 plotseling van alles”, schreef weerman Peter Kuipers Munneke onlangs in NRC. Wel zullen weersextremen erger worden, er zullen delen van de ijskappen op Groenland en Antarctica onomkeerbaar wegsmelten, en we krijgen over honderden tot duizenden jaren tijd vele meters aan zeespiegelstijging voor de kiezen.
Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?
j.w.wassink@tudelft.nl
Comments are closed.