Onderwijs

Het Idea-league-gevoel groeit

De Idea-league bestaat ruim drie jaar. Mariëtta Spiekerman, senior beleidsmedewerker van de Universiteitsdienst, heeft de indruk dat het samenwerkingsverband steeds meer loskomt van het papier en langzaam maar zeker begint te leven bij de deelnemende universiteiten in Delft, Aken, Londen en Zürich.

br />
Dit gevoel is zeker gevoed door Spiekermans recente bezoek aan Londen. Daar heeft ze de prijsuitreiking van de studentensportdagen van de Idea-league bijgewoond. Vorig jaar ontving Delft de sporters uit Londen, Aken en Zürich. Deze keer wilde het Imperial College graag gastheer zijn van dit evenement. Spiekerman: ,,Het was perfect georganiseerd. Er was een heel goede onderlinge sfeer tijdens het sporten en het feest achteraf, waardoor studenten van de vier universiteiten echt met elkaar mengden. Iedereen praatte met iedereen en dat was erg leuk om te zien.”

De Bologna-verklaring heeft als uitgangspunt dat in het Europese hoger onderwijs de onderlinge toegankelijkheid moeten worden bevorderd. Op Europees niveau wordt daarin nog niet veel vooruitgang geboekt, maar bij de Idea-league wel. Volgens Spiekerman is de verklaring vrij eenvoudig: in een kleinere groep kun je sneller werken dan een grotere. ,,De kwaliteitszorg is hiervan een goed voorbeeld. Binnen Europa wordt er al jaren gepraat over het ontwikkelen van een systeem voor internationale kwaliteitszorg. Toch is dit voornemen tot nu toe blijven steken in theoretische opzetten. Bij de Idea-league is het ondertussen wel gelukt om een aanzet te geven tot een goed gemeenschappelijke systeem voor kwaliteitszorg.”

Onderdeel van dit kwaliteitszorgsysteem is dat een werkgroep het curriculum van één opleiding bekijkt bij alle vier de Idea-league leden, op inhoud, niveau en kwaliteit. Aan de hand hiervan worden gezamenlijke eindtermen geformuleerd die als basis worden gebruikt bij het opstellen van het kwaliteitsprofiel van een bachelor of master. Spiekerman: ,,Er zijn ondertussen acht verschillende werkgroepen. Daarvan zijn de meeste inmiddels klaar met de werkzaamheden. Zij kwamen tot de verrassende conclusie dat het generieke eindprofiel bij alle vier de universiteiten min of meer gelijk is ondanks dat de weg ernaar toe verschilt.”

In het bachelor- en masterkwaliteitsprofiel staat vermeld aan welke eisen de afgestudeerde heeft voldaan en welke kennis en vaardigheden hij bezit. Deze eindtermen vormen een onderdeel van het bachelor- of masterdiplomasupplement dat binnenkort bij de TU Delft zal worden uitgegeven. ,,Hiermee kunnen de bezitters van een bachelordiploma desgewenst overstappen naar een gerelateerde masteropleiding bij een ander Idea-league-lid. Ook bij sollicitaties of een studie aan een andere universiteit is het supplement een voordeel. Het toont dat een student niet alleen aan de kwalificaties van de TU Delft voldoet, maar ook aan die van de technische universiteiten van Aken, Zürich en Londen.”

Pilots

Binnen de Idea-league wordt binnenkort ook gestart met een pilotproject voor joint education, oftewel: de integratie van delen van het onderwijs van verschillende universiteiten in één curriculum. ,,Joint education is eveneens een onderdeel van het Bologna-proces, maar dat komt in de Europese context eveneens moeizaam van de grond. In Idea-league-verband zijn we bezig met het ontwikkelen van een gezamenlijke masteropleiding geofysica. Daarvoor moeten veel hindernissen worden weggeruimd op het punt van logistiek en de financiële implicaties. Daarnaast blijkt dat de wetgeving in de vier landen op bepaalde punten sterk verschilt en daar moet ook een oplossing voor komen. Het voordeel is dat alle Idea-league-leden het graag willen en mijn ervaring is dat er dan veel % en op redelijk korte termijn % tot stand kan komen.”

Een ander pilotproject is het bevorderen van de mobiliteit van studenten. ,,De horizontale mobiliteit is goed op gang gekomen. In een pilotproject gaan we nu ook de verticale mobiliteit stimuleren en dat betekent dat als iemand zijn bachelor haalt in Zürich hij een masteropleiding aan de TU Delft kan volgen of in Londen of Aken. De Idea-league-partners zijn zelfs van plan hiervoor een aantal beurzen beschikbaar te stellen voor excellente studenten.”

Op het gebied van onderwijs, kwaliteitszorg en aanverwante activiteiten heeft de Idea-league inmiddels diverse resultaten geboekt. Het is de bedoeling dat dit nu ook nog verder wordt uitgebreid ten aanzien van het onderzoek. ,,Gezamenlijk beschikken de Idea-league-partners over een enorm onderzoekspotentieel en biedt de onderlinge goede relatie optimale mogelijkheden voor samenwerking op dit gebied. Er lopen al wat projecten, want wetenschappers hebben hun eigen trajecten voor samenwerking, maar het is de bedoeling dat het er meer worden. Daarnaast overwegen wij als Idea-league om te starten met gezamenlijke onderzoeksprojecten van promovendi. Is dat succesvol, dan kunnen we het verder uitbouwen. Bovendien denk ik dat als er geregeld promovendi van een andereuniversiteit op een faculteit rondlopen, een deel van die wetenschappelijke samenwerking vanzelf verder zal groeien.”

Eén van de sterke kanten van de Idea-league is volgens Spiekerman dat er open en eerlijke discussies met elkaar plaatsvinden. ,,Dat is nodig, want hoe je het ook wendt of keert: we zijn ook concurrenten van elkaar. Er ligt een plan om binnenkort de mogelijkheden te verkennen voor gezamenlijk studentenwerving, om zodoende de merknaam die de Idea-league geleidelijk aan heeft opgebouwd, ook wereldwijd in te zetten. Wij zullen daarmee voorzichtig te werk gaan, want geen van ons wil dat dit ten koste gaat van de eigen naamsbekendheid. Daarnaast kan het ook zijn dat de ene universiteit meer studenten trekt dan de andere. Wat doe je dan? Het is goed met elkaar daarover na te denken en te overleggen voordat je zo’n gezamenlijk avontuur aangaat. En dat kan binnen de Idea-league.”

De Idea-league bestaat ruim drie jaar. Mariëtta Spiekerman, senior beleidsmedewerker van de Universiteitsdienst, heeft de indruk dat het samenwerkingsverband steeds meer loskomt van het papier en langzaam maar zeker begint te leven bij de deelnemende universiteiten in Delft, Aken, Londen en Zürich.

Dit gevoel is zeker gevoed door Spiekermans recente bezoek aan Londen. Daar heeft ze de prijsuitreiking van de studentensportdagen van de Idea-league bijgewoond. Vorig jaar ontving Delft de sporters uit Londen, Aken en Zürich. Deze keer wilde het Imperial College graag gastheer zijn van dit evenement. Spiekerman: ,,Het was perfect georganiseerd. Er was een heel goede onderlinge sfeer tijdens het sporten en het feest achteraf, waardoor studenten van de vier universiteiten echt met elkaar mengden. Iedereen praatte met iedereen en dat was erg leuk om te zien.”

De Bologna-verklaring heeft als uitgangspunt dat in het Europese hoger onderwijs de onderlinge toegankelijkheid moeten worden bevorderd. Op Europees niveau wordt daarin nog niet veel vooruitgang geboekt, maar bij de Idea-league wel. Volgens Spiekerman is de verklaring vrij eenvoudig: in een kleinere groep kun je sneller werken dan een grotere. ,,De kwaliteitszorg is hiervan een goed voorbeeld. Binnen Europa wordt er al jaren gepraat over het ontwikkelen van een systeem voor internationale kwaliteitszorg. Toch is dit voornemen tot nu toe blijven steken in theoretische opzetten. Bij de Idea-league is het ondertussen wel gelukt om een aanzet te geven tot een goed gemeenschappelijke systeem voor kwaliteitszorg.”

Onderdeel van dit kwaliteitszorgsysteem is dat een werkgroep het curriculum van één opleiding bekijkt bij alle vier de Idea-league leden, op inhoud, niveau en kwaliteit. Aan de hand hiervan worden gezamenlijke eindtermen geformuleerd die als basis worden gebruikt bij het opstellen van het kwaliteitsprofiel van een bachelor of master. Spiekerman: ,,Er zijn ondertussen acht verschillende werkgroepen. Daarvan zijn de meeste inmiddels klaar met de werkzaamheden. Zij kwamen tot de verrassende conclusie dat het generieke eindprofiel bij alle vier de universiteiten min of meer gelijk is ondanks dat de weg ernaar toe verschilt.”

In het bachelor- en masterkwaliteitsprofiel staat vermeld aan welke eisen de afgestudeerde heeft voldaan en welke kennis en vaardigheden hij bezit. Deze eindtermen vormen een onderdeel van het bachelor- of masterdiplomasupplement dat binnenkort bij de TU Delft zal worden uitgegeven. ,,Hiermee kunnen de bezitters van een bachelordiploma desgewenst overstappen naar een gerelateerde masteropleiding bij een ander Idea-league-lid. Ook bij sollicitaties of een studie aan een andere universiteit is het supplement een voordeel. Het toont dat een student niet alleen aan de kwalificaties van de TU Delft voldoet, maar ook aan die van de technische universiteiten van Aken, Zürich en Londen.”

Pilots

Binnen de Idea-league wordt binnenkort ook gestart met een pilotproject voor joint education, oftewel: de integratie van delen van het onderwijs van verschillende universiteiten in één curriculum. ,,Joint education is eveneens een onderdeel van het Bologna-proces, maar dat komt in de Europese context eveneens moeizaam van de grond. In Idea-league-verband zijn we bezig met het ontwikkelen van een gezamenlijke masteropleiding geofysica. Daarvoor moeten veel hindernissen worden weggeruimd op het punt van logistiek en de financiële implicaties. Daarnaast blijkt dat de wetgeving in de vier landen op bepaalde punten sterk verschilt en daar moet ook een oplossing voor komen. Het voordeel is dat alle Idea-league-leden het graag willen en mijn ervaring is dat er dan veel % en op redelijk korte termijn % tot stand kan komen.”

Een ander pilotproject is het bevorderen van de mobiliteit van studenten. ,,De horizontale mobiliteit is goed op gang gekomen. In een pilotproject gaan we nu ook de verticale mobiliteit stimuleren en dat betekent dat als iemand zijn bachelor haalt in Zürich hij een masteropleiding aan de TU Delft kan volgen of in Londen of Aken. De Idea-league-partners zijn zelfs van plan hiervoor een aantal beurzen beschikbaar te stellen voor excellente studenten.”

Op het gebied van onderwijs, kwaliteitszorg en aanverwante activiteiten heeft de Idea-league inmiddels diverse resultaten geboekt. Het is de bedoeling dat dit nu ook nog verder wordt uitgebreid ten aanzien van het onderzoek. ,,Gezamenlijk beschikken de Idea-league-partners over een enorm onderzoekspotentieel en biedt de onderlinge goede relatie optimale mogelijkheden voor samenwerking op dit gebied. Er lopen al wat projecten, want wetenschappers hebben hun eigen trajecten voor samenwerking, maar het is de bedoeling dat het er meer worden. Daarnaast overwegen wij als Idea-league om te starten met gezamenlijke onderzoeksprojecten van promovendi. Is dat succesvol, dan kunnen we het verder uitbouwen. Bovendien denk ik dat als er geregeld promovendi van een andereuniversiteit op een faculteit rondlopen, een deel van die wetenschappelijke samenwerking vanzelf verder zal groeien.”

Eén van de sterke kanten van de Idea-league is volgens Spiekerman dat er open en eerlijke discussies met elkaar plaatsvinden. ,,Dat is nodig, want hoe je het ook wendt of keert: we zijn ook concurrenten van elkaar. Er ligt een plan om binnenkort de mogelijkheden te verkennen voor gezamenlijk studentenwerving, om zodoende de merknaam die de Idea-league geleidelijk aan heeft opgebouwd, ook wereldwijd in te zetten. Wij zullen daarmee voorzichtig te werk gaan, want geen van ons wil dat dit ten koste gaat van de eigen naamsbekendheid. Daarnaast kan het ook zijn dat de ene universiteit meer studenten trekt dan de andere. Wat doe je dan? Het is goed met elkaar daarover na te denken en te overleggen voordat je zo’n gezamenlijk avontuur aangaat. En dat kan binnen de Idea-league.”

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.