Wetenschap

Het beste drinkwater is niet meer bruin

Bruin water uit de tap. Uit Delfts onderzoek blijkt dat roestige waterleidingen niet de boosdoeners zijn. De bruine deeltjes zijn door de waterzuiveringsinstallaties heen geglipt. Slimmere waterleidingnetwerken moeten het probleem oplossen.

Je kunt tijdens de pauze van belangrijke voetbalwedstrijden maar beter geen glaasje kraanwater nemen of een wasje draaien. Doordat iedereen tegelijk naar het toilet gaat, neemt de druk in de waterleidingen toe. Kleine ijzerdeeltjes die in de buizen waren neergezakt, wervelen op. Het gevolg: bruin water uit de kraan.

“Jaarlijks hebben zo’n dertig- a’ zestigduizend mensen last van het gekleurde water”, schat ir. Jan Vreeburg. “Het ziet er smakeloos uit en de was wordt er vies van. In een land als Nederland, dat misschien wel het beste drinkwater van de wereld heeft, verwacht je zoiets niet.”

Bijna twintig jaar onderzoekt Vreeburg de oprispingen van de waterleidingen in opdracht van het onderzoeksinstituut voor drinkwater, Kiwa Water Research. Eind deze maand promoveert hij bij Civiele Techniek en Geowetenschappen. Volgens de drinkwaterexpert zijn de bruine deeltjes stukjes ijzerhydroxide die afkomstig zijn uit het grondwater. Ze zouden door de zuiveringsinstallaties van waterbedrijven heen zijn geglipt. Zijn theorie druist lijnrecht in tegen het dogma dat de verkleuring komt door roestige, gietijzeren waterleidingen.

“Kleine hoeveelheden van de deeltjes komen in de leidingen terecht wanneer de waterzuiveringsbedrijven hun filters spoelen. De deeltjes bezinken in de buizen en komen in één keer naar buiten als er plotseling een grote vraag is naar water. Dat kan tijdens de pauze van een voetbalwedstrijd zijn, maar ook als de brandweer de leiding gebruikt om te blussen, of tijdens onderhoudswerkzaamheden.”

Minder dan tien procent van de leidingen in Nederland is nog van gietijzer. Het gros is vervangen door pvc. Er komt wel wat roest af van de oude buizen, maar volgens Vreeburg maken deze deeltjes maar een klein deel uit van de bruine smurrie.

Het probleem is volgens Vreeburg gemakkelijk te verhelpen door leidingen anders aan te leggen. Oude leidingennetwerken in stadswijken lijken op de structuur van een visnet. Water kan hierdoor altijd wel worden omgeleid tijdens onderhoudswerkzaamheden of bij lekkages. Maar het nadeel van dit systeem is dat het water in sommige delen niet altijd goed doorstroomt. Daar kunnen de ijzerhydroxidedeeltjes zich gemakkelijk ophopen.
Hark

“Gelukkig leggen waterleidingbedrijven de buizen nu anders in nieuwe wijken”, zegt Vreeburg, aan wiens werk deze nieuwe aanpak mede te danken is. “Het netwerk krijgt daar een ‘harkvorm’. Het water stroomt via steeds dunnere aftakkingen van de hoofdbuis af naar de huizen toe en de buizen worden dunner naarmate ze dichter in de buurt liggen van de eindgebruiker. Zelfreinigende netten noemen we deze leidingstructuren. Elke dag moet er een piekstroom zijn waarbij het water met zo’n 0,3 a’ 0,4 meter per seconde door het netwerk stroomt, om te voorkomen dat deeltjes bezinken. Ongeveer vier procent van het hele leidingennet in Nederland is op deze manier opgebouwd.”

Maar de waterleidingbedrijven stuiten op hardnekkige tegenstand van veel gemeentelijke brandweerkorpsen. Door de kleinere leidingdiameters halveert de hoeveelheid bluswater die de brandweer maximaal uit een brandkraan kan halen van zestigduizend liter naar dertigduizend liter per uur.

Volgens Vreeburg is dertigduizend liter in de praktijk nog steeds meer dan voldoende. “Brandweerwagens kunnen vijftienhonderd liter met zich meedragen. In zeven a’ acht minuten spuiten ze hun tank leeg. In die tijd kunnen ze de wagen opnieuw gevuld hebben.”

De komende jaren wil Vreeburg het verbruik van water in verschillende wijken in kaart brengen. “Om er voor te zorgen dat de doorstroom altijd constant is, moet je het verbruik van de mensen goed kennen. In een wijk met veel werkende inwoners zullen veel mensen ’s ochtends tegelijkertijd water verbruiken, waardoor het water op dat moment goed doorstroomt. Maar in een wijk met veel ouderen mis je deze piek in watergebruik. Je zou daar de leidingen op aan kunnen passen, door ze bijvoorbeeld dunner te maken. Er zijn meer van dat soort demografische factoren waar we rekening mee kunnen houden. Jongeren douchen bijvoorbeeld meer dan ouderen. En mensen met baby’s doen vaker de was.”

Door waterverbruik beter in kaart te brengen, kan de doorstroom in waterleidingen beter constant gehouden worden. (Foto: Sam Rentmeester/FMAX)

Je kunt tijdens de pauze van belangrijke voetbalwedstrijden maar beter geen glaasje kraanwater nemen of een wasje draaien. Doordat iedereen tegelijk naar het toilet gaat, neemt de druk in de waterleidingen toe. Kleine ijzerdeeltjes die in de buizen waren neergezakt, wervelen op. Het gevolg: bruin water uit de kraan.

“Jaarlijks hebben zo’n dertig- a’ zestigduizend mensen last van het gekleurde water”, schat ir. Jan Vreeburg. “Het ziet er smakeloos uit en de was wordt er vies van. In een land als Nederland, dat misschien wel het beste drinkwater van de wereld heeft, verwacht je zoiets niet.”

Bijna twintig jaar onderzoekt Vreeburg de oprispingen van de waterleidingen in opdracht van het onderzoeksinstituut voor drinkwater, Kiwa Water Research. Eind deze maand promoveert hij bij Civiele Techniek en Geowetenschappen. Volgens de drinkwaterexpert zijn de bruine deeltjes stukjes ijzerhydroxide die afkomstig zijn uit het grondwater. Ze zouden door de zuiveringsinstallaties van waterbedrijven heen zijn geglipt. Zijn theorie druist lijnrecht in tegen het dogma dat de verkleuring komt door roestige, gietijzeren waterleidingen.

“Kleine hoeveelheden van de deeltjes komen in de leidingen terecht wanneer de waterzuiveringsbedrijven hun filters spoelen. De deeltjes bezinken in de buizen en komen in één keer naar buiten als er plotseling een grote vraag is naar water. Dat kan tijdens de pauze van een voetbalwedstrijd zijn, maar ook als de brandweer de leiding gebruikt om te blussen, of tijdens onderhoudswerkzaamheden.”

Minder dan tien procent van de leidingen in Nederland is nog van gietijzer. Het gros is vervangen door pvc. Er komt wel wat roest af van de oude buizen, maar volgens Vreeburg maken deze deeltjes maar een klein deel uit van de bruine smurrie.

Het probleem is volgens Vreeburg gemakkelijk te verhelpen door leidingen anders aan te leggen. Oude leidingennetwerken in stadswijken lijken op de structuur van een visnet. Water kan hierdoor altijd wel worden omgeleid tijdens onderhoudswerkzaamheden of bij lekkages. Maar het nadeel van dit systeem is dat het water in sommige delen niet altijd goed doorstroomt. Daar kunnen de ijzerhydroxidedeeltjes zich gemakkelijk ophopen.
Hark

“Gelukkig leggen waterleidingbedrijven de buizen nu anders in nieuwe wijken”, zegt Vreeburg, aan wiens werk deze nieuwe aanpak mede te danken is. “Het netwerk krijgt daar een ‘harkvorm’. Het water stroomt via steeds dunnere aftakkingen van de hoofdbuis af naar de huizen toe en de buizen worden dunner naarmate ze dichter in de buurt liggen van de eindgebruiker. Zelfreinigende netten noemen we deze leidingstructuren. Elke dag moet er een piekstroom zijn waarbij het water met zo’n 0,3 a’ 0,4 meter per seconde door het netwerk stroomt, om te voorkomen dat deeltjes bezinken. Ongeveer vier procent van het hele leidingennet in Nederland is op deze manier opgebouwd.”

Maar de waterleidingbedrijven stuiten op hardnekkige tegenstand van veel gemeentelijke brandweerkorpsen. Door de kleinere leidingdiameters halveert de hoeveelheid bluswater die de brandweer maximaal uit een brandkraan kan halen van zestigduizend liter naar dertigduizend liter per uur.

Volgens Vreeburg is dertigduizend liter in de praktijk nog steeds meer dan voldoende. “Brandweerwagens kunnen vijftienhonderd liter met zich meedragen. In zeven a’ acht minuten spuiten ze hun tank leeg. In die tijd kunnen ze de wagen opnieuw gevuld hebben.”

De komende jaren wil Vreeburg het verbruik van water in verschillende wijken in kaart brengen. “Om er voor te zorgen dat de doorstroom altijd constant is, moet je het verbruik van de mensen goed kennen. In een wijk met veel werkende inwoners zullen veel mensen ’s ochtends tegelijkertijd water verbruiken, waardoor het water op dat moment goed doorstroomt. Maar in een wijk met veel ouderen mis je deze piek in watergebruik. Je zou daar de leidingen op aan kunnen passen, door ze bijvoorbeeld dunner te maken. Er zijn meer van dat soort demografische factoren waar we rekening mee kunnen houden. Jongeren douchen bijvoorbeeld meer dan ouderen. En mensen met baby’s doen vaker de was.”

Door waterverbruik beter in kaart te brengen, kan de doorstroom in waterleidingen beter constant gehouden worden. (Foto: Sam Rentmeester/FMAX)

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.