Opinie

Hermans zet de flexibele student centraal

Het hoger onderwijs moet en zal flexibel worden. Minister Hermans overweegt nu de financiering van universiteiten en hogescholen aan dat streven aan te passen.

,,Maar een studie is meer dan brokken onderwijs”, zegt een criticus.

Vraag minister Hermans naar zijn visie op de toekomst van het hoger onderwijs, en hij zal zonder twijfel losbarsten over levenslang leren. ,,Dat is geen luxe meer, maar een noodzaak”, zal hij zeggen, en daarom groeit ‘de behoefte van studenten aan flexibele en op maat gesneden leerroutes’. ,,Universiteiten en hogescholen krijgen dus te maken met nieuwe doelgroepen.” Met dit credo opende hij althans vorig jaar zijn Hoger Onderwijs en Onderzoek Plan (HOOP).

Dit toekomstbeeld zet Hermans nu al twee jaar consequent in daden om. Allereerst hervormde hij de studiefinanciering tot een flexibel stelsel. Dankzij dat stelsel hebben studenten nu tien jaar de tijd om hun beurs op te nemen. Daarmee is het beurzenstelsel klaar voor de ‘nieuwe student’, die nu eens hier en dan weer daar een paar vakken studeert, soms de studie een tijdje onderbreekt of naar het buitenland gaat enzovoorts.

De minister wil nu een volgende stap zetten, verklapte hij vorige week in Diemen. Ook de financiering van universiteiten en hogescholen moet aangepast worden aan de flexibele student van de toekomst. Daarom overweegt hij voortaan af te rekenen per studiepunt: voor elk studiepunt dat haar student haalt, krijgt een universiteit of hogeschool geld.

Dat is een ingrijpende verandering. Nu krijgen hogescholen en universiteiten hun geld grotendeels op grond van het aantal diploma’s dat ze uitreiken. Studenten die overstappen van de ene naar de andere universiteit of hogeschool zijn daardoor een schadepost voor de opleiding die ze achterlaten. Die heeft wel onderwijs gegeven, maar loopt de vergoeding daarvoor mis. Dat geld wordt opgestreken door de instelling waar studenten hun diploma halen.

Hermans wil dat veranderen. Hij moet wel, want over een paar jaar stapt het hoger onderwijs over op het bachelor-mastermodel. Daarin kunnen studenten hun masterstudie volgen aan een andere universiteit dan waar ze hun bachelor gehaald hebben. De universiteit die bachelors aflevert, vist dan achter het net, want de diplomavergoeding gaat naar de universiteit die het masterdiploma uitreikt.

Vrijheid

Met zijn studiepuntenmodel gaat Hermans veel verder dan nodig is om dit probleem op te lossen. Hij had ook simpelweg kunnen besluiten voortaan niet alleen voor het einddiploma geld te geven, maar ook voor het bachelordiploma. Eerder deze maand vertelde een van zijn hoogste ambtenaren een zaal vol onderwijsbonzen dat dat inderdaad het meest voor de hand lag.

Maar Hermans wil meer. Met de HBO-raad is hij het bijna eens over een model waarin hogescholen geld krijgen op basis van het aantalstudiepunten dat hun studenten halen. Zo’n model is beter berekend op de flexibele student, schreef hij vorig jaar in het HOOP.

De minister zag toen ook al hoe hij verder wilde. Hij wil studenten meer vrijheid geven om hun eigen studieroute te bepalen. Tegelijk maakt hij universiteiten en hogescholen financieel afhankelijk van de keuzes die studenten bijna van week tot week maken. ,,De onderwijswensen van de student komen dan centraal te staan”, schreef Hermans. ,,Een aantrekkelijk perspectief.”

Hermans’ studiepuntenbekostiging doet sterk denken aan het experiment met vouchers dat zijn ministerie voorbereidt. Vouchers zijn een soort onderwijsbonnen waarmee studenten cursussen kunnen ‘kopen’. Aan het experiment daarmee (in leer-werkroutes samen met het midden- en kleinbedrijf) wordt al meer dan een jaar gewerkt. Maar tot nu toe vlot dat nog niet erg.

Rompslomp

Maar Hermans laat zich daardoor niet van de wijs brengen. Onderwijs is een product dat aan marktmechanismen onderhevig is, zo luidt een ander deel van zijn credo. Er is niets mis mee als universiteiten en hogescholen meer dan nu gedwongen worden zich te richten op de vraag van de studentenmarkt, vindt hij daarom.

Met name bij de universiteiten krijgt Hermans de handen niet op elkaar voor deze gedachten. Die zijn bang voor ‘een enorm bureaucratische administratie’, zei een woordvoerder van hun vereniging, de VSNU. Daar komt nog bij dat ze net de invoering van een nieuw bekostigingsmodel achter de rug hebben, met alle rompslomp van dien.

Maar de meest fundamentele kritiek kwam de afgelopen week van voorzitter Maudy Keulemans van studentenbond ISO. ,,Een studie aan een hogeschool of universiteit is meer dan een verzameling losse brokken onderwijs”, merkte zij op. Daarmee stelde zij Hermans’ hele flexibiliteitscredo ter discussie. Het zou de minister sieren als hij daar serieus op inging. (HOP)

Het hoger onderwijs moet en zal flexibel worden. Minister Hermans overweegt nu de financiering van universiteiten en hogescholen aan dat streven aan te passen. ,,Maar een studie is meer dan brokken onderwijs”, zegt een criticus.

Vraag minister Hermans naar zijn visie op de toekomst van het hoger onderwijs, en hij zal zonder twijfel losbarsten over levenslang leren. ,,Dat is geen luxe meer, maar een noodzaak”, zal hij zeggen, en daarom groeit ‘de behoefte van studenten aan flexibele en op maat gesneden leerroutes’. ,,Universiteiten en hogescholen krijgen dus te maken met nieuwe doelgroepen.” Met dit credo opende hij althans vorig jaar zijn Hoger Onderwijs en Onderzoek Plan (HOOP).

Dit toekomstbeeld zet Hermans nu al twee jaar consequent in daden om. Allereerst hervormde hij de studiefinanciering tot een flexibel stelsel. Dankzij dat stelsel hebben studenten nu tien jaar de tijd om hun beurs op te nemen. Daarmee is het beurzenstelsel klaar voor de ‘nieuwe student’, die nu eens hier en dan weer daar een paar vakken studeert, soms de studie een tijdje onderbreekt of naar het buitenland gaat enzovoorts.

De minister wil nu een volgende stap zetten, verklapte hij vorige week in Diemen. Ook de financiering van universiteiten en hogescholen moet aangepast worden aan de flexibele student van de toekomst. Daarom overweegt hij voortaan af te rekenen per studiepunt: voor elk studiepunt dat haar student haalt, krijgt een universiteit of hogeschool geld.

Dat is een ingrijpende verandering. Nu krijgen hogescholen en universiteiten hun geld grotendeels op grond van het aantal diploma’s dat ze uitreiken. Studenten die overstappen van de ene naar de andere universiteit of hogeschool zijn daardoor een schadepost voor de opleiding die ze achterlaten. Die heeft wel onderwijs gegeven, maar loopt de vergoeding daarvoor mis. Dat geld wordt opgestreken door de instelling waar studenten hun diploma halen.

Hermans wil dat veranderen. Hij moet wel, want over een paar jaar stapt het hoger onderwijs over op het bachelor-mastermodel. Daarin kunnen studenten hun masterstudie volgen aan een andere universiteit dan waar ze hun bachelor gehaald hebben. De universiteit die bachelors aflevert, vist dan achter het net, want de diplomavergoeding gaat naar de universiteit die het masterdiploma uitreikt.

Vrijheid

Met zijn studiepuntenmodel gaat Hermans veel verder dan nodig is om dit probleem op te lossen. Hij had ook simpelweg kunnen besluiten voortaan niet alleen voor het einddiploma geld te geven, maar ook voor het bachelordiploma. Eerder deze maand vertelde een van zijn hoogste ambtenaren een zaal vol onderwijsbonzen dat dat inderdaad het meest voor de hand lag.

Maar Hermans wil meer. Met de HBO-raad is hij het bijna eens over een model waarin hogescholen geld krijgen op basis van het aantalstudiepunten dat hun studenten halen. Zo’n model is beter berekend op de flexibele student, schreef hij vorig jaar in het HOOP.

De minister zag toen ook al hoe hij verder wilde. Hij wil studenten meer vrijheid geven om hun eigen studieroute te bepalen. Tegelijk maakt hij universiteiten en hogescholen financieel afhankelijk van de keuzes die studenten bijna van week tot week maken. ,,De onderwijswensen van de student komen dan centraal te staan”, schreef Hermans. ,,Een aantrekkelijk perspectief.”

Hermans’ studiepuntenbekostiging doet sterk denken aan het experiment met vouchers dat zijn ministerie voorbereidt. Vouchers zijn een soort onderwijsbonnen waarmee studenten cursussen kunnen ‘kopen’. Aan het experiment daarmee (in leer-werkroutes samen met het midden- en kleinbedrijf) wordt al meer dan een jaar gewerkt. Maar tot nu toe vlot dat nog niet erg.

Rompslomp

Maar Hermans laat zich daardoor niet van de wijs brengen. Onderwijs is een product dat aan marktmechanismen onderhevig is, zo luidt een ander deel van zijn credo. Er is niets mis mee als universiteiten en hogescholen meer dan nu gedwongen worden zich te richten op de vraag van de studentenmarkt, vindt hij daarom.

Met name bij de universiteiten krijgt Hermans de handen niet op elkaar voor deze gedachten. Die zijn bang voor ‘een enorm bureaucratische administratie’, zei een woordvoerder van hun vereniging, de VSNU. Daar komt nog bij dat ze net de invoering van een nieuw bekostigingsmodel achter de rug hebben, met alle rompslomp van dien.

Maar de meest fundamentele kritiek kwam de afgelopen week van voorzitter Maudy Keulemans van studentenbond ISO. ,,Een studie aan een hogeschool of universiteit is meer dan een verzameling losse brokken onderwijs”, merkte zij op. Daarmee stelde zij Hermans’ hele flexibiliteitscredo ter discussie. Het zou de minister sieren als hij daar serieus op inging. (HOP)

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.