Ik spot de ‘Rails’ al vanaf het perron, spring als eerste de trein in en loop meteen door naar het tafeltje met leesvoer. Als ik de NS ergens mee zou moeten complimenteren, dan zou het met dit tijdschrift zijn.
Neem nou zo’n rubriek als ‘Hartkloppingen’, waarin verliefde mensen het toeval van weerzien proberen te beïnvloeden met een advertentie. Daar smult heel treinreizend Nederland van.
Zoals altijd lees ik alle oproepen even door. Iemand zoekt een lange man in regenjas met Sesamstraat-rugzak en een ander beschrijft hoe hij niets kon zeggen omdat er watten in zijn hoofd zaten en zeep in zijn mond. Sukkel, denk ik, maar leef evengoed met hem mee.
‘Eten bij je ouders’ is de titel van de volgende. ,,Het lot is me gunstig gezind, dacht ik toen jij (bruin haar, blauwe ogen en spijkerbroek) om ongeveer 17.00 uur in de sneltrein van Rotterdam naar Amsterdam tegenover mij ging zitten. Je had een wit met blauw dictaat op schoot en vertelde dat je bij je ouders ging eten. Ik hoop dat ik je vind, want mijn leven is zinloo…”
Wacht eens even. Misschien ben ik dat wel. Ik zit tenslotte ook wel eens in de trein op dat traject. Goed, mijn haar is meer blond dan bruin, maar jongens weten niet hoe ze een haarkleur moeten benoemen en in zowel mijn ogen als de kaft van een TU Delft-dictaat komt blauw voor! Dat vertellen klopt alleen niet helemaal. De laatste keer dat ik in de trein met iemand heb gesproken was toen ik mijn telefoonnummer in een opwelling aan een mooie Afrikaanse vluchteling gaf. Vervolgens belde hij me wekenlang gek met een smekend: ,,My princess, when can I see you again?”
Terwijl ik bedenk dat de schrijver van het romantische bericht misschien heeft gehoord dat ik mijn ouders aan de lijn had en heeft verzonnen dat hij met zijn droomvrouw praatte, rijdt de trein langs de Gist, de molen, Blue Tattoo, het DSC, de Binnenwatersloot, dansschool Wesseling en vlijt zich dan tegen het perron aan.
Ik stap uit. De rails laat ik netjes in de trein liggen, samen met mijn fantasie.
Ik spot de ‘Rails’ al vanaf het perron, spring als eerste de trein in en loop meteen door naar het tafeltje met leesvoer. Als ik de NS ergens mee zou moeten complimenteren, dan zou het met dit tijdschrift zijn. Neem nou zo’n rubriek als ‘Hartkloppingen’, waarin verliefde mensen het toeval van weerzien proberen te beïnvloeden met een advertentie. Daar smult heel treinreizend Nederland van.
Zoals altijd lees ik alle oproepen even door. Iemand zoekt een lange man in regenjas met Sesamstraat-rugzak en een ander beschrijft hoe hij niets kon zeggen omdat er watten in zijn hoofd zaten en zeep in zijn mond. Sukkel, denk ik, maar leef evengoed met hem mee.
‘Eten bij je ouders’ is de titel van de volgende. ,,Het lot is me gunstig gezind, dacht ik toen jij (bruin haar, blauwe ogen en spijkerbroek) om ongeveer 17.00 uur in de sneltrein van Rotterdam naar Amsterdam tegenover mij ging zitten. Je had een wit met blauw dictaat op schoot en vertelde dat je bij je ouders ging eten. Ik hoop dat ik je vind, want mijn leven is zinloo…”
Wacht eens even. Misschien ben ik dat wel. Ik zit tenslotte ook wel eens in de trein op dat traject. Goed, mijn haar is meer blond dan bruin, maar jongens weten niet hoe ze een haarkleur moeten benoemen en in zowel mijn ogen als de kaft van een TU Delft-dictaat komt blauw voor! Dat vertellen klopt alleen niet helemaal. De laatste keer dat ik in de trein met iemand heb gesproken was toen ik mijn telefoonnummer in een opwelling aan een mooie Afrikaanse vluchteling gaf. Vervolgens belde hij me wekenlang gek met een smekend: ,,My princess, when can I see you again?”
Terwijl ik bedenk dat de schrijver van het romantische bericht misschien heeft gehoord dat ik mijn ouders aan de lijn had en heeft verzonnen dat hij met zijn droomvrouw praatte, rijdt de trein langs de Gist, de molen, Blue Tattoo, het DSC, de Binnenwatersloot, dansschool Wesseling en vlijt zich dan tegen het perron aan.
Ik stap uit. De rails laat ik netjes in de trein liggen, samen met mijn fantasie.
Comments are closed.