Opinie

Grote schoonmaak

Het is nu eindelijk lente, en om dat te vieren ging vorige week de bezem door het instituut van materiaalkunde. Een primeur: de eerste universitaire grote schoonmaak.

Onze studievereniging vroeg iedereen zoveel mogelijk ouwe troep te verzamelen en weg te gooien. Alle weggegooide zooi werd gewogen en degene die uiteindelijk het meeste had verwijderd verdiende een fles champagne.

Een idiote wedstrijd zou je zeggen, zeker voor een zuinig instituut als het onze. Over een van onze werknemers doet het gerucht de ronde dat hij bij de asbestverwijdering enige jaren geleden zelfs de kerstballen asbestvrij heeft laten maken. Gooit zo iemand de jarenlang met liefde verzamelde troep weg voor een onbenullig flesje champagne?

Gelukkig zorgde het college van bestuur voor een extra impuls. Om er een echte wedstrijd van te maken verkocht ze het materiaalkundegebouw. In 2006 gaat het tegen de vlakte. Een extra motivatie om nu eens flink het mes in de rommel te zetten. Je bewaart natuurlijk niets dat je straks met de verhuizing toch niet meeneemt.

De hoeveelheid troep die naar boven komt bij het opruimen van een universitair instituut is werkelijk onmetelijk. Archieven van al jaren vertrokken werknemers, computers uit de zeventiger jaren, conceptartikelen die al decennia vergeefs wachten op de laatste hand, tot stof vergane preparaten, stukke diffusiepompen, bakelieten volt/ampèremeters, handgeschreven conferentieproceedings en posters% “Waarom heb ik dit niet eerder weggegooid?” vraag je je af als je met een niet meer leesbare 8-inch-floppy in je handen staat.

Naarmate de wedstrijd vorderde werd de drempel om iets weg te gooien steeds lager. Aan een eerste opruimronde ontkwam een nog werkende 386 nog wel, maar twee dagen later moest hij er toch aan geloven. De winst stond op het spel, en niemand die het ding ooit nog zou gebruiken. Een glorieus gevoel van decadentie komt over je als je zo’n werkende computer de container insmijt. Het liefst had ik de andere computers van het instituut er meteen achteraan gegooid.

De ruimte waar we volgend jaar naar verhuizen is grofweg twee keer zo klein als het huidige gebouw. Dat betekent dat er binnenkort een nog rigoureuzere schoonmaak op het programma staat. Ik ben benieuwd waar de drempel van wat weg kan en wat niet dan komt te liggen. Ongetwijfeld verdwijnt er dan ook apparatuur voor het verrichten van wetenschappelijke experimenten waar nu nog volop gebruik van gemaakt wordt. Het lijkt me onwaarschijnlijk dat het weggooien van dat soort apparatuur op vrijwillige basis gaat lukken en ik benijd degene niet die gaat beslissen of iets wel of niet mag blijven. Of de spullen die niet meegaan met de verhuizing ook daadwerkelijk bij het grofvuil gaan is nu nog niet bekend. Mij lijkt veilen op internet wel wat. Bent u volgend voorjaar wellicht geïnteresseerd in een zo goed als nieuwe elektronenmicroscoop, stripcaster, PVD coater, laserlas opstelling, supercomputer of vermoeiingsbank? Houdt dan eBay in de gaten.

Jan-Dirk Kamminga is fellow aan het Netherlands Institute for Metals Research. Hij onderzoekt oppervlakteharding van staal bij de afdeling technische materiaalwetenschappen

Het is nu eindelijk lente, en om dat te vieren ging vorige week de bezem door het instituut van materiaalkunde. Een primeur: de eerste universitaire grote schoonmaak. Onze studievereniging vroeg iedereen zoveel mogelijk ouwe troep te verzamelen en weg te gooien. Alle weggegooide zooi werd gewogen en degene die uiteindelijk het meeste had verwijderd verdiende een fles champagne.

Een idiote wedstrijd zou je zeggen, zeker voor een zuinig instituut als het onze. Over een van onze werknemers doet het gerucht de ronde dat hij bij de asbestverwijdering enige jaren geleden zelfs de kerstballen asbestvrij heeft laten maken. Gooit zo iemand de jarenlang met liefde verzamelde troep weg voor een onbenullig flesje champagne?

Gelukkig zorgde het college van bestuur voor een extra impuls. Om er een echte wedstrijd van te maken verkocht ze het materiaalkundegebouw. In 2006 gaat het tegen de vlakte. Een extra motivatie om nu eens flink het mes in de rommel te zetten. Je bewaart natuurlijk niets dat je straks met de verhuizing toch niet meeneemt.

De hoeveelheid troep die naar boven komt bij het opruimen van een universitair instituut is werkelijk onmetelijk. Archieven van al jaren vertrokken werknemers, computers uit de zeventiger jaren, conceptartikelen die al decennia vergeefs wachten op de laatste hand, tot stof vergane preparaten, stukke diffusiepompen, bakelieten volt/ampèremeters, handgeschreven conferentieproceedings en posters% “Waarom heb ik dit niet eerder weggegooid?” vraag je je af als je met een niet meer leesbare 8-inch-floppy in je handen staat.

Naarmate de wedstrijd vorderde werd de drempel om iets weg te gooien steeds lager. Aan een eerste opruimronde ontkwam een nog werkende 386 nog wel, maar twee dagen later moest hij er toch aan geloven. De winst stond op het spel, en niemand die het ding ooit nog zou gebruiken. Een glorieus gevoel van decadentie komt over je als je zo’n werkende computer de container insmijt. Het liefst had ik de andere computers van het instituut er meteen achteraan gegooid.

De ruimte waar we volgend jaar naar verhuizen is grofweg twee keer zo klein als het huidige gebouw. Dat betekent dat er binnenkort een nog rigoureuzere schoonmaak op het programma staat. Ik ben benieuwd waar de drempel van wat weg kan en wat niet dan komt te liggen. Ongetwijfeld verdwijnt er dan ook apparatuur voor het verrichten van wetenschappelijke experimenten waar nu nog volop gebruik van gemaakt wordt. Het lijkt me onwaarschijnlijk dat het weggooien van dat soort apparatuur op vrijwillige basis gaat lukken en ik benijd degene niet die gaat beslissen of iets wel of niet mag blijven. Of de spullen die niet meegaan met de verhuizing ook daadwerkelijk bij het grofvuil gaan is nu nog niet bekend. Mij lijkt veilen op internet wel wat. Bent u volgend voorjaar wellicht geïnteresseerd in een zo goed als nieuwe elektronenmicroscoop, stripcaster, PVD coater, laserlas opstelling, supercomputer of vermoeiingsbank? Houdt dan eBay in de gaten.

Jan-Dirk Kamminga is fellow aan het Netherlands Institute for Metals Research. Hij onderzoekt oppervlakteharding van staal bij de afdeling technische materiaalwetenschappen

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.