Opinie

Gooi exact niet in de uitverkoop

Tussen de zomervakantie en de najaarsuitverkoop in ligt het seizoen om uiting te geven aan diepe bezorgdheid over het wetenschappelijk niveau van Nederland. Kop in ‘NRC Handelsblad’: Wordt Nederland dommer?

De opiniebladen, weekendbijlagen en actualiteitenrubrieken worden in de eerste weken van september bevolkt door verontruste hoogleraren die de onoverbrugbaarheid van de kenniskloof schetsen en waarschuwen dat Nederland het sukkeltje van Europa wordt. Als we zo doorgaan, zullen we nooit de ‘kennismaatschappij’ worden die we zo graag willen zijn. Verscheidene landen die we een generatie geleden nog als halve ontwikkelingslanden beschouwden, hebben ons al ingehaald.

Dit jaar is geen uitzondering. Maar, hoewel ook dat eigenlijk geen nieuw geluid is, lijkt er dit keer wel een elan te zijn om meer te doen dan klagen, en het probleem eindelijk eens aan te pakken. Er is sinds vorige week een ‘Innovatieplatform’ van achttien stevige figuren uit bedrijfsleven en de academische wereld actief, onder voorzitterschap van niemand minder dan de premier zelf.

En Balkenende zou Balkenende niet zijn als hij er gras over liet groeien. Nog voor zijn nieuwe platform goed en wel geïnstalleerd was, circuleerde dus al een ‘Deltaplan’ om het tekort aan hoogopgeleide technici op te lossen. Nederland heeft de komende drie jaar maar liefst 120.000 extra ingenieurs en andere exacte bollebozen nodig om, zij het aan de late kant, alsnog kennissamenleving te worden.

Maar de laatste decennia gaat slechts een enkele halve gare nog zoiets moeilijks als scheikunde of elektrotechniek studeren. In het academische landschap zijn technische universiteiten dan ook tot een soort Praxis verworden: grote, lelijke hallen aan de rand van de stad, ver van de grote warenhuizen en modepaleizen, waar slechts wat morsige mannetjes in de bakken met knietjes en ontstoppingsveren aan het rommelen zijn. Wie cool is, studeert tegenwoordig communicatie- of televisiewetenschap om later, wie weet, misschien bij SBS6 aan de slag te kunnen.

Technische studies moeten dus aantrekkelijker worden. Volgens de conceptnota ‘Zonder kenniswerkers geen kenniseconomie’, zoals het ‘Deltaplan’ van het kabinet heet, moet dat onder meer gebeuren door het eerste jaar van een bètastudie gratis te maken. De overheid zou collegegeld en studiefinanciering voor haar rekening moeten nemen. Dat compenseert ook al het feit dat veel technische studies vijf jaar duren in plaats van de gebruikelijke vier.

Bovendien zou iemand die aan een technische studie begint en daarin onverhoopt mislukt, zijn of haar recht op inschrijving voor een makkelijkere studie moeten behouden, evenals het recht op studiefinanciering. Speciaal allochtonen, die nu nog sterk aanhikken tegen een gang naar de universiteit, zouden zo over de streep worden getrokken.

Zorgeloos

Het is, moeten we constateren, weer zo’n typisch Nederlandse aanpak. Het kabinet en het aanpalende ‘Innovatieplatform’ mogen vol zitten met kerels van het formaat Balkenende en Kleisterlee, voor de oplossing had men ook bij de verfoeide paarse pappen- en nathouders kunnen aankloppen.

Zoals onder paars de gewoonte was, legt ook de ‘nieuwe politiek’ de lat lager als het volk er nietoverheen wil springen. De risico’s worden weggenomen. Techniek studeren wordt net zo’n vrijblijvende en zorgeloze aangelegenheid als communicatiewetenschap. Kom eens kijken wat je ervan vindt. Misschien lijkt het je wat en zo niet, even goede vrienden, dan kun je altijd nog doctorandus worden in de film- en televisiewetenschappen.

Het is terug te voeren op het al jaren heersende misverstand dat exacte wetenschappen niet aantrekkelijk zouden zijn omdat ze zo moeilijk zijn. Het tegendeel is het geval. Zoals iedereen weet die er werkelijk mee te maken heeft, zijn exacte wetenschappen nu juist aantrekkelijk omdat ze zo moeilijk zijn, omdat ze offers vergen. Om dezelfde reden die het aantrekkelijk maakt een grote sportprestatie te leveren.

De bevrediging van het na veel inspanning werkelijk doorgronden van een gecompliceerd vraagstuk, of het met louter vernuft voor elkaar krijgen van iets dat voorheen totaal onmogelijk leek, dat is nu juist waar het in de exacte wetenschappen om draait. De zekerheid dat jij het toch maar mooi snapt, en al die anderen niet. Dat gevoel geeft een afstudeerdiploma in de communicatiewetenschap of televisiewetenschap niet.

Het is dit aspect waar de exacte studies het van zullen moeten hebben. Daar ligt de meerwaarde. Het is een illusie te denken dat er wel 120 duizend ingenieurs zullen komen als we de studie een beetje goedkoper maken. Door ze in de uitverkoopbak te gooien, krijgen exacte studies heus niet meer glans.

De auteur is oud-hoofdredacteur van Delta

De opiniebladen, weekendbijlagen en actualiteitenrubrieken worden in de eerste weken van september bevolkt door verontruste hoogleraren die de onoverbrugbaarheid van de kenniskloof schetsen en waarschuwen dat Nederland het sukkeltje van Europa wordt. Als we zo doorgaan, zullen we nooit de ‘kennismaatschappij’ worden die we zo graag willen zijn. Verscheidene landen die we een generatie geleden nog als halve ontwikkelingslanden beschouwden, hebben ons al ingehaald.

Dit jaar is geen uitzondering. Maar, hoewel ook dat eigenlijk geen nieuw geluid is, lijkt er dit keer wel een elan te zijn om meer te doen dan klagen, en het probleem eindelijk eens aan te pakken. Er is sinds vorige week een ‘Innovatieplatform’ van achttien stevige figuren uit bedrijfsleven en de academische wereld actief, onder voorzitterschap van niemand minder dan de premier zelf.

En Balkenende zou Balkenende niet zijn als hij er gras over liet groeien. Nog voor zijn nieuwe platform goed en wel geïnstalleerd was, circuleerde dus al een ‘Deltaplan’ om het tekort aan hoogopgeleide technici op te lossen. Nederland heeft de komende drie jaar maar liefst 120.000 extra ingenieurs en andere exacte bollebozen nodig om, zij het aan de late kant, alsnog kennissamenleving te worden.

Maar de laatste decennia gaat slechts een enkele halve gare nog zoiets moeilijks als scheikunde of elektrotechniek studeren. In het academische landschap zijn technische universiteiten dan ook tot een soort Praxis verworden: grote, lelijke hallen aan de rand van de stad, ver van de grote warenhuizen en modepaleizen, waar slechts wat morsige mannetjes in de bakken met knietjes en ontstoppingsveren aan het rommelen zijn. Wie cool is, studeert tegenwoordig communicatie- of televisiewetenschap om later, wie weet, misschien bij SBS6 aan de slag te kunnen.

Technische studies moeten dus aantrekkelijker worden. Volgens de conceptnota ‘Zonder kenniswerkers geen kenniseconomie’, zoals het ‘Deltaplan’ van het kabinet heet, moet dat onder meer gebeuren door het eerste jaar van een bètastudie gratis te maken. De overheid zou collegegeld en studiefinanciering voor haar rekening moeten nemen. Dat compenseert ook al het feit dat veel technische studies vijf jaar duren in plaats van de gebruikelijke vier.

Bovendien zou iemand die aan een technische studie begint en daarin onverhoopt mislukt, zijn of haar recht op inschrijving voor een makkelijkere studie moeten behouden, evenals het recht op studiefinanciering. Speciaal allochtonen, die nu nog sterk aanhikken tegen een gang naar de universiteit, zouden zo over de streep worden getrokken.

Zorgeloos

Het is, moeten we constateren, weer zo’n typisch Nederlandse aanpak. Het kabinet en het aanpalende ‘Innovatieplatform’ mogen vol zitten met kerels van het formaat Balkenende en Kleisterlee, voor de oplossing had men ook bij de verfoeide paarse pappen- en nathouders kunnen aankloppen.

Zoals onder paars de gewoonte was, legt ook de ‘nieuwe politiek’ de lat lager als het volk er nietoverheen wil springen. De risico’s worden weggenomen. Techniek studeren wordt net zo’n vrijblijvende en zorgeloze aangelegenheid als communicatiewetenschap. Kom eens kijken wat je ervan vindt. Misschien lijkt het je wat en zo niet, even goede vrienden, dan kun je altijd nog doctorandus worden in de film- en televisiewetenschappen.

Het is terug te voeren op het al jaren heersende misverstand dat exacte wetenschappen niet aantrekkelijk zouden zijn omdat ze zo moeilijk zijn. Het tegendeel is het geval. Zoals iedereen weet die er werkelijk mee te maken heeft, zijn exacte wetenschappen nu juist aantrekkelijk omdat ze zo moeilijk zijn, omdat ze offers vergen. Om dezelfde reden die het aantrekkelijk maakt een grote sportprestatie te leveren.

De bevrediging van het na veel inspanning werkelijk doorgronden van een gecompliceerd vraagstuk, of het met louter vernuft voor elkaar krijgen van iets dat voorheen totaal onmogelijk leek, dat is nu juist waar het in de exacte wetenschappen om draait. De zekerheid dat jij het toch maar mooi snapt, en al die anderen niet. Dat gevoel geeft een afstudeerdiploma in de communicatiewetenschap of televisiewetenschap niet.

Het is dit aspect waar de exacte studies het van zullen moeten hebben. Daar ligt de meerwaarde. Het is een illusie te denken dat er wel 120 duizend ingenieurs zullen komen als we de studie een beetje goedkoper maken. Door ze in de uitverkoopbak te gooien, krijgen exacte studies heus niet meer glans.

De auteur is oud-hoofdredacteur van Delta

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.