Had u ook een uitnodiging voor de feestelijke opening van het nieuwe cultuurpaleis, het Cultureel Centrum Mekelweg 10? Een naam overigens die uitstekend past binnen het geheel van fantasieloze opschriften binnen onze instelling.
Muzisch Centrum scheen voor het Delftse publiek onbegrijpelijk te zijn en de nieuwe naam doet, met het bekende gezegde Nomen est omen in het achterhoofd, het ergste vrezen.
Bij mij vielen zowaar twee uitnodigingen in de bus, hetgeen de prettige, doch waakzaamheid verslappende, gedachte liet opkomen, dat uitwisseling van persoonsgegevens uit de diverse bestanden waarin we binnen onze organisatie opgenomen zijn een niet voorkomend verschijnsel is. Toch riepen bij deze behoudende persoon de eerste bezoekjes aan het pand gemengde gevoelens op, en ook een gevoel dat een cruciale voorziening ontbrak.
Natuurlijk is het een bijzonder fraai pand, vol met aardige snufjes en met een mooie grote zaal. Nu heb ik het tot nu toe alleen in opbouwfase aanschouwd, maar zeker de trap in de hal gaf mij een bijzondere ervaring. Steeds als men met een koor van circa tachtig personen via de enigszins fragiele constructie omhoog denderde, deed mij dit denken aan een kudde rinocerossen die een eenvoudig Brabantia-keukentrapje beklom. Schuddend en wiebelend, zuchten van verlichting slakend (ik heb zelfs mensen gezien die zowel voor als na deze gedurfde beklimming een kruisje sloegen), maar toch vooral opgelucht dat deze beklimming weer gelukt was zette het hele koor zich in de grote zaal neer om na korte tijd de overbekende regels van de heer Klopstock (Auferstehen, ja Auferstehen) door de ruimte te laten galmen. Nu de trap inmiddels verstevigd is, gaan deze regels waarschijnlijk de intensiteit missen die ze tijdens de eerste repetities wel hadden.
Toch mist het gebouw natuurlijk de doorleefdheid van het afbraakpand aan de Ezelsveldlaan. Nu zal dit probleem zich op termijn vanzelf oplossen, wanneer ook het nieuwe pand tot sloop vervallen is, maar vooralsnog maakt het gebouw een nogal steriele indruk. Nu zijn er natuurlijk mensen die, overigens geheel zonder opzet, hun uiterste beste doen om de oude sfeer te doen herleven. Zo zag ik enkele weken geleden iemand met een met koffie gevulde plastic beker in de handen een afsnijding maken waar de architect van het pand dit onmogelijk had gemaakt door op speelse wijze een pilaar te plaatsen. De onderhavige pilaar werd dus voorzien van een fraai koffiepatroon.
Ik denk ook dat het bestuur van de inpandige muziekvereniging de dreun zal missen uit het belendende vertrek, die het zware bestuurswerk in het oude pand zo verlevendigde (hoewel telefonisch contact met de buitenwereld over het algemeen onmogelijk was en contact met mede-bestuursgenoten slechts kon geschieden na diverse, door het Muzisch Centrum verzorgde, cursussen stemvorming), zeker als het zware werk afgewisseld werd door een beginnend doedelzakspeler.
Het grootste gemis vind ik echter dat er geen voorzieningen zijn om tot bezinning te komen na een aantal uren hard werken (ik probeer het woord ‘bar’ angstvallig te vermijden). Ook een artiest-in-spe heeft zo nu en dan behoefte aan een verversing, om met de gehele bent het zojuist geschapene te evalueren. En wat is nu eenvoudiger dan om in de ruime hal van dit culturele hoogtepunt een bar te plaatsen, die door de georganiseerde gebruikers op bepaalde data kan worden gepacht.
Hoeveel kunst is er overigens ontstaan in kringen van de Blauwe Knoop?Ik hoop dan ook dat het nieuwe centrum snel opstoomt tot rokerige sociëteit, waarin kunst en wetenschap elkaar te midden van sigaredampen en glazen port zullen vinden.
Had u ook een uitnodiging voor de feestelijke opening van het nieuwe cultuurpaleis, het Cultureel Centrum Mekelweg 10? Een naam overigens die uitstekend past binnen het geheel van fantasieloze opschriften binnen onze instelling. Muzisch Centrum scheen voor het Delftse publiek onbegrijpelijk te zijn en de nieuwe naam doet, met het bekende gezegde Nomen est omen in het achterhoofd, het ergste vrezen.
Bij mij vielen zowaar twee uitnodigingen in de bus, hetgeen de prettige, doch waakzaamheid verslappende, gedachte liet opkomen, dat uitwisseling van persoonsgegevens uit de diverse bestanden waarin we binnen onze organisatie opgenomen zijn een niet voorkomend verschijnsel is. Toch riepen bij deze behoudende persoon de eerste bezoekjes aan het pand gemengde gevoelens op, en ook een gevoel dat een cruciale voorziening ontbrak.
Natuurlijk is het een bijzonder fraai pand, vol met aardige snufjes en met een mooie grote zaal. Nu heb ik het tot nu toe alleen in opbouwfase aanschouwd, maar zeker de trap in de hal gaf mij een bijzondere ervaring. Steeds als men met een koor van circa tachtig personen via de enigszins fragiele constructie omhoog denderde, deed mij dit denken aan een kudde rinocerossen die een eenvoudig Brabantia-keukentrapje beklom. Schuddend en wiebelend, zuchten van verlichting slakend (ik heb zelfs mensen gezien die zowel voor als na deze gedurfde beklimming een kruisje sloegen), maar toch vooral opgelucht dat deze beklimming weer gelukt was zette het hele koor zich in de grote zaal neer om na korte tijd de overbekende regels van de heer Klopstock (Auferstehen, ja Auferstehen) door de ruimte te laten galmen. Nu de trap inmiddels verstevigd is, gaan deze regels waarschijnlijk de intensiteit missen die ze tijdens de eerste repetities wel hadden.
Toch mist het gebouw natuurlijk de doorleefdheid van het afbraakpand aan de Ezelsveldlaan. Nu zal dit probleem zich op termijn vanzelf oplossen, wanneer ook het nieuwe pand tot sloop vervallen is, maar vooralsnog maakt het gebouw een nogal steriele indruk. Nu zijn er natuurlijk mensen die, overigens geheel zonder opzet, hun uiterste beste doen om de oude sfeer te doen herleven. Zo zag ik enkele weken geleden iemand met een met koffie gevulde plastic beker in de handen een afsnijding maken waar de architect van het pand dit onmogelijk had gemaakt door op speelse wijze een pilaar te plaatsen. De onderhavige pilaar werd dus voorzien van een fraai koffiepatroon.
Ik denk ook dat het bestuur van de inpandige muziekvereniging de dreun zal missen uit het belendende vertrek, die het zware bestuurswerk in het oude pand zo verlevendigde (hoewel telefonisch contact met de buitenwereld over het algemeen onmogelijk was en contact met mede-bestuursgenoten slechts kon geschieden na diverse, door het Muzisch Centrum verzorgde, cursussen stemvorming), zeker als het zware werk afgewisseld werd door een beginnend doedelzakspeler.
Het grootste gemis vind ik echter dat er geen voorzieningen zijn om tot bezinning te komen na een aantal uren hard werken (ik probeer het woord ‘bar’ angstvallig te vermijden). Ook een artiest-in-spe heeft zo nu en dan behoefte aan een verversing, om met de gehele bent het zojuist geschapene te evalueren. En wat is nu eenvoudiger dan om in de ruime hal van dit culturele hoogtepunt een bar te plaatsen, die door de georganiseerde gebruikers op bepaalde data kan worden gepacht.
Hoeveel kunst is er overigens ontstaan in kringen van de Blauwe Knoop?Ik hoop dan ook dat het nieuwe centrum snel opstoomt tot rokerige sociëteit, waarin kunst en wetenschap elkaar te midden van sigaredampen en glazen port zullen vinden.
Comments are closed.