Het is stralend weer, zulk weer waarbij alles opeens meevalt. Bij de Hema kom ik bij de kassa net een stuiver tekort en omdat de caissière al heeft afgeslagen (ik kan dus niet meer pinnen), past de klant achter mij in de rij het gemis bij.
Met mijn plastic Albert Heijn-tas vol boodschappen en de net ontwikkelde foto’s van mijn afstudeeropstelling wandel ik innig tevreden naar huis.
Het is stralend weer, zulk weer waarbij alles opeens meevalt. Bij de Hema kom ik bij de kassa net een stuiver tekort en omdat de caissière al heeft afgeslagen (ik kan dus niet meer pinnen), past de klant achter mij in de rij het gemis bij. Met mijn plastic Albert Heijn-tas vol boodschappen en de net ontwikkelde foto’s van mijn afstudeeropstelling wandel ik innig tevreden naar huis.
Op twintig meter van de thuishaven vraagt een mevrouw met een loopkarretje of ik haar even over de geïmproviseerde brug over de Oude Delft kan helpen. Tas aan de kant en hupsakee, daar gaan we. Na haar aan de andere kant te hebben afgezet, zie ik net hoe iemand van de gemeentereiniging mijn plastic AH-tas in de bezemwagen kiept. Stop, stop, ren ik er gillend achter aan (dat moet een leuke attractie zijn geweest). Maar de bestuurder hoort me niet. Langzaam verdwijnen mijn afstudeerfoto’s uit zicht. Een mevrouw probeert de bezemwagen nog per fiets in te halen, maar keert onverrichter zake terug.
Kwaad en wanhopig ga ik naar huis. Had ik nou maar niet die oude vrouw over de brug geholpen, denk ik. Zie je wel: het is helemaal niet goed om iemand van dienst te zijn, je schiet er niets mee op.
Ik zit in de als-val. Als ik nou gelijk had gepind bij de Hema was die vrouw nog lang niet bij de brug geweest, als ik nou niet die stuiver had gekregen van die klant, had dat misschien meer heisa gegeven en was oma door iemand anders over de brug geholpen. Als ik nou toch die trein vanochtend maar had gemist, was dit ook allemaal niet gebeurd. De wereld van als zit vol mogelijkheden.
Het als-denken is geloven in het toeval. Als heeft niets in te brengen als de voorzienigheid jouw lot al bezegeld heeft. Het krijgen van de stuiver was geheel volgens plan. Maar deze ‘het heeft zo moeten zijn’-gedachte kan mij goed het dak op jagen. Alsof ik zelf niets heb in te brengen, alsof die moeilijke keuzes die je met veel pijn en moeite maakt, toch al vastliggen. Hoe zeker ik ook denk te weten dat ik vooral vrijheid wens en mijn eigen verantwoordelijkheden wil dragen, toch ben ik wel gevoelig voor ‘signalen’. Ik geloof niet in bijgeloof (is hier een betere uitdrukking voor?), negeer elke zwarte kat of ladder, behalve als ik die dag moet presteren bij bijvoorbeeld een tentamen of mondeling. Ook al klopt er over het algeheel geen zier van mijn horoscoop, die ene zin, daar zit toch wel een kern van waarheid in. Zal ik dan toch maar, omdat het hier staat? Als het moet, creëer ik moeiteloos een ’teken van boven’, met alle gevolgen van dien.
Ik ging industrieel ontwerpen studeren en eigenlijk leek het me tijdens de owee al niet meer leuk, kijkend naar werkstukken en opdrachten van mijn mentrix. Echter tijdens de eerste week, toen nog een wedstrijd-ontwerpweek, won mijn groepje met kop en schouders (zoals de jury zei). Dat seintje heeft mij een jaar studiefinanciering gekost.
De grap van de gemeentereiniging is dus een duidelijk signaal dat ik niet moet denken dat ik de wereld kan verbeteren. Schei toch uit, bemoei je met je eigen zaken. Ik moet ook niet denken dat dat afstuderen zomaar van een leien dakje mag,tegenslagen zul je krijgen, daar leer je immers van – is het devies.
Of is dat toch volhouden? Op advies van de vrouw op de fiets bel ik de gemeentereiniging. En ja hoor, een happy end: ze weten mijn tas nog uit de betreffende bezemwagen te vissen. Mijn monsterflessen en ook een doosje champignons zijn verloren gegaan, maar de foto’s zijn er weer. Ook een courgette is teruggekeerd, maar of ik die nog op zal eten?
Het is stralend weer, zulk weer waarbij alles opeens meevalt. Bij de Hema kom ik bij de kassa net een stuiver tekort en omdat de caissière al heeft afgeslagen (ik kan dus niet meer pinnen), past de klant achter mij in de rij het gemis bij. Met mijn plastic Albert Heijn-tas vol boodschappen en de net ontwikkelde foto’s van mijn afstudeeropstelling wandel ik innig tevreden naar huis.
Op twintig meter van de thuishaven vraagt een mevrouw met een loopkarretje of ik haar even over de geïmproviseerde brug over de Oude Delft kan helpen. Tas aan de kant en hupsakee, daar gaan we. Na haar aan de andere kant te hebben afgezet, zie ik net hoe iemand van de gemeentereiniging mijn plastic AH-tas in de bezemwagen kiept. Stop, stop, ren ik er gillend achter aan (dat moet een leuke attractie zijn geweest). Maar de bestuurder hoort me niet. Langzaam verdwijnen mijn afstudeerfoto’s uit zicht. Een mevrouw probeert de bezemwagen nog per fiets in te halen, maar keert onverrichter zake terug.
Kwaad en wanhopig ga ik naar huis. Had ik nou maar niet die oude vrouw over de brug geholpen, denk ik. Zie je wel: het is helemaal niet goed om iemand van dienst te zijn, je schiet er niets mee op.
Ik zit in de als-val. Als ik nou gelijk had gepind bij de Hema was die vrouw nog lang niet bij de brug geweest, als ik nou niet die stuiver had gekregen van die klant, had dat misschien meer heisa gegeven en was oma door iemand anders over de brug geholpen. Als ik nou toch die trein vanochtend maar had gemist, was dit ook allemaal niet gebeurd. De wereld van als zit vol mogelijkheden.
Het als-denken is geloven in het toeval. Als heeft niets in te brengen als de voorzienigheid jouw lot al bezegeld heeft. Het krijgen van de stuiver was geheel volgens plan. Maar deze ‘het heeft zo moeten zijn’-gedachte kan mij goed het dak op jagen. Alsof ik zelf niets heb in te brengen, alsof die moeilijke keuzes die je met veel pijn en moeite maakt, toch al vastliggen. Hoe zeker ik ook denk te weten dat ik vooral vrijheid wens en mijn eigen verantwoordelijkheden wil dragen, toch ben ik wel gevoelig voor ‘signalen’. Ik geloof niet in bijgeloof (is hier een betere uitdrukking voor?), negeer elke zwarte kat of ladder, behalve als ik die dag moet presteren bij bijvoorbeeld een tentamen of mondeling. Ook al klopt er over het algeheel geen zier van mijn horoscoop, die ene zin, daar zit toch wel een kern van waarheid in. Zal ik dan toch maar, omdat het hier staat? Als het moet, creëer ik moeiteloos een ’teken van boven’, met alle gevolgen van dien.
Ik ging industrieel ontwerpen studeren en eigenlijk leek het me tijdens de owee al niet meer leuk, kijkend naar werkstukken en opdrachten van mijn mentrix. Echter tijdens de eerste week, toen nog een wedstrijd-ontwerpweek, won mijn groepje met kop en schouders (zoals de jury zei). Dat seintje heeft mij een jaar studiefinanciering gekost.
De grap van de gemeentereiniging is dus een duidelijk signaal dat ik niet moet denken dat ik de wereld kan verbeteren. Schei toch uit, bemoei je met je eigen zaken. Ik moet ook niet denken dat dat afstuderen zomaar van een leien dakje mag,tegenslagen zul je krijgen, daar leer je immers van – is het devies.
Of is dat toch volhouden? Op advies van de vrouw op de fiets bel ik de gemeentereiniging. En ja hoor, een happy end: ze weten mijn tas nog uit de betreffende bezemwagen te vissen. Mijn monsterflessen en ook een doosje champignons zijn verloren gegaan, maar de foto’s zijn er weer. Ook een courgette is teruggekeerd, maar of ik die nog op zal eten?
Comments are closed.