Campus

Geen hightech kennis opleggen

Wie in Ghana iets wil vervoeren zet de last op zijn hoofd. Studente industrieel ontwerpen Vera Steinbusch (25) werkte drie maanden in Accra aan de ontwikkeling van een transportkar.

Vlakbij Accra, hoofdstad van Ghana, wonen en werken de toekomstige leden van Real (Rural enterprise for agricultural logistics); een boerencoöperatie die haar eigen groenten en fruit verbouwt en naar de markt brengt. In samenwerking met het Amsterdamse ontwerpbureau Kiem en prof.dr.ir. Han Brezet (sectie Design for Sustainability) wilde afstudeerster Vera Steinbusch werken aan duurzame innovatie voor de Ghanese boeren.

Gedacht werd bijvoorbeeld aan een verkoopkar met een koeling gevoed door zonne-energie. De primitieve verkoopomstandigheden bleken echter niet het grootste knelpunt. ,,In dit geval bestond vooral behoefte aan een kar die producten vanuit het dorp naar de stad kan brengen. Wanneer je goed naar de totale productieketen kijkt kun je ontdekken waar de meeste innovatieve duurzaamheid valt te behalen. Het heeft meer zin om met de mensen daar mee te denken dan om hightech kennis aan hen op te leggen”, vindt Steinbusch.

Traditioneel dragen Ghanese vrouwen hun lasten in aluminium schalen of grote rieten manden op het hoofd. Een hoeveelheid bakbananen, ananassen en yam (zetmeelproduct) van vijfentwintig kilo vormt geen uitzondering. Die last wilde de ontwerpster verlichten met een kar die twee maal zoveel kan vervoeren in dezelfde tijd of sneller. Nadat ze zich had ingelezen in het onderwerp wenste Steinbusch bovendien de Ghanese vrouwen te betrekken in het proces om zo de traditionele rolverdeling, waarbij voornamelijk de man bepaalt hoe het leven eruit ziet, te doorbreken.

Het was voor Steinbusch niet de eerste keer dat zij aan ontwikkelingswerk deed. Eerder maakte ze al speelgoed voor gehandicapte kinderen in Mexico. ,,Ik wil meteen het nut van een product zien. Liefst ontwerp ik een product dat onderdeel uitmaakt van primaire levensbehoeften. Een gelikt koffiezetapparaat ontwerpen is niet mijn eerste wens.”

Na een gastvrije ontvangst in Accra was Steinbusch’ eerste zorg het vinden van een geschikte werkplaats om prototypen in te maken. Dat bleek niet eenvoudig. ,,Blanken worden geassocieerd met geld. De eigenaar van de eerste werkplaats die ik bezocht vroeg veel te veel geld.” Uiteindelijk besloot ze een werkplaats in te richten in de garage bij de Nederlander in wiens huis ze logeerde. Op de valreep bracht een Ghanees haar in contact met de eigenaar van een kleine keet in een hoek van een autokerkhof.

,,De baas van die werkplaats stond nogal raar te kijken dat een meisje hem vertelde over gaten boren, assen draaien en lassen. Tijdens het werk bijvoorbeeld wilden mijn medewerkers de materialen eerst schoonmaken zodat ik geen vieze handen zou krijgen. In de loop van de week kwamen steeds meer mensen aan het toegangshek kijken wat ik als kleine o’bruni (blanke) allemaal uitspookte.”

Een van de moeilijkste opgaven bleek het vinden van geschikte materialen. ,,Het is bijna nooit de vraag of iets er is, maar wel waar het is te vinden. Zoiets als de Gouden Gids bestaat in Ghana niet en vaak zijn er zelfs geen straatnamen. Mensen wijzen elkaar de weg aan de hand van gebouwen. Zolang je die gebouwen niet kent ben je dus nog nergens.”

Hoekig

Het resultaat van Steinbusch’ inspanningen is een soort handkar. ,,Voordeel van de kar is dat hij gaat rijden zodra je hem optilt. De meeste kruiwagens hebben de last tussen wiel en persoon. Mijn kar vervoert de last voor en achter het wiel waardoor deze afdraagt op de wielen. Zodra je bij een weg komt kun je hem bovendien achter de fiets hangen.”

Het gevaarte is opgebouwd uit vierkante stalen pijpen waarin de aluminium schalen, rieten manden, kunststof kratten en een rooster gelegd kunnen worden om groente en fruit op te stapelen. Bovendien kunnen aan een afneembaar opzetframe trossen bakbananen worden gehaakt.

Steinbusch: ,,De meeste opmerkingen krijg ik over hoe hoekig en lelijk mensen het stuur vinden. Een gebogen ronde pijp is inderdaad mooier, maar ook twee keer zo zwaar en drie keer zo duur. In zijn huidige opzet kost de kar inclusief manuren zo’n zeventig euro. Ter vergelijking: een gewone kruiwagen kost in Ghana zo’n vijfenveertig euro.”

De coöperatie sluit zelf een lening af voor de aanschaf van de karren. Subsidie is er niet voor het project. ,,Subsidieregelingen, potjes en fondsen moeten voldoen aan een hele reeks eisen. Er wordt nagedacht vanuit de regels zelf en niet vanuit behoeften. Het gaat zo van: ,,Er is een potje voor educatie, hier heb je vijf computers.”

Terug in Nederland wil Steinbusch haar ontwerp nog wat bijschaven. ,,Ik wil de spoorbreedte van de wielen optimaliseren; wanneer ze verder uit elkaar staan wordt de kar stabieler, maar kan hij op smallere paden niet worden ingezet. Verder heb ik mij voorgenomen een instructie te maken. Dat zou toch het mooiste zijn; als de leden van de boerencoöperatie zelf in een werkplaats die karretjes kunnen bouwen.”

Vlakbij Accra, hoofdstad van Ghana, wonen en werken de toekomstige leden van Real (Rural enterprise for agricultural logistics); een boerencoöperatie die haar eigen groenten en fruit verbouwt en naar de markt brengt. In samenwerking met het Amsterdamse ontwerpbureau Kiem en prof.dr.ir. Han Brezet (sectie Design for Sustainability) wilde afstudeerster Vera Steinbusch werken aan duurzame innovatie voor de Ghanese boeren.

Gedacht werd bijvoorbeeld aan een verkoopkar met een koeling gevoed door zonne-energie. De primitieve verkoopomstandigheden bleken echter niet het grootste knelpunt. ,,In dit geval bestond vooral behoefte aan een kar die producten vanuit het dorp naar de stad kan brengen. Wanneer je goed naar de totale productieketen kijkt kun je ontdekken waar de meeste innovatieve duurzaamheid valt te behalen. Het heeft meer zin om met de mensen daar mee te denken dan om hightech kennis aan hen op te leggen”, vindt Steinbusch.

Traditioneel dragen Ghanese vrouwen hun lasten in aluminium schalen of grote rieten manden op het hoofd. Een hoeveelheid bakbananen, ananassen en yam (zetmeelproduct) van vijfentwintig kilo vormt geen uitzondering. Die last wilde de ontwerpster verlichten met een kar die twee maal zoveel kan vervoeren in dezelfde tijd of sneller. Nadat ze zich had ingelezen in het onderwerp wenste Steinbusch bovendien de Ghanese vrouwen te betrekken in het proces om zo de traditionele rolverdeling, waarbij voornamelijk de man bepaalt hoe het leven eruit ziet, te doorbreken.

Het was voor Steinbusch niet de eerste keer dat zij aan ontwikkelingswerk deed. Eerder maakte ze al speelgoed voor gehandicapte kinderen in Mexico. ,,Ik wil meteen het nut van een product zien. Liefst ontwerp ik een product dat onderdeel uitmaakt van primaire levensbehoeften. Een gelikt koffiezetapparaat ontwerpen is niet mijn eerste wens.”

Na een gastvrije ontvangst in Accra was Steinbusch’ eerste zorg het vinden van een geschikte werkplaats om prototypen in te maken. Dat bleek niet eenvoudig. ,,Blanken worden geassocieerd met geld. De eigenaar van de eerste werkplaats die ik bezocht vroeg veel te veel geld.” Uiteindelijk besloot ze een werkplaats in te richten in de garage bij de Nederlander in wiens huis ze logeerde. Op de valreep bracht een Ghanees haar in contact met de eigenaar van een kleine keet in een hoek van een autokerkhof.

,,De baas van die werkplaats stond nogal raar te kijken dat een meisje hem vertelde over gaten boren, assen draaien en lassen. Tijdens het werk bijvoorbeeld wilden mijn medewerkers de materialen eerst schoonmaken zodat ik geen vieze handen zou krijgen. In de loop van de week kwamen steeds meer mensen aan het toegangshek kijken wat ik als kleine o’bruni (blanke) allemaal uitspookte.”

Een van de moeilijkste opgaven bleek het vinden van geschikte materialen. ,,Het is bijna nooit de vraag of iets er is, maar wel waar het is te vinden. Zoiets als de Gouden Gids bestaat in Ghana niet en vaak zijn er zelfs geen straatnamen. Mensen wijzen elkaar de weg aan de hand van gebouwen. Zolang je die gebouwen niet kent ben je dus nog nergens.”

Hoekig

Het resultaat van Steinbusch’ inspanningen is een soort handkar. ,,Voordeel van de kar is dat hij gaat rijden zodra je hem optilt. De meeste kruiwagens hebben de last tussen wiel en persoon. Mijn kar vervoert de last voor en achter het wiel waardoor deze afdraagt op de wielen. Zodra je bij een weg komt kun je hem bovendien achter de fiets hangen.”

Het gevaarte is opgebouwd uit vierkante stalen pijpen waarin de aluminium schalen, rieten manden, kunststof kratten en een rooster gelegd kunnen worden om groente en fruit op te stapelen. Bovendien kunnen aan een afneembaar opzetframe trossen bakbananen worden gehaakt.

Steinbusch: ,,De meeste opmerkingen krijg ik over hoe hoekig en lelijk mensen het stuur vinden. Een gebogen ronde pijp is inderdaad mooier, maar ook twee keer zo zwaar en drie keer zo duur. In zijn huidige opzet kost de kar inclusief manuren zo’n zeventig euro. Ter vergelijking: een gewone kruiwagen kost in Ghana zo’n vijfenveertig euro.”

De coöperatie sluit zelf een lening af voor de aanschaf van de karren. Subsidie is er niet voor het project. ,,Subsidieregelingen, potjes en fondsen moeten voldoen aan een hele reeks eisen. Er wordt nagedacht vanuit de regels zelf en niet vanuit behoeften. Het gaat zo van: ,,Er is een potje voor educatie, hier heb je vijf computers.”

Terug in Nederland wil Steinbusch haar ontwerp nog wat bijschaven. ,,Ik wil de spoorbreedte van de wielen optimaliseren; wanneer ze verder uit elkaar staan wordt de kar stabieler, maar kan hij op smallere paden niet worden ingezet. Verder heb ik mij voorgenomen een instructie te maken. Dat zou toch het mooiste zijn; als de leden van de boerencoöperatie zelf in een werkplaats die karretjes kunnen bouwen.”

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.