Onderwijs

‘Geef toelichting bij werkgeversverklaring promovendi’

Promovendi die een huis willen kopen, hebben problemen bij het verkrijgen van een werkgeversverklaring voor hun hypotheek. Volgens de ondernemingsraad stelt de afdeling juridische zaken dat de TU de werkgeversverklaring kan invullen. P&O zou dat echter weigeren.

 In een werkgeversverklaring verklaart een werkgever de intentie te hebben de werknemer voor onbepaalde tijd in dienst te nemen. Promovendi hebben in eerste instantie echter altijd een tijdelijk contract en komen niet automatisch in vaste dienst.

Volgens de or krijgen promovendi bij de afdeling juridische zaken te horen dat de TU die werkgeversverklaring zonder problemen kan invullen. Bij de afdeling personeel en organisatie stuiten zij op een ‘nee’, omdat de TU op dat moment niet de intentie heeft ze voor onbepaalde tijd in dienst te nemen.

Andere universiteiten lossen dit volgens de or op door een toelichting met de werkgeversverklaring mee te sturen. Daarin staat dat een dienstverband voor bepaalde tijd binnen Nederlandse universiteiten nooit automatisch wordt omgezet in een dienstverband voor onbepaalde tijd.

Ook staat in die toelichting dat volgens de cao van de Nederlandse universiteiten voor wetenschappelijk personeel de totale duur van het dienstverband maximaal zes jaar kan bedragen, inclusief eventueel opvolgende dienstverbanden. Een daaropvolgend dienstverband moet vervolgens worden aangegaan voor onbepaalde tijd.

De TU, zo raadt de or het college van bestuur aan, kan in die toelichting schrijven dat tegen het eind van de aanstellingsperiode wordt bepaald of er financiering is om de aanstelling te verlengen en voor een nieuw project bekeken wordt of de promovendus de juiste persoon is.

Het college heeft aangegeven er naar te zullen kijken. 

Het is zo’n typische herfstdag. Buiten waait het flink en iets vaker dan gewenst komt de regen naar beneden. Prima weer voor een herfstbok, misschien zelfs al een warme choco. Zou je zeggen. Tenzij er een cocktailworkshop wacht. Dan is het bijbehorende zomergevoel veroordeeld tot de fantasie. En verdraaid, dat gaat makkelijker na een kleine smaaktest.
“Wie heeft nog nooit een cocktail gedronken?” opent de barman in het sportcentrum. Een korte stilte volgt, niemand steekt z’n hand op. Dan het eerste gelach; het ijs is gebroken, niet onbelangrijk bij het maken van een cocktail. Achter de bar staat Gordon Voigt, masterstudent biomedische techniek. Althans, van maandag tot vrijdag. In het weekend werkt Voigt al zo’n vijf jaar in een cocktailbar in Rotterdam. Ooit begon hij als een anonieme glazenhaler, hij vond het heerlijk. “Ik stond in eerste instantie niet te springen toen ze mij vroegen om achter de bar te komen”, vertelt hij. De move die hij maakte, bleek echter wel de kiem voor wat hij nu noemt ‘zijn grootste passie’. “Als ik later de kans krijg, begin ik zeker een eigen cocktailbar.”

Terug naar de workshop. Waar komt die naam eigenlijk vandaan, cocktail? Er bestaan verschillende versies. Voigt houdt het bij een vrij aannemelijke. Het woord vindt zijn oorsprong in een oude traditie, waar men een veer, bij voorkeur van de staart van een haan, in het drankje doet.
Een paar aardige weetjes verder is het tijd voor de praktijk. Voigt doet de Caipirinha éénmaal voor. Binnen no-time staat er een exotisch drankje op de bar, het lijkt zo gemakkelijk. Nu is het de beurt aan een student en verrassend genoeg: het gaat voortvarend. Trots op zijn eigen werk kijkt de student even later naar zijn meester. Maar waar een compliment wordt verwacht, komt een vraag. “Rum, you don’t like rum?” De aanwezigen schieten in de lach, de maker van de cocktail het hardst. Dan herpakt hij zich en voegt gauw de rum toe. Applaus volgt.
Nummer twee is de Mojito. Een Cubaanse cocktail van rum, limoensap, rietsuiker, spuitwater en munt met veel ijs. Of het nog uitmaakt welke soort rum erin gaat? “Jazeker”, zegt de barman. “Neem nou Bacardi. Dat is dus écht de McDonald’s onder de rum.” Voigt kijkt er vies bij, de boodschap komt over. Terwijl de cocktail wordt gedemonstreerd – “Niet schudden hoor, enkel roeren” – klinkt Jody Bernal’s ‘Que si, que no’ door het sportcafé. Zou het dan toch nog goed komen met dat exotische gevoel?

Bij de derde en laatste cocktail zit de stemming er in ieder geval goed in. De uitvoering van deze cocktail is van de drie de meest in het oog springende. Werd er bij de Caipirinha en de Mojito niet of nauwelijks geschud, bij deze cocktail, met Blue Curaçao als basis, is goed schudden onderdeel van de performance. Bertram de Boer, derdejaars elektrotechniek, biedt zich aan om ‘m voor de groep te komen te demonstreren. Het ziet er opvallend soepel uit. “Regelmatig maak ik voor vrienden cocktails klaar”, verklaart hij zijn optreden. “Ik heb dus al wat shake-ervaring.” Is deze workshop voor hem dan bekende kost? “Nou, nee. De details zijn erg leerzaam, bijvoorbeeld dat je nooit een glas moet gebruiken wanneer je ijs pakt. Als het breekt…”

Inmiddels is het avond. De cocktailworkshop is ten einde, de buitenlucht wordt weer opgezocht. Het is nagenoeg donker en waaien doet het nog steeds. Toch voelt het warmer aan, bijna zomers. Even een moment van verwarring. “Hoe kan dat nu opeens…?” Maar dan is daar plots het besef: het is slechts de alcohol die zijn werk doet.

 In een werkgeversverklaring verklaart een werkgever de intentie te hebben de werknemer voor onbepaalde tijd in dienst te nemen. Promovendi hebben in eerste instantie echter altijd een tijdelijk contract en komen niet automatisch in vaste dienst.

Volgens de or krijgen promovendi bij de afdeling juridische zaken te horen dat de TU die werkgeversverklaring toch zonder problemen kan invullen. Bij de afdeling personeel en organisatie stuiten zij echter op een ‘nee’ als de TU op dat moment nog niet de intentie heeft ze voor onbepaalde tijd in dienst te nemen.

Andere universiteiten lossen dit volgens de or op door een toelichting met de werkgeversverklaring mee te sturen. Daarin staat dat een dienstverband voor bepaalde tijd binnen Nederlandse universiteiten nooit automatisch wordt omgezet in een dienstverband voor onbepaalde tijd.

Ook staat in die toelichting dat volgens de cao van de Nederlandse universiteiten voor wetenschappelijk personeel de totale duur van het dienstverband maximaal zes jaar kan bedragen, inclusief eventueel opvolgende dienstverbanden. Een daaropvolgend dienstverband moet vervolgens worden aangegaan voor onbepaalde tijd.

De TU, zo raadt de or het college van bestuur aan, kan in die toelichting schrijven dat tegen het eind van de aanstellingsperiode wordt bepaald of er financiering is om de aanstelling te verlengen en voor een nieuw project bekeken wordt of de promovendus de juiste persoon is.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.