Uit de resultaten van een onlangs gehouden enquête onder studiestakers van onze universiteit komt een duidelijke conclusie naar voren: de verzorging van het onderwijs aan de TU Delft laat veel te wensen over.
Een VSSD-bestuurder stelt: ,,Studenten weten niet hoe het zit met overgangsregelingen, met overstappen en met de telling van studiepunten. En vaak constateren ze dat administraties en studieadviseurs het ook niet weten.”
Voor negen procent van de definitieve studiestakers en twaalf procent van de tijdelijke studiestakers zijn problemen met onderwijs, de docenten of het onderwijsprogramma de belangrijkste redenen om te stoppen met hun studie. 38 Procent van de geënquêteerde studiestakers is, meer algemeen, niet tevreden over het onderwijs.
Een deel van de verzorging van het onderwijs is de voorlichting hierover. Dertig procent van de ondervraagde studiestakers blijkt ontevreden te zijn over de voorlichting van de TU. Deze voorlichting is te verdelen in voorlichting over financiële middelen, wet- en regelgeving voor studenten en in voorlichting over het onderwijs.
Voor veel studenten zijn de basisvoorwaarden om te gaan studeren de financiële middelen die hen geboden worden. Enerzijds is dit de eigen of ouderlijke vermogenspositie. Anderzijds zijn dit de financiële middelen die door de overheid of de TU worden geboden – studiefinanciering en allerhande vergoedingen. De gemiddelde TU-student is echter niet goed op de hoogte van inschrijvingsduur, cursusduur, de voorwaarden en de financiële vergoedingen waarop hij/zij aanspraak kan maken, zoals techniekfonds, bestuursbeurs en TU-vergoedingen.
Gewoonte
Dit wordt onder andere veroorzaakt door de vele wijzigingen in wet- en regelgeving en door onvoldoende en niet duidelijke informatievoorziening vanuit de TU zelf. Daarnaast wordt het veroorzaakt doordat de TU zich niet echt bezighoudt met een aantal regelingen en de combinaties hiervan. Het schijnt bijna een gewoonte te worden van onze universiteit om regelingen pas te maken als de eerste probleemgevallen zich voordoen.
Het instellingsbestuur heeft wettelijk de verplichting om tijdig voor de aanvang van het studiejaar, en zodanig dat de aanstaande student zich een goed oordeel kan vormen over inhoud en inrichting van onderwijs en examens, het onderwijsaanbod en de hoofdlijnen van de onderwijs- en examenregelingen openbaar te maken.
Van een goed en tijdig oordeel over het onderwijsaanbod is onder de meeste Delftse studenten echter geen sprake. Uit opmerkingen in de enquête blijkt grote ontevredenheid: ,,Te veel tijd nodig om zaken met betrekking tot studie geregeld te krijgen”, en ,,Organisatie laat te wensen over”. De meeste studenten delen deze meningen, zij beschikken overpraktijkervaring die hetzelfde uitwijst. Veel studenten zijn tijden bezig met het verkrijgen van inzicht in hun veranderende onderwijsprogramma, studenten weten niet hoe het zit met overgangsregelingen, met overstappen en met de telling van studiepunten voor de temponorm.
Aanspreekpunt
Het lijkt bijna vanzelfsprekend dat als huidige documenten tekort schieten, in ieder geval het eerste aanspreekpunt van de student, bijvoorbeeld de studieadviseur of het personeel van de onderwijsadministratie, op de hoogte is van de huidige regelgeving en verantwoordelijkheden. Uit bovengenoemde enquête en allerhande praktijkervaring blijkt opnieuw het tegendeel. Dertig procent van de ondervraagde studiestakers is ontevreden over de onderwijsadministraties, 32 procent is ontevreden over de studieadviseurs.
Natuurlijk ligt de fout niet alleen aan de kant van de universiteit. Veel regelingen zijn er wel, maar zij zijn niet overzichtelijk of niet bij de studenten bekend. Studenten hebben behoefte aan een volledig, recent, duidelijk en hanteerbaar overzicht van alle regelingen. Een overzicht dat zij niet zelf vanuit allerlei bronnen hoeven te verzamelen.
Bij een goede verzorging van het onderwijs hoort ook een goede verzorging van de informatievoorziening. Als de TU Delft waar wil maken een ’top-instituut’ en een ‘koploper’ te zijn, moet zij eerst goed voldoen aan haar primaire taak. Als de TU Delft zich verantwoordelijk voelt voor haar daden en de positie van haar studenten wil beschermen, lijkt het vanzelfsprekend dat zij de voorlichting over de rechtspositie van studenten grondig verbetert.
Uit de resultaten van een onlangs gehouden enquête onder studiestakers van onze universiteit komt een duidelijke conclusie naar voren: de verzorging van het onderwijs aan de TU Delft laat veel te wensen over. Een VSSD-bestuurder stelt: ,,Studenten weten niet hoe het zit met overgangsregelingen, met overstappen en met de telling van studiepunten. En vaak constateren ze dat administraties en studieadviseurs het ook niet weten.”
Voor negen procent van de definitieve studiestakers en twaalf procent van de tijdelijke studiestakers zijn problemen met onderwijs, de docenten of het onderwijsprogramma de belangrijkste redenen om te stoppen met hun studie. 38 Procent van de geënquêteerde studiestakers is, meer algemeen, niet tevreden over het onderwijs.
Een deel van de verzorging van het onderwijs is de voorlichting hierover. Dertig procent van de ondervraagde studiestakers blijkt ontevreden te zijn over de voorlichting van de TU. Deze voorlichting is te verdelen in voorlichting over financiële middelen, wet- en regelgeving voor studenten en in voorlichting over het onderwijs.
Voor veel studenten zijn de basisvoorwaarden om te gaan studeren de financiële middelen die hen geboden worden. Enerzijds is dit de eigen of ouderlijke vermogenspositie. Anderzijds zijn dit de financiële middelen die door de overheid of de TU worden geboden – studiefinanciering en allerhande vergoedingen. De gemiddelde TU-student is echter niet goed op de hoogte van inschrijvingsduur, cursusduur, de voorwaarden en de financiële vergoedingen waarop hij/zij aanspraak kan maken, zoals techniekfonds, bestuursbeurs en TU-vergoedingen.
Gewoonte
Dit wordt onder andere veroorzaakt door de vele wijzigingen in wet- en regelgeving en door onvoldoende en niet duidelijke informatievoorziening vanuit de TU zelf. Daarnaast wordt het veroorzaakt doordat de TU zich niet echt bezighoudt met een aantal regelingen en de combinaties hiervan. Het schijnt bijna een gewoonte te worden van onze universiteit om regelingen pas te maken als de eerste probleemgevallen zich voordoen.
Het instellingsbestuur heeft wettelijk de verplichting om tijdig voor de aanvang van het studiejaar, en zodanig dat de aanstaande student zich een goed oordeel kan vormen over inhoud en inrichting van onderwijs en examens, het onderwijsaanbod en de hoofdlijnen van de onderwijs- en examenregelingen openbaar te maken.
Van een goed en tijdig oordeel over het onderwijsaanbod is onder de meeste Delftse studenten echter geen sprake. Uit opmerkingen in de enquête blijkt grote ontevredenheid: ,,Te veel tijd nodig om zaken met betrekking tot studie geregeld te krijgen”, en ,,Organisatie laat te wensen over”. De meeste studenten delen deze meningen, zij beschikken overpraktijkervaring die hetzelfde uitwijst. Veel studenten zijn tijden bezig met het verkrijgen van inzicht in hun veranderende onderwijsprogramma, studenten weten niet hoe het zit met overgangsregelingen, met overstappen en met de telling van studiepunten voor de temponorm.
Aanspreekpunt
Het lijkt bijna vanzelfsprekend dat als huidige documenten tekort schieten, in ieder geval het eerste aanspreekpunt van de student, bijvoorbeeld de studieadviseur of het personeel van de onderwijsadministratie, op de hoogte is van de huidige regelgeving en verantwoordelijkheden. Uit bovengenoemde enquête en allerhande praktijkervaring blijkt opnieuw het tegendeel. Dertig procent van de ondervraagde studiestakers is ontevreden over de onderwijsadministraties, 32 procent is ontevreden over de studieadviseurs.
Natuurlijk ligt de fout niet alleen aan de kant van de universiteit. Veel regelingen zijn er wel, maar zij zijn niet overzichtelijk of niet bij de studenten bekend. Studenten hebben behoefte aan een volledig, recent, duidelijk en hanteerbaar overzicht van alle regelingen. Een overzicht dat zij niet zelf vanuit allerlei bronnen hoeven te verzamelen.
Bij een goede verzorging van het onderwijs hoort ook een goede verzorging van de informatievoorziening. Als de TU Delft waar wil maken een ’top-instituut’ en een ‘koploper’ te zijn, moet zij eerst goed voldoen aan haar primaire taak. Als de TU Delft zich verantwoordelijk voelt voor haar daden en de positie van haar studenten wil beschermen, lijkt het vanzelfsprekend dat zij de voorlichting over de rechtspositie van studenten grondig verbetert.
Comments are closed.