Onderwijs

Gastdocenten grote kostenpost

De inhuur van extern personeel schoot na de vorige reorganisatie sterk omhoog en dat effect zou lang doorwerken. Dat mag bij de huidige bezuinigingsronde niet weer gebeuren, vinden ondernemingsraad en college van bestuur.

Hoeveel geld geeft de TU uit aan de inhuur van extern personeel? Lange tijd was deze vraag moeilijk te beantwoorden omdat deze kosten op verschillende manieren werden weg geboekt. Op verzoek van de ondernemingsraad (or) heeft de afdeling finance and control een notitie geschreven die duidelijkheid verschaft.

Er blijkt een duidelijk verband te zijn tussen het hoge bedrag dat de TU uitgeeft aan de inhuur van derden en de reorganisatie OOD uit 2005. Gaf de universiteit in 2004 nog 20,5 miljoen euro uit aan extern personeel, in 2005 liep het al op naar 27,2 miljoen en in 2006 naar 43,7 miljoen. In 2007 werd het hoogste niveau bereikt: 54,8 miljoen. De jaren erna zette een daling in. In 2008 naar 51,2 miljoen en in 2009 naar 41,3 miljoen. Deze bedragen betreffen alleen geld uit de eerste geldstroom.

Het college van bestuur en de ondernemingsraad (or) zijn het erover eens dat laatstgenoemd bedrag nog steeds te hoog is. Daarom bekijkt de TU maandelijks wat aan derden wordt uitgegeven en of dat niet minder kan.
Vooral gastdocenten en -hoogleraren blijken een grote kostenpost te vormen. Bouwkunde geeft aan die groep het meeste uit: 2,5 miljoen. De or denkt dat het goed zou zijn een deel van die mensen in dienst te nemen, omdat dat goedkoper is dan inhuren. Daarnaast signaleert de or dat de vergoedingen voor gastdocenten en -hoogleraren ver uiteen kunnen lopen. De raad pleit ervoor dat gelijk te trekken.

Dat eerste voorstel is momenteel problematisch, omdat er een beheerst vacaturebeleid van kracht is. Voor het tweede idee voelt collegevoorzitter Dirk Jan van den Berg weinig. Hij zegt het mooi te vinden als de vergoedingen vergelijkbaar zouden zijn, maar denkt ook dat de prijzen in sommige beroepsgroepen nu eenmaal hoger liggen.
Nu er na de OOD weer een reorganisatie voor de deur staat, doemt de vraag op of de externe inhuur weer zal stijgen. Van den Berg verzekert dat het nu anders zal gaan, omdat er sterk op wordt gelet. De or heeft daar vertrouwen in.

Naam: Koen Olthuis (38)
Woonplaats: Delft
Verliefd/verloofd/getrouwd: getrouwd, drie kinderen
Studie: Industrieel ontwerpen en bouwkunde
Afstudeerrichting: Architectuur
Afstudeerjaar: 1998
Loopbaan: Van 1998 tot en met 1999 werkte Koen Olthuis bij het Amsterdamse architectenbureau Architecten Cie. In 2000 richtte hij zijn eigen bedrijf Waterstudio.nl op. Het bedrijf bouwt voornamelijk woningen en wijken op het water. In 2010 wordt begonnen met de bouw van het eerste drijvende appartementencomplex van Europa, in het Westland. Hij bouwt voor dit project (Het Nieuwe Water) ook drijvende eilanden in de Poelpolder. Het gebied wordt na de bouw ontpolderd.

In Dubai slaat men verrukt de handen ineen bij plannen voor drijvende hoogbouw. In Nederland associëren veel mensen water met strijd. Na de watersnoodramp in 1953 werd druk gesleuteld aan de Deltawerken om het water voortaan buiten de deur te houden.
Dijken, duinen en polders zijn de trots van Nederland. Koen Olthuis van Waterstudio.nl ziet de grote mogelijkheden van water waar hij als architect en industrieel ontwerper gebruik van kan maken.

Wie een uur praat met Olthuis, hoort een tot in de kleinste details uitgedacht toekomstbeeld waarin water de hoofdrol speelt. “Veel grote steden liggen in delta’s, of bij grote rivieren. Maar daar maken we nog maar weinig gebruik van, terwijl bouwen op het water veel mogelijkheden biedt. Over dertig jaar woont tachtig procent van de mensen in grote steden. Door urbanisatie en sociale veranderingen wordt de druk op de steden steeds groter. Water levert veel extra bouwruimte op. En door stedenbouw op het water kun je gemakkelijker reageren op bijvoorbeeld overtollig water door de klimaatverandering.”
Als het aan Olthuis ligt, is bouwen op water na verticaal en ondergronds bouwen de derde grote innovatie-impuls in de architectuur. In zijn toekomstvisie liggen de stedelijke delta’s over de hele wereld vol drijvende appartementencomplexen, supermarkten, ziekenhuizen, bioscopen, winkelcentra en drijvende tuinen.

Westland
Volgend jaar wordt begonnen met de bouw van het eerste drijvende appartementencomplex van Europa. In de Westlandse Poelpolder bouwt Olthuis aan Citadel. Het appartementencomplex bestaat uit zestig woningen, die drijven op een betonnen caissonfundering. De toegangsweg naar het complex drijft ook, net als de parkeergarage eronder. Ook drijven er eind 2017, als het project van Het Nieuwe Water af is, complete eilanden met huizen erop inclusief drijvende tuinen. Als het aan Olthuis ligt, komt er ook een supermarkt en een bioscoop. “Het moet niet veel anders zijn dan een wijk zonder water”, zegt hij. “Het moet van alle gemakken zijn voorzien.”

De architect en industrieel ontwerper belandde door puur toeval, en ‘veel geluk en hard werken’ in de waterarchitectuur. “Toen ik mijn bedrijfje net had opgericht, kreeg ik voornamelijk kleine opdrachtjes. Ik had veel leuke ideeën, maar het interesseerde niemand. Alleen bekende architecten kunnen hun eigen plannen uitvoeren. Ik voelde me het slaafje van projectontwikkelaars.”
Dat veranderde toen Olthuis meedeed aan een prijsvraag over waterarchitectuur. “Daardoor ontdekte ik dat maar weinig architecten zich bezighouden met waterarchitectuur. Dat was spannend. Je kunt echt pionieren in zo’n niche. Toen ik in 2000 met Waterstudio.nl begon, was er nog maar weinig innovatieve waterarchitectuur”, zegt Olthuis. “Eigenlijk bestonden er toen alleen nog maar traditionele woonboten. En de woonbootbouwers zijn het totaal niet gewend om te innoveren. Het is een heel conservatieve wereld.”

Eigenwijs
Niet dat Olthuis meteen wist hoe de perfecte, innovatieve waterwoning moest ontwerpen. Maar dat het anders moest worden dan de traditionele woonboot, daar was hij eigenwijs genoeg voor. “Ik wist niets van woonboten en ben dus niet zelf gaan prutsen. Ik kan nog geen woning waterdicht maken.”
Voor zijn eerste opdracht voor een moderne watervilla, riep hij een aantal experts van verschillende disciplines bij elkaar. Arkenbouwers en maritiem ingenieurs probeerden samen oplossingen voor problemen te vinden. “We hebben bijvoorbeeld gepuzzeld op liften in een waterwoning. Dat was nieuw, dus je moet zelf berekenen hoe je dat aanpakt.” Ook kwam een hele verdieping van de woning onder water te liggen. “Dat had ook nog niemand gedaan. Er zitten vaak veel regels vast aan een ligvergunning voor een woonboot. De boot mag niet langer en breder worden, maar over een extra benedenverdieping onder water staat niets in de regels.”

Dat leverde Olthuis en zijn team een flinke rekensom op voordat ze met de bouw konden beginnen. Maar daarmee waren nog niet alle problemen opgelost. Want hoe reinig je het glas, als een verdieping onder water ligt en er ook geen reling om de boot ligt? “Ik belde glasleveranciers en legde ze het probleem voor. Zij kwamen toen met zelfreinigend glas.”
Doordat maar weinig andere architecten actief waren in de waterarchitectuur, kon Olthuis zijn eigen plan trekken en een toekomstvisie voor waterarchitectuur bedenken. “Mijn vader zei laatst: waarom ga je niet gewoon gebouwen ontwerpen en stap je niet uit de waterarchitectuur? Maar waarom zou ik? Ik denk dat waterarchitectuur een grote invloed krijgt op toekomstige stedenbouw. Het heeft even geduurd voordat ik aan grote projecten mocht werken. Inmiddels zien mensen mij als een expert. Vooral omdat ik me er vanaf het begin heb ingestort, ondanks dat bijna niemand in Nederland zich toen met waterarchitectuur bezighield.”

Dubai
Olthuis deed veel ervaring op door projecten in Dubai. Hij leerde hoe drijvende gebouwen in de bodem worden verankerd met kabels, hoe telescopische palen worden gebruikt en hoe grote oppervlakten stabieler worden gemaakt door bijvoorbeeld betonnen bakken aan elkaar te schakelen of dieper in het water te laten liggen. “Daar ontdekte ik dat technieken uit de offshore bijzonder geschikt zijn voor het bouwen op water. Olieplatforms en cruiseschepen en de technieken die worden gebruikt om ze stabiel te houden, bestaan al heel lang. Als je ziet hoe groot en hoog die schepen en platforms zijn, weet je dat er technisch heel veel mogelijk is. Waarom zou je die technieken dan niet inzetten om een drijvende toren van honderd meter hoog te bouwen? Je hoeft alleen maar om je heen te kijken naar bestaande dingen om te zien dat het mogelijk is.”

Olthuis vond het fantastisch in Dubai. “Sommige mensen vinden het net Disneyland, maar daar ben ik het niet mee eens. Alles is er mogelijk. Er wordt een eiland gemaakt in de vorm van een palm, het hoogste gebouw van de wereld neergezet en drijvende huizen en flats. Ze proberen hun visie te verwezenlijken. Er hangt een positieve vibe die Nederland soms mist.”
Het ongeduld, de eigenwijsheid en het enthousiast voor de troepen uithollen zijn duidelijke kenmerken in de loopbaan van Olthuis. Dat bleek ook al tijdens zijn studie. “Ik wilde én bouwkunde én industrieel ontwerpen studeren. Mijn vriendinnetje wilde bouwkunde studeren en ik was bang dat we dan de hele dag op elkaars lip zouden zitten. Dus ging ik er industrieel ontwerpen bij doen. Het was een geweldige combinatie. Bij bouwkunde leerde ik ontwerpen en bij industrieel ontwerpen leerde ik statica en dynamica. Aan die technische vakken heb ik nog steeds veel en ik vind het handig dat ik productmatig heb leren denken. Dat wat je ontwerpt moet ook mooi en goed zijn zonder de context.”

Tijdens zijn afstudeerproject bleek hij zijn tijd ver voorruit te zijn. “Mijn studievriend en ik hadden een filmpje gemaakt om ons project mee te illustreren. Dat deed niemand. Dia’s waren de standaard, animatie niet. Mensen vonden het geweldig. Doordat ik al vroeg leerde om mijn plannen te visualiseren, werd ik sneller serieus genomen met mijn waterarchitectuur.”
Olthuis hoopt zelf ook ooit op het water te wonen. “Maar niet in een woonboot, alsjeblieft niet. Ik wil een tuin voor mijn kinderen en genoeg ruimte voor mijn auto. Het lijkt me dus fantastisch als Citadel en de drijvende eilanden en huizen af zijn en ik er ook kan wonen. Het wordt toch een soort Venetië in de polder.” 

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.