Het zat er weer op: een lange avond discussie in de gemeenteraad. Ik liep naar de tramhalte in de hoop de laatste tram nog te kunnen halen. Met een beetje mazzel hoefde ik niet naar huis te lopen.
In de halte stonden twee mannen luidruchtig met elkaar te praten. Dat was een goed teken, want de laatste tram zou dan nog niet geweest zijn. De ene man had een lange beige jas en lang blond haar en was druk aan het praten. Zijn makker, die minder spraakzaam was, had een baard die enkele dagen geen scheermes had gezien en donker haar.
Aan meeluisteren viel niet te ontkomen. Ze hadden het over de Pauluskerk in Rotterdam. De man met lange jas haalde met een bijna geobsedeerde regelmaat een blik bier uit zijn jas, nam een slok en gaf het aan de man met baard. Het halve-literblik kwam vervolgens weer in de binnenzak van de lange jas terecht, totdat hij het ritueel hervatte.
Voordat ik het echt in de gaten had stond de man met de lange jas plots voor mijn neus. ,,Meneer, heeft u misschien een euro voor mij”, vroeg hij buitengewoon beleefd en met een scherpe blik in zijn ogen. Ik begon mijn zak te doorspitten en vond een euro. Hij bedankte me en liep met slome stappen naar zijn maatje. ,,Hier Galid, neem nog een slok.” Galid nam een flinke slok en keek recht voor zich uit. De man in lange jas probeerde weer het gesprek voort te zetten. Ineens hoorde ik hem weer naar mij toelopen en deze keer waren het bepaald geen slome stappen; hij rende bijna. ,,Maar meneer, we zijn eigenlijk met z’n tweeën, Galid is mijn vriend. Het is Galid hè, met een lange ‘a’. Hij schrijft het zelf eigenlijk met ‘kh’, maar dan begrijpt niemand dat het gewoon een ‘g’ is, net als mijn naam Gerard. Kijk, daar staat ‘ie.” Galid keek nog steeds voor zich uit.
,,Vindt u het niet erg als ik het met hem deel, want nu heb ik één euro en hij niets.” Ik was sprakeloos; hij had zelf helemaal niets, maar vond het niet eerlijk om die ene euro die hij had gekregen alleen in zijn zak te steken. Ik kreeg geen woord meer over mijn lippen, maar denk dat hij de blik van instemming in mijn ogen kon aflezen. ,,Gerard, de tram is er. Instappen man, anders missen we het weer”, riep Galid van een afstand.
Binnenkort wordt de vertaling van de Wet Werk en Bijstand naar het gemeentelijk niveau % in veel meer dan water en brood voorziet die wet niet % in de gemeenteraad behandeld. Gemeenten krijgen van het rijk minder geld en meer vrijheid. Een vrijheid die we ten volle moeten benutten om in deze economisch moeilijke tijden mensen die het al moeilijk hebben te ontzien. Ik denk dat Galid en Gerard ons van waardevol advies kunnen voorzien. De kunst van eerlijk delen van schaars goed kennen ze namelijk uit het hoofd.
Behnam Taebi studeert materiaalkunde aan de TU Delft en is fractievoorzitter van de SP in de gemeenteraad van Delft.
Het zat er weer op: een lange avond discussie in de gemeenteraad. Ik liep naar de tramhalte in de hoop de laatste tram nog te kunnen halen. Met een beetje mazzel hoefde ik niet naar huis te lopen. In de halte stonden twee mannen luidruchtig met elkaar te praten. Dat was een goed teken, want de laatste tram zou dan nog niet geweest zijn. De ene man had een lange beige jas en lang blond haar en was druk aan het praten. Zijn makker, die minder spraakzaam was, had een baard die enkele dagen geen scheermes had gezien en donker haar.
Aan meeluisteren viel niet te ontkomen. Ze hadden het over de Pauluskerk in Rotterdam. De man met lange jas haalde met een bijna geobsedeerde regelmaat een blik bier uit zijn jas, nam een slok en gaf het aan de man met baard. Het halve-literblik kwam vervolgens weer in de binnenzak van de lange jas terecht, totdat hij het ritueel hervatte.
Voordat ik het echt in de gaten had stond de man met de lange jas plots voor mijn neus. ,,Meneer, heeft u misschien een euro voor mij”, vroeg hij buitengewoon beleefd en met een scherpe blik in zijn ogen. Ik begon mijn zak te doorspitten en vond een euro. Hij bedankte me en liep met slome stappen naar zijn maatje. ,,Hier Galid, neem nog een slok.” Galid nam een flinke slok en keek recht voor zich uit. De man in lange jas probeerde weer het gesprek voort te zetten. Ineens hoorde ik hem weer naar mij toelopen en deze keer waren het bepaald geen slome stappen; hij rende bijna. ,,Maar meneer, we zijn eigenlijk met z’n tweeën, Galid is mijn vriend. Het is Galid hè, met een lange ‘a’. Hij schrijft het zelf eigenlijk met ‘kh’, maar dan begrijpt niemand dat het gewoon een ‘g’ is, net als mijn naam Gerard. Kijk, daar staat ‘ie.” Galid keek nog steeds voor zich uit.
,,Vindt u het niet erg als ik het met hem deel, want nu heb ik één euro en hij niets.” Ik was sprakeloos; hij had zelf helemaal niets, maar vond het niet eerlijk om die ene euro die hij had gekregen alleen in zijn zak te steken. Ik kreeg geen woord meer over mijn lippen, maar denk dat hij de blik van instemming in mijn ogen kon aflezen. ,,Gerard, de tram is er. Instappen man, anders missen we het weer”, riep Galid van een afstand.
Binnenkort wordt de vertaling van de Wet Werk en Bijstand naar het gemeentelijk niveau % in veel meer dan water en brood voorziet die wet niet % in de gemeenteraad behandeld. Gemeenten krijgen van het rijk minder geld en meer vrijheid. Een vrijheid die we ten volle moeten benutten om in deze economisch moeilijke tijden mensen die het al moeilijk hebben te ontzien. Ik denk dat Galid en Gerard ons van waardevol advies kunnen voorzien. De kunst van eerlijk delen van schaars goed kennen ze namelijk uit het hoofd.
Behnam Taebi studeert materiaalkunde aan de TU Delft en is fractievoorzitter van de SP in de gemeenteraad van Delft.
Comments are closed.