Onderwijs

Fraudemaatregelen zijn een stap in de goede richting

Fraude in de wetenschap zoveel mogelijk voorkomen én beter traceren. Vorige week kondigde de vereniging van universiteiten VSNU acties aan om dit te bewerkstelligen. Veel TU-medewerkers zien het als een eerste stap.


Opgeschrikt door de affaire Stapel heeft de VSNU het initiatief genomen om universele regels te formuleren die frauduleuze praktijken op universiteiten moeten bemoeilijken, en die de opsporing ervan vereenvoudigen. Alle veertien rectores magnifici zetten hun handtekening eronder.


De vier regels bepalen dat onderzoekers expliciet beloven de zogeheten ‘code wetenschapsbeoefening’ na te komen. In de opleiding zal duidelijker dan voorheen naar voren komen wat integere wetenschapsbeoefening inhoudt. De bestaande ‘code wetenschapsbeoefening’, waar onderzoekers zich aan verbinden, wordt aangescherpt met onder meer de regel dat onderzoekers ook verantwoordelijkheid nemen voor goed gedrag ‘in hun omgeving’. De derde regel gaat over de definitie van fraude en plagiaat als schendingen van wetenschappelijke integriteit waartegen de universiteiten zullen optreden. Tot slot worden de bestaande regels op verschillende universiteiten gelijk getrokken.

Onderdeel van die harmonisatie zijn verplichte openbaarmaking, de instelling van een vertrouwenspersoon en de regeling van een beroepsmogelijkheid. De VNSU heeft aangekondigd begin mei met een uitwerking van de afspraken te komen.


‘Onnodig’

‘Dit is niet nodig’, is de eerste reactie van hoogleraar materiaalkunde Barend Thijsse (3mE). “Je moet niet een overdreven maatregel in het leven roepen op basis van één – zij het behoorlijk grote – schending van de ethische code. Hoewel er daarna ook andere zijn geweest.”

Thijsse heeft niet het gevoel dat binnen de natuurwetenschappen dergelijke schendingen vaak voorkomen. “Iedereen die dit doet, weet dondersgoed dat het illegaal is. Maar je kunt je afvragen: wat is nu eigenlijk illegaal? Ik heb een student gehad die bij een opdracht naar beste weten en na bestudering van vele bronnen ervoor had gekozen het antwoord zonder bronvermelding over te nemen. Aanvankelijk dacht ik dat het puur plagiaat was om er zo snel mogelijk vanaf te zijn. Toen mijn briesende woede enigszins was gekoeld, bedacht ik dat hij het antwoord maar op mijn kamer moest komen uitleggen. Hij bleek het vraagstuk goed te hebben begrepen, alleen had hij zich bediend van een praktijk die niet goed is, maar die niet zo verkeerd was als ik aanvankelijk had gedacht.”

In de huidige Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening staan als principes: zorgvuldigheid, betrouwbaarheid, controleerbaarheid, onpartijdigheid en onafhankelijkheid. “Controleerbaarheid. Wie gaat het controleren? En hoe? Je kunt alles verstoppen. Als de mens in de wetenschapper niet deugt, helpt dit niet. Het ís niet te voorkomen.”


‘Vertrouwenspersoon’

“Het aantal wetenschappers dat fraudeert, is heel klein”, denkt postdoc dr. Jan Lipfert van het Kavli-instituut voor bionanoscience, “maar de schade die ze toebrengen is enorm. Zowel aan de reputatie van de wetenschap door alle media-aandacht, als aan de betrouwbaarheid van wetenschappelijke gegevens.”

Lipfert pleitte vorige maand (Delta 06) voor meer aandacht binnen de TU voor wetenschapsfraude. Hij is blij met de instemmende reactie die rector Karel Luyben hem stuurde. De maatregelen zoals de VSNU die nu voorstelt ziet Lipfert als een stap in de goede richting, maar hij vindt ze nog weinig concreet. Desgevraagd zegt hij dat goede antifraude regels “het moeilijker moeten maken om fraude te plegen, en makkelijker om het vermoeden ervan te melden.” Het eerste is gebaat bij meer openheid, en het laatste bij de instelling van een goed toegankelijke vertrouwenspersoon, zoals Lipfert in Delta bepleitte. Aan de universiteit van Tilburg bekleedde de rector zelf die functie. Zijn drempel bleek voor Stapels studenten te hoog.


‘Geen kwade wil’

Filosofe prof.dr. Sabine Roeser (TBM) lijkt het gezien de recente commotie juist ’heel verstandig’ om de regels aan te scherpen. Ze merkt dat TU-studenten moeite hebben met netjes citeren. “Mijn hypothese is dat dit komt doordat het bèta-studenten zijn. Het heeft met schrijfvaardigheid te maken. Het is geen kwade wil, maar ze weten echt niet dat het zo niet kan. Misschien hebben ze het ooit wel geleerd, maar is het blijkbaar niet bijzonder effectief.”

Volgens Roeser is er tevens meer aandacht nodig voor de ethiek van het wetenschap bedrijven, in combinatie met wetenschapsfilosofie. “Eigenlijk zijn we daar aan de TU heel ver mee, maar wetenschapsfilosofie wordt niet bij alle opleidingen gegeven. Het gaat bij dit vak om de grondslagen achter de methoden en technieken, om de filosofische rechtvaardiging. Wat is kenmerkend voor de wetenschap? Wat zijn de valkuilen?” De meeste studenten krijgen bij de TU wel een college ethiek. “Maar dat gaat over de ethiek van het ontwerpen, dat wil zeggen: moreel verantwoordelijk technologieën ontwerpen. We streven ernaar om dit nog vaker samen met wetenschapsfilosofie als standaardpakket te bieden.”


Graduate school

“Wat er in elk land gebeurt, is dat mensen zich er niet erg druk over maken totdat er iets groots gebeurt,” constateert filosoof dr. David Koepsell (TBM). “In de VS zijn er ook een aantal prominente gevallen van wetenschapsfraude geweest. Ik geef nu tien jaar onderwijs in onderzoeksintegriteit, begonnen in de VS. Ik weet dat elke universiteit gedragscodes en regels heeft, maar er is geen nationale standaard. Het opzetten van gedragscodes is een manier om dit soort problemen aan te pakken, maar het heeft niet mijn voorkeur. Als docent geef ik er de voorkeur aan om onderzoekers te bereiken als ze nog jong zijn en bezig het vak te leren. Dat is het geschikte moment om ze te leren waarom het doen van goed onderzoek ook betekent dat je goed moet zijn. In Delft is er nu een verplicht vak voor promovendi over onderzoeksintegriteit dat ik coördineer. We onderwijzen dat in het kader van de graduate school aan alle nieuwe promovendi. Ik denk dat zoiets een noodzakelijk onderdeel vormt van het voorkomen van fraude en dat het beter werkt dat het ondertekenen van een gelofte.”


Integer bezig

Het afleggen van een belofte vindt remote-sensing-expert prof.dr.ir. Ramon Hanssen (CiTG) een maatregel voor de bühne. “Er is natuurlijk geen handhaving. Op zich is het goed, maar the proof of the pudding is in the eating. Ik wil er niet negatief over doen, een gedragscode is hartstikke goed, maar alleen daarmee ben je er niet.” De code komt immers in beeld als je iets verkeerd doet.

“Het gaat juist om het grijze gebied”, zegt Hanssen. “Wanneer mag iemand bijvoorbeeld promoveren? Daar is geen checklist voor. Je probeert het met meerdere mensen te beslissen. Dat is een grijs gebied waarin verschillende krachten een rol spelen. Dat is niet in regels vast te leggen. Een vlucht in de regels is geen oplossing, maar niets doen is het andere uiterste.”

Hanssen is ervan overtuigd dat er binnen de TU voldoende aandacht is om naleving van de code in de praktijk te bevorderen en te handhaven. “Een promotieperiode duurt vier jaar en dan loop je altijd wel tegen dingen aan zoals co-auteurschap of omgang met data: wat laat je wel of niet zien. We moeten niet de alarmklok aan de TU luiden. Aanscherpen en expliciet maken is voldoende. Het gaat erom of je integer bezig bent. Vertrouwen is een belangrijk steekwoord.”

Secretaris Anka Mulder laat desgevraagd weten dat de TU Library instructies heeft ontwikkeld over correct citeren op drie niveaus: van bachelor tot master. Ook is daarin een toets opgenomen over plagiaat. Het materiaal staat op Blackboard en sluit aan op het interfacultaire onderwijs dat TBM over dit onderwerp verzorgt.

De TU heeft momenteel twaalf vertrouwenspersonen. Vorig jaar kregen zij 49 meldingen van ongewenst gedrag. Een voorbeeld uit hun Jaarverslag 2010: 

Een vertrouwenspersoon kan in zo’n geval luisteren, ondersteunen en adviseren. Hoe die hulp er precies uitziet, ligt aan de behoefte van de medewerker. “Als die het gesprek met de hoogleraar aan wil gaan, kunnen we hem of haar daarin begeleiden”, zegt Wytske Inggamer, sinds september 2010 vertrouwenspersoon bij de faculteit 3mE. 

Uitgangspunt is dat de vertrouwenspersoon geen contact heeft met degene die zich schuldig heeft gemaakt aan ongewenst gedrag, maar de medewerker bijstaat. “We kunnen samen het gesprek voorbereiden, maar de medewerker gaat zelf het gesprek aan.”

Als het probleem al verschillende keren is aangekaart, kan de vertrouwenspersoon nagaan welke mogelijkheden er nog meer zijn. “Collega’s erbij zoeken om erover te praten, helpt ook”, zegt Jeanneke Bruggeling, voorzitter en coördinator van het overleg van vertrouwenspersonen aan de TU. “Praat erover: een ander ziet wellicht andere invalshoeken of mogelijkheden. Met de opmerking ‘het probleem lost zich vanzelf op als de hoogleraar met pensioen gaat’, staan medewerkers in de kou. Soms worden mensen echt ziek.” 

In bovenstaand voorbeeld heeft de vertrouwenspersoon onder meer gesprekken gevoerd over hoe de medewerker voor zichzelf zinvol werk kon doen. “In negen van de tien gevallen gaat het over bejegening, erkenning, waardering”, zegt Inggamer. “Het lijkt soms zakelijk, maar vaak willen mensen waardering voor wat ze doen.”

Overigens scharen de vertrouwenspersonen dit voorbeeld onder de noemer ‘intimidatie door de organisatie’, waarover zij in 2010 31 meldingen binnenkregen. Oorspronkelijk werden de vertrouwenspersonen echter aangesteld vanwege seksuele intimidatie, weet Bruggeling. “Je zag steeds meer vrouwen gaan werken in een organisatie met toch betrekkelijk veel mannen.”

Meldingen over seksuele intimidatie komen nu echter relatief weinig voor, in 2010 viermaal. “Nu gebeurt het meer onder het mom van grappen”, zegt Inggamer. “Een man kan bijvoorbeeld roepen: ‘Zo, daar zit een lekker wijf’. Het is maar net hoe de vrouwelijke medewerker daarmee omgaat. Als jij het ervaart als intimidatie, is het intimidatie.” 

Meldingen gingen in de loop der tijd meer en meer over roddelen, pesten en agressie. “Na een paar jaar hebben we de categorie machtsmisbruik erbij ‘ontdekt’: je wilt een melding benoemen, maar het is geen pesten of roddelen”, zegt Bruggeling. “Machtsmisbruik heeft te maken met hiërarchie.”

Vertrouwenspersonen doen niet aan waarheidsvinding of bemiddeling. “We zijn er om een luisterend oor te bieden en mensen te helpen een oplossing te vinden”, zegt Inggamer. “Mensen moeten het zelf doen.” In bovenstaand geval heeft de vertrouwenspersoon onder meer het dossier met de promovenda besproken en hulp geboden bij het voorbereiden van het r&o-gesprek. Inmiddels is de promotor weer terug van sabbatical en is het probleem ‘opgelost’ voor de betrokkene. 

Hoe bereid je zo’n r&o-gesprek voor? “Door op je rechten te wijzen en te vertellen dat het een één-op-één-gesprek is”, zegt Bruggeling. “Vaak gaat het om dingen die oorspronkelijk de bedoeling waren, maar waarvoor dan bijvoorbeeld geen budget meer is. Jij alleen kent de oorzaken waarom je niet aan afspraken hebt voldaan. Die oorzaken doen er toe en die mag je vertellen.“

Het leeuwendeel van de meldingen bij vertrouwenspersonen is afkomstig van medewerkers die een ondergeschikte positie hebben ten opzichte van degene over wie de melding gaat. Zij hebben een afhankelijke positie. Om ongewenste situaties te voorkomen is het hebben van contact met collega’s heel belangrijk, meent Bruggeling. “Maar geef ook feedback aan je leidinggevende. Als je dat moeilijk vindt, kun je een cursus doen  binnen de TU.”

Voorbeelden zijn de cursussen leidinggeven aan jezelf, bezinning op je loopbaan of coachend leiderschap. “Als je het lastig vindt jezelf op dit vlak te verwoorden, kun je via de cursus ‘leidinggeven aan jezelf’ handvatten vinden om dat toch te doen”, zegt Bruggeling. “Wie ben ik? Wat kan ik en wat wil ik niet?”, voegt Inggamer daaraan toe. “Als je je grenzen kent, kun je ze ook aangeven.”

Vooral in tijden van herijking en verandering is er veel onzekerheid. “Sommigen vinden onzekerheid heerlijk omdat het kansen biedt”, zegt Bruggeling. “Het is afhankelijk van je leeftijd, je functie, je persoonlijke situatie en je verwachtingen. Dat speelt allemaal mee.”

In dit geval heeft de vertrouwenspersoon de signalen besproken met het bedrijfsmaatschappelijk werk, waar de signalen ‘herkenbaar’ waren. “Soms sturen we mensen door of wisselen we informatie uit, maar alleen met toestemming van de mensen zelf”, zegt Bruggeling. Meldingen zijn echter niet alleen afkomstig van medewerkers. Studenten bevinden zich ook vaak in een afhankelijke situatie, soms ook ten opzichte van elkaar als ze bijvoorbeeld moeten samenwerken.

De vertrouwenspersoon fungeert hier als coach om de student te laten kiezen uit de mogelijkheden dit aan te kaarten. Ook coacht de vertrouwenspersoon de student bij het omgaan met de gevoelens die deze situatie oproept. “Als je zo’n enorme uitbarsting over je heen krijgt, kun je schrikken”, zegt Inggamer. “Maar als je nog eens terugkijkt, kun je denken: wat kan ik hier van leren?”

Het gaat uiteindelijk om weerbaarheid. Grenzen aangeven. Weten hoe je hiermee om kunt gaan en welke methode daarbij het beste bij jou past. “Daar kunnen we bij helpen door vragen te stellen als: wat vind je nu precies vervelend? Wat heeft die mede-student gezegd? Klopt dat?”, zegt Inggamer. “Benoem wat er gebeurt: ‘waarom sla je ineens zo’n toon aan?’. Zo kun je het bij een ander neerleggen. Wij geven als vertrouwenspersonen tools mee om de toon van het gesprek te veranderen. De mate van escalatie terug te brengen.”

Rollenspel
Inggamer en Bruggeling geven aan dat zij gesprekken ook wel met de melder oefenen via een rollenspel. Bruggeling: “Ik geef ook inzicht in hoe de ander het bedoelt. Iemand die verbaal geweld gebruikt, is zich daar soms niet van bewust. Het hoeft ook niet persoonlijk te zijn. Ik vraag dan ook: doet die persoon het ook bij anderen? En als die er geen last van hebben: wat doen die dan?”

Mensen gaan hierna anders naar zo’n situatie kijken. “Het is mooi als je iemand iets mee kunt geven om er mee om te gaan”, zegt Inggamer. “Luisteren helpt eigenlijk altijd al.” 

De vertrouwenspersonen kunnen bijvoorbeeld ook doorverwijzen naar de psychologen. Ook is er in deze regio het Meldpunt Bezorgd, voor mensen die zich zorgen maken om anderen die problemen hebben maar geen hulp zoeken.

De vertrouwenspersoon heeft hierbij met de hoogleraar verschillende strategieën doorgesproken, zowel onderzoeksinhoudelijk, onderwijsinhoudelijk en persoonlijk. “Met wie binnen de groep kun je er als hoogleraar over praten en aan werken?”, zegt Bruggeling. “Je hoeft je daarbij niet altijd te uiten over het probleem. Je kunt eens een keer een kop koffie met iemand gaan drinken.”

“Misschien is hij niet buitengesloten, maar bejegen mensen hem anders vanwege zijn positie”, oppert Inggamer. Dat kan volgens Bruggeling trouwens wel een zekere eenzaamheid tot gevolg hebben. “Wij proberen vanuit een helikopterview te kijken naar zoveel mogelijk aspecten van de situatie en vragen wat er nu precies gebeurt. ”

Buitenlandse studenten en promovendi weten vertrouwenspersonen steeds beter te vinden. Hoewel mensen niet vanuit alle culturen naar een vertrouwenspersoon zullen gaan om over problemen te praten. “Als mensen wel bij ons komen, kan het echt misverstanden betreffen”, zegt Bruggeling. “Communicatieve misverstanden. Vaak gaat het om taal- en cultuurproblemen.”

“Delftse studenten zijn toch wat meer rugbyer, rouwdouwer”, zegt Inggamer. “Ik heb tien jaar in Brussel gewoond en daar was het allemaal wat beleefder. In Nederland is het recht door zee. Nederlandse studenten zullen niet snel aan een bedeesd Chinees meisje vragen of ze haar moeten helpen. Die denken: ze zal zelf wel met vragen komen.” In het genoemde voorbeeld heeft de vertrouwenspersoon uiteindelijk de afstudeerpresentatie met de studente doorgenomen en haar angst- en wrokgevoelens wat weten te temperen, met een positieve reactie tot gevolg.

En dat is waar de vertrouwenspersonen het voor doen. “Ik kan er heel blij van worden als ik zie dat ik mensen iets mee geef, waar ze wat mee kunnen”, zegt Inggamer. “Natuurlijk is er soms ook sprake van teleurstelling, als iets niet lukt”, zegt Bruggeling. “Maar je moet het ook bij die ander kunnen laten. Dat leer je.” 

Inggamer knikt. “Meeleven maar niet meelijden.”

De vertrouwenspersonen zijn te vinden via de medewerkersportal van www.tudelft.nl onder het kopje ‘Gezondheid & Welzijn’.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.