Student bouwkunde en Deltamedewerker Daan Roggeveen reisde vorige maand op de bonnefooi naar Zuid-Amerika. Na een hele zomer werken en weinig plannen en modules voor het begin van het collegejaar, besloot ik half september mijn biezen te pakken.
Zuid Amerika was de place to be.
Aangezien ik geen vrienden met tijd of geld had, besloot ik in mijn eentje te gaan. En omdat je geen zes weken in dezelfde kleren kan rondlopen en ik ook twee boeken en een fototoestel wilde meenemen, besloot ik mijn spullen in een grote rugzak te stoppen. Op die manier belandde ik op 15 september in het wondere wereldje der backpackers.
Zoals elke samenleving heeft ook de leefgemeenschap der backpackers zijn eigen codes en gebruiken. Dat varieert van kleding (veelal zeer grote bergschoenen en broeken met afritspijpen voor de heren, en wijde lange rokken voor de dames) tot eetgewoontes (vegetariër zijn is het beste). Maar het meest treffend zijn de conversaties.
In Delft is het gebruikelijke koffietafelgesprek over het algemeen beperkt tot een tweetal onderwerpen: studie (of het gebrek aan studie) en drank. Het belangrijkste uitgangspunt in de conversatie der backpackers is het feit dat je een reiziger bent. Er is dus geen sprake van vakantie, maar van een reis. De enkele vakantieganger die bij toeval in een jeugdherberg of een door Lonely Planet aanbevolen hostel belandt, wordt na ontmaskering dan ook vaak meewarig aangekeken.
Het gesprek start over het algemeen met de vraag ‘where do you come from?’. Een onschuldige opening. Maar dan komt een belangrijke tweede vraag, waarmee de verhoudingen worden afgetast: ‘How long have you been travelling?’ De eerste twee weken van mijn reis was dit een zware dobber: het antwoord op deze vraag toont immers meteen aan of de gesprekspartner in kwestie een pro is of een groentje. Na een week of drie onderweg durfde ik -geconfronteerd met deze vraag – met enige trots antwoord te geven. De vraag die altijd volgt, maakt het echter af: ‘How much time do you have left?’. Wanneer er een antwoord volgt als ‘Just one more week’ wordt de persoon in kwestie met gejammer bijgevallen; immers de echte wereld wacht weer en in die echte wereld moet er gewoon weer gewerkt worden. Met mijn zes weken Zuid-Amerika ben ik een kleintje onder de soul searchers die minimaal een maand of vier op pad zijn.
Het gesprek kan zich na de eerste krachtmeting vervolgens twee kanten op ontwikkelen. De eerste optie is een algemeen gesprek over het reizen, waarbij het erg belangrijk is dat er vooral veel gesproken wordt over prijzen. De vraag of iets cheap of expensive is, is van levensbelang in de wereld der rugzaktoeristen.
De tweede mogelijkheid is een uitwisseling van zoveel mogelijk anekdotes uit de categorie ‘spannend en onderhoudend’. Hierbij is het van het grootste belang dat de verteller zijn publiek in korte tijd de hele wereld over sleept, daarmee zijn imago als ervaren reiziger kracht bij zettend. Slopende busreizen, gigantische wachttijden en extreme temperaturen doen het in deze categorie erg goed. Door een twee maanden durende stage in Sri Lanka hetafgelopen jaar heb ik in deze fase van het gesprek over het algemeen de mogelijkheid ook een duit in het zakje te kunnen doen.
Na een week of twee onderweg trof ik in een klein Braziliaans kustplaatsje een groepje studenten, op stage. Een van hen bleek Nederlander, en inderdaad Delftenaar. Na een paar korte opmerkingen over weer en verkeer begon het gesprek. En inderdaad, na een minuut of tien lagen de Delftse onderwerpen studie (‘inderdaad, afstuderen valt niet mee’) en drank (‘ja, ik was goed naar de klote gisteren’) op tafel. Die backpackstories zijn zo gek nog niet. Ik hoef voorlopig nog niet naar Delft.
Na een hele zomer werken en weinig plannen en modules voor het begin van het collegejaar, besloot ik half september mijn biezen te pakken. Zuid Amerika was de place to be.
Aangezien ik geen vrienden met tijd of geld had, besloot ik in mijn eentje te gaan. En omdat je geen zes weken in dezelfde kleren kan rondlopen en ik ook twee boeken en een fototoestel wilde meenemen, besloot ik mijn spullen in een grote rugzak te stoppen. Op die manier belandde ik op 15 september in het wondere wereldje der backpackers.
Zoals elke samenleving heeft ook de leefgemeenschap der backpackers zijn eigen codes en gebruiken. Dat varieert van kleding (veelal zeer grote bergschoenen en broeken met afritspijpen voor de heren, en wijde lange rokken voor de dames) tot eetgewoontes (vegetariër zijn is het beste). Maar het meest treffend zijn de conversaties.
In Delft is het gebruikelijke koffietafelgesprek over het algemeen beperkt tot een tweetal onderwerpen: studie (of het gebrek aan studie) en drank. Het belangrijkste uitgangspunt in de conversatie der backpackers is het feit dat je een reiziger bent. Er is dus geen sprake van vakantie, maar van een reis. De enkele vakantieganger die bij toeval in een jeugdherberg of een door Lonely Planet aanbevolen hostel belandt, wordt na ontmaskering dan ook vaak meewarig aangekeken.
Het gesprek start over het algemeen met de vraag ‘where do you come from?’. Een onschuldige opening. Maar dan komt een belangrijke tweede vraag, waarmee de verhoudingen worden afgetast: ‘How long have you been travelling?’ De eerste twee weken van mijn reis was dit een zware dobber: het antwoord op deze vraag toont immers meteen aan of de gesprekspartner in kwestie een pro is of een groentje. Na een week of drie onderweg durfde ik -geconfronteerd met deze vraag – met enige trots antwoord te geven. De vraag die altijd volgt, maakt het echter af: ‘How much time do you have left?’. Wanneer er een antwoord volgt als ‘Just one more week’ wordt de persoon in kwestie met gejammer bijgevallen; immers de echte wereld wacht weer en in die echte wereld moet er gewoon weer gewerkt worden. Met mijn zes weken Zuid-Amerika ben ik een kleintje onder de soul searchers die minimaal een maand of vier op pad zijn.
Het gesprek kan zich na de eerste krachtmeting vervolgens twee kanten op ontwikkelen. De eerste optie is een algemeen gesprek over het reizen, waarbij het erg belangrijk is dat er vooral veel gesproken wordt over prijzen. De vraag of iets cheap of expensive is, is van levensbelang in de wereld der rugzaktoeristen.
De tweede mogelijkheid is een uitwisseling van zoveel mogelijk anekdotes uit de categorie ‘spannend en onderhoudend’. Hierbij is het van het grootste belang dat de verteller zijn publiek in korte tijd de hele wereld over sleept, daarmee zijn imago als ervaren reiziger kracht bij zettend. Slopende busreizen, gigantische wachttijden en extreme temperaturen doen het in deze categorie erg goed. Door een twee maanden durende stage in Sri Lanka hetafgelopen jaar heb ik in deze fase van het gesprek over het algemeen de mogelijkheid ook een duit in het zakje te kunnen doen.
Na een week of twee onderweg trof ik in een klein Braziliaans kustplaatsje een groepje studenten, op stage. Een van hen bleek Nederlander, en inderdaad Delftenaar. Na een paar korte opmerkingen over weer en verkeer begon het gesprek. En inderdaad, na een minuut of tien lagen de Delftse onderwerpen studie (‘inderdaad, afstuderen valt niet mee’) en drank (‘ja, ik was goed naar de klote gisteren’) op tafel. Die backpackstories zijn zo gek nog niet. Ik hoef voorlopig nog niet naar Delft.
Comments are closed.