Sjef Peeraer signaleert de tegenstellingen in Indonesië en begeeft zich onder de expats.Vorige maand was in Jakarta de APEC-bijeenkomst.
Kosten noch moeite werden gespaard. Tientallen limousines bij onze (eigenlijk ‘jullie’) oosterburen aangeschaft, vele miljoenen liters waters gespendeerd om de grasperken mooi groen te houden en iedereen twee dagen vrij om de delegates ruim baan te geven. Hoogtepunt was natuurlijk het bezoek van Bill en Hillary Clinton die hier erg geliefd zijn. Alles uit de VS is hier trouwens populair. President Suharto speelde golf met Sylvester Stallone, en alle media besteedden daar uitgebreide aandacht aan.
Al die toestanden staan in schril contrast met wat ik onlangs meemaakte. Voor mijn stage-project bezocht ik een suikerfabriek in Cirebon. Daar heb ik mijn meest primaire werktuigbouw-lusten kunnen bevredigen. Tot mijn verbazing draaide de produktie in deze middelgrote suikerfabriek op Stork-stoommachines uit 1918. Sissende bewegingen van gigantische tandwielen, vliegwielen, regulatoren en kruk-drijfstangmechanismes. Het Delftse Techniekmuseum is er niks bij! Bovendien stond er een tiental op afval gestookte stoomlocomotieven, waarmee ieder jaar het suikerriet van het land wordt gehaald. De Indonesische operators begrepen niet waarom ik zo lyrisch werd; ‘zo ziet toch iedere suikerfabriek in Indonesië eruit’.
De nauwe verbintenis met Nederland zie je ook aan andere produkten. Frisian Flag is tot in de kleinste kampongs populairder dan in het land van herkomst. Unilever ijsjes vinden gretig aftrek en in de supermarkt koop je gewoon Calvé-pindakaas en Venz-hagelslag. De talrijke kantoren van Shell, Akzo, ING, ABN-Amro en Douwe Egberts zorgen natuurlijk voor een flink gezelschap van Nederlandse expatraites. In het ‘Oranje boekje’ (het plaatselijke Nederlandse telefoonboek) kun je precies opzoeken wat hun nummer is.
Als vrouw van een Nederlandse expat hoef je je gelukkig niet te vervelen. Zo kun je meedoen aan ‘vrouwen-van-expats golf-, tennis-, of bridgecompetities’, je kunt zitting nemen in het ‘Marco-Bakker-komt-naar-Jakarta-organisatie-comité’ en er zijn diverse liefdadigheidsprojecten waar je je in kunt storten. Voor de opvang van nieuwe ‘vrouwen-van-expats’ is er het comité HAND, voor Hulp Aan Nieuwe Dames.
Al die Nederlandse bedrijven zorgen ook voor een aardige populatie van stagiaires. Elke week is er ‘De Nederlandse Stagiaires Borrel’. Niet bepaald bevorderlijk voor het contact met de Indonediërs, wel leuk.
Onlangs moest ik naar Singapore omdat er met mijn visum iets niet in orde was. Bij terugkomst wilde de douane-beambte mij Indonesië niet binnenlaten en daar had hij een goede reden voor, vond hij. Het was òf twintigduizend rupiah betalen of terug naar Singapore. Dus heb ik meegedaan met het Grote Indonesische Omkoopspel dat door velen, van hoog tot laag, gespeeld wordt.
Twintigduizend rupiah is trouwens zestien gulden en is voor demeesten hier een flink bedrag. De lonen voor de gewone man zijn bizar laag. Dit is wel één van de oorzaken van de gunstige economische ontwikkelingen in Indonesië. Het minimum-loon is 2,95 gulden per dag, maar veel wekgevers betalen minder. Protesteren of staken is verboden. Voor tachtig gulden per maand heb je een full-time hulp in je huis en voor 120 gulden per maand zit er een heuse politie-agent elke nacht naast je deur op wacht. Zo één met pistool, die overdag bonnen schrijft.
Sjef Peeraer signaleert de tegenstellingen in Indonesië en begeeft zich onder de expats.
Vorige maand was in Jakarta de APEC-bijeenkomst. Kosten noch moeite werden gespaard. Tientallen limousines bij onze (eigenlijk ‘jullie’) oosterburen aangeschaft, vele miljoenen liters waters gespendeerd om de grasperken mooi groen te houden en iedereen twee dagen vrij om de delegates ruim baan te geven. Hoogtepunt was natuurlijk het bezoek van Bill en Hillary Clinton die hier erg geliefd zijn. Alles uit de VS is hier trouwens populair. President Suharto speelde golf met Sylvester Stallone, en alle media besteedden daar uitgebreide aandacht aan.
Al die toestanden staan in schril contrast met wat ik onlangs meemaakte. Voor mijn stage-project bezocht ik een suikerfabriek in Cirebon. Daar heb ik mijn meest primaire werktuigbouw-lusten kunnen bevredigen. Tot mijn verbazing draaide de produktie in deze middelgrote suikerfabriek op Stork-stoommachines uit 1918. Sissende bewegingen van gigantische tandwielen, vliegwielen, regulatoren en kruk-drijfstangmechanismes. Het Delftse Techniekmuseum is er niks bij! Bovendien stond er een tiental op afval gestookte stoomlocomotieven, waarmee ieder jaar het suikerriet van het land wordt gehaald. De Indonesische operators begrepen niet waarom ik zo lyrisch werd; ‘zo ziet toch iedere suikerfabriek in Indonesië eruit’.
De nauwe verbintenis met Nederland zie je ook aan andere produkten. Frisian Flag is tot in de kleinste kampongs populairder dan in het land van herkomst. Unilever ijsjes vinden gretig aftrek en in de supermarkt koop je gewoon Calvé-pindakaas en Venz-hagelslag. De talrijke kantoren van Shell, Akzo, ING, ABN-Amro en Douwe Egberts zorgen natuurlijk voor een flink gezelschap van Nederlandse expatraites. In het ‘Oranje boekje’ (het plaatselijke Nederlandse telefoonboek) kun je precies opzoeken wat hun nummer is.
Als vrouw van een Nederlandse expat hoef je je gelukkig niet te vervelen. Zo kun je meedoen aan ‘vrouwen-van-expats golf-, tennis-, of bridgecompetities’, je kunt zitting nemen in het ‘Marco-Bakker-komt-naar-Jakarta-organisatie-comité’ en er zijn diverse liefdadigheidsprojecten waar je je in kunt storten. Voor de opvang van nieuwe ‘vrouwen-van-expats’ is er het comité HAND, voor Hulp Aan Nieuwe Dames.
Al die Nederlandse bedrijven zorgen ook voor een aardige populatie van stagiaires. Elke week is er ‘De Nederlandse Stagiaires Borrel’. Niet bepaald bevorderlijk voor het contact met de Indonediërs, wel leuk.
Onlangs moest ik naar Singapore omdat er met mijn visum iets niet in orde was. Bij terugkomst wilde de douane-beambte mij Indonesië niet binnenlaten en daar had hij een goede reden voor, vond hij. Het was òf twintigduizend rupiah betalen of terug naar Singapore. Dus heb ik meegedaan met het Grote Indonesische Omkoopspel dat door velen, van hoog tot laag, gespeeld wordt.
Twintigduizend rupiah is trouwens zestien gulden en is voor demeesten hier een flink bedrag. De lonen voor de gewone man zijn bizar laag. Dit is wel één van de oorzaken van de gunstige economische ontwikkelingen in Indonesië. Het minimum-loon is 2,95 gulden per dag, maar veel wekgevers betalen minder. Protesteren of staken is verboden. Voor tachtig gulden per maand heb je een full-time hulp in je huis en voor 120 gulden per maand zit er een heuse politie-agent elke nacht naast je deur op wacht. Zo één met pistool, die overdag bonnen schrijft.
Comments are closed.