Conservatief begroten is op de TU niet wenselijk. ,,Geld overhouden is onnodig, de faculteiten kunnen beter investeren”, aldus directeur financiën drs. P.M. Verheij.
Conservatief begroten is op de TU niet wenselijk. ,,Geld overhouden is onnodig, de faculteiten kunnen beter investeren”, aldus directeur financiën drs. P.M. Verheij.
De stafeenheid financiën heeft de laatste weken een forse eindspurt gemaakt. Oorspronkelijk moest de begroting voor 1998 gereed zijn op 23 december, maar onverwachts werd deze datum vooruitgeschoven naar 9 december. In hoog tempo werden daarop de benodigde cijfers bij alle beheerseenheden vandaan gehaald.
Voor directeur financiën drs. P.M. Verheij is het zijn eerste TU-begroting. Na een carrière bij het ministerie van Financiën, de Rijksgebouwendienst, Defensie en het Rode Kruis wijdt hij zich nu aan de Delftse cijfers. De TU vereist een heel eigen aanpak volgens Verheij: ,,Bij Defensie deed je voorstellen en soms was daar wat discussie over. Maar was een besluit genomen, dan werd het door iedereen uitgevoerd als ware het een dienstbevel. Op de TU is de situatie volstrekt anders. Er is geen strakke sturing van bovenaf; de organisatie bestaat uit veel geledingen die elk een grote mate van autonomie hebben. Doordat er mensen werken van uitstekend intellectueel niveau worden voorstellen ook niet zonder meer geaccepteerd, maar altijd bediscussieerd. Soms is dat lastig, soms ook interessant. De kritiek houdt je scherp. En eerlijk gezegd: regelmatig komen er boeiende punten van kritiek op tafel.”
Allocatie
De begroting voor 1998 kent een aantal nieuwigheden. Zo wordt voorgesteld om de indeling in drie tariefgroepen in het allocatiemodel te verfijnen. Verheij legt dat uit. Voor onderwijs en onderzoek moet Technische Natuurkunde meer kosten maken – aanschaf van apparatuur – dan bijvoorbeeld Wijsbegeerte. De eerste valt in de dure en de laatste in de goedkope categorie. Daar tussenin zit alleen nog een tussengroep. Verheij en zijn staf vinden deze indeling te grofmazig.
De manier waarop begroot wordt moet eveneens worden aangepast. De stafeenheid ziet de faculteiten liever reëel begroten. Aan het eind van het jaar houden veel faculteiten geld over en dat is niet de bedoeling. ,,In de eerste instantie kan dat merkwaardig klinken, maar de meeste faculteiten hoeven niet te sparen voor onzekere tijden. In tegenstelling tot het bedrijfsleven staat een groot deel van hun inkomsten vast – dat wordt uitgerekend aan de hand van het allocatiemodel. Geld overhouden is niet noodzakelijk, het kan beter meteen aan onderwijs en onderzoek worden uitgegeven.”
Door het gebrek aan aio’s zijn faculteiten bijvoorbeeld geneigd het geld dat bestemd is voor hun aanstellingen, in reserve te houden. Een verkeerd beleid volgens Verheij. Een betere strategie zou zijn om studenten die interesse hebben in het aio-schap meer te betalen.
Een ander punt van verbetering betreft de afschrijvingen. Sinds 1 januari is het mogelijk om nieuwe apparatuur af te schrijven over meerdere jaren. ,,Bij de faculteiten leeft nogsteeds het idee dat een apparaat alleen aangeschaft kan worden indien het in één keer contant betaald kan worden.”
Wachtgeld
Een belangrijk budget waarin in 1997 geld overblijft, is dat voor de uitstroomkosten. Hier valt onder meer het bedrag onder dat voor wachtgelders is gereserveerd. ,,Dit is niet het gevolg van conservatief boekhouden maar van onvoorziene omstandigheden. De reorganisatie is minder hard gegaan dan verwacht. Deze gelden verwachten wij in 1998 wel te moeten uitgeven.”
Verheij heeft ernaar gestreefd de begroting inzichtelijker te maken. Om die reden bestaat de begroting 1998 uit twee delen. Voor de bestuurders is er het algemene deel, waarin in grote lijnen de financiële positie van de TU is opgenomen en de te verwachten ontwikkelingen worden geschetst. ,,Ik ben van mening dat bestuurders betere besluiten kunnen nemen indien ze een goed inzicht hebben in de geldstromen.” Voor de ‘liefhebbers’ is er daarnaast nog een deel met de volledige cijfers.
Conservatief begroten is op de TU niet wenselijk. ,,Geld overhouden is onnodig, de faculteiten kunnen beter investeren”, aldus directeur financiën drs. P.M. Verheij.
De stafeenheid financiën heeft de laatste weken een forse eindspurt gemaakt. Oorspronkelijk moest de begroting voor 1998 gereed zijn op 23 december, maar onverwachts werd deze datum vooruitgeschoven naar 9 december. In hoog tempo werden daarop de benodigde cijfers bij alle beheerseenheden vandaan gehaald.
Voor directeur financiën drs. P.M. Verheij is het zijn eerste TU-begroting. Na een carrière bij het ministerie van Financiën, de Rijksgebouwendienst, Defensie en het Rode Kruis wijdt hij zich nu aan de Delftse cijfers. De TU vereist een heel eigen aanpak volgens Verheij: ,,Bij Defensie deed je voorstellen en soms was daar wat discussie over. Maar was een besluit genomen, dan werd het door iedereen uitgevoerd als ware het een dienstbevel. Op de TU is de situatie volstrekt anders. Er is geen strakke sturing van bovenaf; de organisatie bestaat uit veel geledingen die elk een grote mate van autonomie hebben. Doordat er mensen werken van uitstekend intellectueel niveau worden voorstellen ook niet zonder meer geaccepteerd, maar altijd bediscussieerd. Soms is dat lastig, soms ook interessant. De kritiek houdt je scherp. En eerlijk gezegd: regelmatig komen er boeiende punten van kritiek op tafel.”
Allocatie
De begroting voor 1998 kent een aantal nieuwigheden. Zo wordt voorgesteld om de indeling in drie tariefgroepen in het allocatiemodel te verfijnen. Verheij legt dat uit. Voor onderwijs en onderzoek moet Technische Natuurkunde meer kosten maken – aanschaf van apparatuur – dan bijvoorbeeld Wijsbegeerte. De eerste valt in de dure en de laatste in de goedkope categorie. Daar tussenin zit alleen nog een tussengroep. Verheij en zijn staf vinden deze indeling te grofmazig.
De manier waarop begroot wordt moet eveneens worden aangepast. De stafeenheid ziet de faculteiten liever reëel begroten. Aan het eind van het jaar houden veel faculteiten geld over en dat is niet de bedoeling. ,,In de eerste instantie kan dat merkwaardig klinken, maar de meeste faculteiten hoeven niet te sparen voor onzekere tijden. In tegenstelling tot het bedrijfsleven staat een groot deel van hun inkomsten vast – dat wordt uitgerekend aan de hand van het allocatiemodel. Geld overhouden is niet noodzakelijk, het kan beter meteen aan onderwijs en onderzoek worden uitgegeven.”
Door het gebrek aan aio’s zijn faculteiten bijvoorbeeld geneigd het geld dat bestemd is voor hun aanstellingen, in reserve te houden. Een verkeerd beleid volgens Verheij. Een betere strategie zou zijn om studenten die interesse hebben in het aio-schap meer te betalen.
Een ander punt van verbetering betreft de afschrijvingen. Sinds 1 januari is het mogelijk om nieuwe apparatuur af te schrijven over meerdere jaren. ,,Bij de faculteiten leeft nogsteeds het idee dat een apparaat alleen aangeschaft kan worden indien het in één keer contant betaald kan worden.”
Wachtgeld
Een belangrijk budget waarin in 1997 geld overblijft, is dat voor de uitstroomkosten. Hier valt onder meer het bedrag onder dat voor wachtgelders is gereserveerd. ,,Dit is niet het gevolg van conservatief boekhouden maar van onvoorziene omstandigheden. De reorganisatie is minder hard gegaan dan verwacht. Deze gelden verwachten wij in 1998 wel te moeten uitgeven.”
Verheij heeft ernaar gestreefd de begroting inzichtelijker te maken. Om die reden bestaat de begroting 1998 uit twee delen. Voor de bestuurders is er het algemene deel, waarin in grote lijnen de financiële positie van de TU is opgenomen en de te verwachten ontwikkelingen worden geschetst. ,,Ik ben van mening dat bestuurders betere besluiten kunnen nemen indien ze een goed inzicht hebben in de geldstromen.” Voor de ‘liefhebbers’ is er daarnaast nog een deel met de volledige cijfers.

Comments are closed.