Onderwijs

Ex-collegelid Henk Voets vloeit af

Hij had gewoon het tij tegen. Socioloog Henk Voets gaf ooit leiding aan de TU, maar ziet zich nu gedwongen te vertrekken. Sans rancune, verzekert hij.

/strong>

,,Ik ga niet weg als verbitterd man. Ik heb hier dertig jaar lang met plezier gewerkt.” Henk Voets benadrukt het keer op keer: van wrok is geen sprake. Terwijl er % van buitenaf gezien % best reden voor zou zijn. Zijn Werdegang aan de TU is op zijn minst opmerkelijk te noemen. Eind jaren zeventig, begin jaren tachtig maakte hij nog deel uit van het Delftse college van bestuur, als gekozen lid vanuit de hogeschoolraad.

In 2000, op zijn vierenvijftigste, verlaat hij de TU met een vertrekregeling. Zijn vakgebied, de bedrijfssociologie, is gesneuveld, zijn oude faculteit WTM opgegaan in de nieuwe faculteit Techniek, Bestuur en Management. De functie van secretaris-beheerder, die hij van ’90 tot ’94 bekleedde, overleefde de nieuwe bestuurswet MUB niet. ,,Ik zie niet meer hoe ik me binnen de TU nuttig kan maken. Ik kijk liever of er elders nog mogelijkheden zijn dan dat ik hier met mijn hoofd tegen de muur aanloop.”

Deal

Razend populair was de sociologie in het begin van de jaren zeventig. En dus ook aan de TH Delft. Met name bij Bouwkunde begonnen algemene sociologische theorieën zoals die van de Norbert Elias en de Frankfurter Schule opgang te maken. Honderden studenten volgden sociologie-vakken. Henk Voets, net afgestudeerd in de macrosociologie bij de Leidse hoogleraar Van Heek, kon meteen in Delft aan de slag. De sociologie die in Delft werd gedoceerd had vooral een planologische inslag, dus Voets achtergrond was zeer welkom.

Naast zijn wetenschappelijke werk stortte hij zich na een paar jaar in de hogeschool-democratie, voor de destijds nieuwe Centrumgroep. Dat was een gezelschap gematigde geesten, die samen met de partij TH-Akkoord een tegenwicht vormden voor het opstandige Democratisch Beleid. Na de verkiezingen van 1978 sloten TH-Akkoord en Centrumgroep een deal, waarbij ieder een lid aan het toen nog vijfkoppige college mocht leveren. Voets werd prompt portefeuillehouder personele zaken.

,,Het was een flinke overstap natuurlijk, maar ik had vijf jaar lang kunnen kijken hoe anderen het deden. Bovendien was ik voorzitter geweest van de belangrijkste commissie van de hogeschoolraad: de begrotingscommissie. Het was vooral fysiek zwaar. Ik werkte zes dagen per week, 60 tot 70 uur, omdat ik ook nog een halve dag per week aan mijn onderzoek wilde besteden.”

Onvoldoende

Hoewel de jaren zeventig en tachtig in als een buitengewoon roerigeperiode in het Delftse bestuur te boek staan, heeft Voets herinneringen aan bestuurlijke rust. ,,We hadden een goede onderlinge verstandhouding in het college onder voorzitter De Hart. Destijds heerste er veel meer een praatcultuur dan nu. Een groot gedeelte van de week ging op aan commissievergaderingen. Veel van de besluitvorming werd zo voorgekookt, waardoor het aantal botsingen beperkt bleef. Als collegelid besteedde je ook veel tijd aan de contacten met de faculteiten. Niet alleen met de decanen, maar ook met de medewerkers. Met vijf collegeleden was dat ook veel gemakkelijker op te brengen”, aldus Voets.

,,Nu lopen de contacten met de faculteiten alleen via de decanen. Het college maakt geen tijd meer vrij voor contacten met de werkvloer. Daarin merk je dat drie collegeleden onvoldoende is. De afstand tussen college en faculteiten is te groot geworden en daardoor heeft het college ook weinig invloed op wat er in de faculteiten gebeurt. Ik zie nu ook in het hele land bewegingen om het college uit te breiden, misschien wel weer naar vijf leden. Het tij is aan het keren.”

Carrière

Zijn grootste wapenfeit als collegelid noemt hij de modernisering van het personeelsbeleid. ,,We hebben bewust stappen gezet naar de verjonging van het personeel. Aanvankelijk tot het leedwezen van het ministerie dat voor de wachtgelden van het afvloeiend personeel moest opdraaien. Later heeft men ons tot voorbeeld gesteld aan andere universiteiten.”

Na zijn collegeperiode keerde Voets weer gewoon terug naar zijn vakgroep. Anders dan zijn studiegenoot Jan Karel Gevers bijvoorbeeld, die na een periode als gekozen lid carrière maakte als universiteitsbestuurder. ,,Een bestuurlijke loopbaan heb ik nooit overwogen. Ik wilde graag weer terug naar de wetenschap om aan mijn proefschrift te gaan werken. Dat leek me ook beter voor mijn carrière. De sociologie stond toen nog in hoog aanzien.”

Voor zijn promotie-onderzoek naar het functioneren van personeelsdiensten kon hij zijn bestuurlijke ervaring goed gebruiken. ,,De contacten die ik had gelegd in de universitaire wereld en op het ministerie kwamen me goed van pas. De ruimere blik die ik had opgedaan was een waardevolle input voor mijn proefschrift.”

Bezuiniging

De mooie toekomst voor de sociologie verdween echter vrij snel in de jaren tachtig. In de bezuinigingsoperatie met de eufemistische naam ‘Selectieve Krimp en Groei’ sneuvelde de Delftse vakgroep, die zich inmiddels voornamelijk met bedrijfssociologie bezighield. Het merendeel van de negen medewerkers vloeide af of vertrok. Voets bleef, maar hij zag zijn perspectieven langzamerhand verschrompelen. De eerste helft van de jaren negentig als directeur-beheerder van de faculteit WTM, later als medewerker van de vakgroep bedrijfsleer onder hoogleraar Jan Koolhaas. Toen Koolhaas twee jaar geleden opstapte, werd ook die richting praktisch opgedoekt. Zijn opvolger heeft een aanstelling voor eendag in de week. Voor WTM-ers, zo was hem al eerder duidelijk geworden, is er weinig ruimte in de nieuwe fusie-faculteit Techniek, Bestuur en Management. ,,Als lid van de commissie-Zeevalking die de opleiding technische bestuurskunde begin jaren negentig moest voorbereiden, pleitte ik al voor een brede opzet van de studieoprichting. Dus niet los van WTM. Maar ik was de enige die daar in geloofde. De bestuurskundigen wilden er niet aan.”

Betreurt Voets achteraf zijn volhardende keuze voor de sociologie? Had hij zich niet zoals anderen vroegtijdig tot bestuurskundige kunnen laten omscholen? ,,Ik heb nooit spijt gehad van mijn concentratie op de sociologie. Landelijk gezien zijn er nog redelijk grote groepen in Amsterdam, Utrecht en Nijmegen, maar op veel plaatsen is de sociologie onderdeel geworden van bestuurskunde en bedrijfskunde. In de Angelsaksische landen is het perspectief veel gunstiger. De sociologie zit zeker niet op een dood spoor.”

Weinig prestige

Dit jaar rook hij nog even aan het universitaire bestuur, als lid van de ondernemingsraad. Hoewel hij zelf zijn gloriedagen beleefde als lid van de universiteitsraad, oordeelt hij niet negatief over de huidige medezeggenschap. ,,Het werk heeft misschien weinig prestige, maar het is wel belangrijk. In mijn proefschrift uit ’87 stelde ik al dat een ondernemingsraad een goede functie zou kunnen vervullen voor een universiteit % zeker op het gebied van personeel en organisatie. De universiteitsraad leunde altijd sterk op het begrotingsrecht, terwijl het eigenlijk logischer is dat de medewerkers zich vooral over het personeelsbeleid buigen.”

Het draagvlak voor het universitaire bestuur is desondanks smal, constateerde hij de afgelopen tijd. Dat ligt in zijn ogen niet aan de ondernemingsraad. Volgens hem is de samenstelling van het college % met maar één lid ‘van binnen’ % daar debet aan. Daarboven staat dan nog eens een raad van toezicht, die op afstand en tamelijk onzichtbaar opereert.

Zelf hoeft hij zich daar geen zorgen meer over te maken. Op dit moment is zijn eigen positie op de arbeidsmarkt de eerste zorg. ,,Ik moet erin kunnen slagen op een andere universiteit nog aan de slag te komen.” Mocht dat niet lukken, dan concentreert hij zich op zijn onderzoek naar sociaal beleid en medezeggenschap in bedrijven. En dan is er nog altijd de verzameling gitaren in de hoek van zijn werkkamer, klassiek en jazz, die de komende tijd intensief bespeeld gaan worden. Nu nog treedt Henk Voets sporadisch op met zijn Washburn-jazzgitaar. Een echte muzikale carrière zit er niet meer in, maar op zijn 54-ste kan hij nog járen mee in het circuit van bruiloften en partijen.

Hij had gewoon het tij tegen. Socioloog Henk Voets gaf ooit leiding aan de TU, maar ziet zich nu gedwongen te vertrekken. Sans rancune, verzekert hij.

,,Ik ga niet weg als verbitterd man. Ik heb hier dertig jaar lang met plezier gewerkt.” Henk Voets benadrukt het keer op keer: van wrok is geen sprake. Terwijl er % van buitenaf gezien % best reden voor zou zijn. Zijn Werdegang aan de TU is op zijn minst opmerkelijk te noemen. Eind jaren zeventig, begin jaren tachtig maakte hij nog deel uit van het Delftse college van bestuur, als gekozen lid vanuit de hogeschoolraad.

In 2000, op zijn vierenvijftigste, verlaat hij de TU met een vertrekregeling. Zijn vakgebied, de bedrijfssociologie, is gesneuveld, zijn oude faculteit WTM opgegaan in de nieuwe faculteit Techniek, Bestuur en Management. De functie van secretaris-beheerder, die hij van ’90 tot ’94 bekleedde, overleefde de nieuwe bestuurswet MUB niet. ,,Ik zie niet meer hoe ik me binnen de TU nuttig kan maken. Ik kijk liever of er elders nog mogelijkheden zijn dan dat ik hier met mijn hoofd tegen de muur aanloop.”

Deal

Razend populair was de sociologie in het begin van de jaren zeventig. En dus ook aan de TH Delft. Met name bij Bouwkunde begonnen algemene sociologische theorieën zoals die van de Norbert Elias en de Frankfurter Schule opgang te maken. Honderden studenten volgden sociologie-vakken. Henk Voets, net afgestudeerd in de macrosociologie bij de Leidse hoogleraar Van Heek, kon meteen in Delft aan de slag. De sociologie die in Delft werd gedoceerd had vooral een planologische inslag, dus Voets achtergrond was zeer welkom.

Naast zijn wetenschappelijke werk stortte hij zich na een paar jaar in de hogeschool-democratie, voor de destijds nieuwe Centrumgroep. Dat was een gezelschap gematigde geesten, die samen met de partij TH-Akkoord een tegenwicht vormden voor het opstandige Democratisch Beleid. Na de verkiezingen van 1978 sloten TH-Akkoord en Centrumgroep een deal, waarbij ieder een lid aan het toen nog vijfkoppige college mocht leveren. Voets werd prompt portefeuillehouder personele zaken.

,,Het was een flinke overstap natuurlijk, maar ik had vijf jaar lang kunnen kijken hoe anderen het deden. Bovendien was ik voorzitter geweest van de belangrijkste commissie van de hogeschoolraad: de begrotingscommissie. Het was vooral fysiek zwaar. Ik werkte zes dagen per week, 60 tot 70 uur, omdat ik ook nog een halve dag per week aan mijn onderzoek wilde besteden.”

Onvoldoende

Hoewel de jaren zeventig en tachtig in als een buitengewoon roerigeperiode in het Delftse bestuur te boek staan, heeft Voets herinneringen aan bestuurlijke rust. ,,We hadden een goede onderlinge verstandhouding in het college onder voorzitter De Hart. Destijds heerste er veel meer een praatcultuur dan nu. Een groot gedeelte van de week ging op aan commissievergaderingen. Veel van de besluitvorming werd zo voorgekookt, waardoor het aantal botsingen beperkt bleef. Als collegelid besteedde je ook veel tijd aan de contacten met de faculteiten. Niet alleen met de decanen, maar ook met de medewerkers. Met vijf collegeleden was dat ook veel gemakkelijker op te brengen”, aldus Voets.

,,Nu lopen de contacten met de faculteiten alleen via de decanen. Het college maakt geen tijd meer vrij voor contacten met de werkvloer. Daarin merk je dat drie collegeleden onvoldoende is. De afstand tussen college en faculteiten is te groot geworden en daardoor heeft het college ook weinig invloed op wat er in de faculteiten gebeurt. Ik zie nu ook in het hele land bewegingen om het college uit te breiden, misschien wel weer naar vijf leden. Het tij is aan het keren.”

Carrière

Zijn grootste wapenfeit als collegelid noemt hij de modernisering van het personeelsbeleid. ,,We hebben bewust stappen gezet naar de verjonging van het personeel. Aanvankelijk tot het leedwezen van het ministerie dat voor de wachtgelden van het afvloeiend personeel moest opdraaien. Later heeft men ons tot voorbeeld gesteld aan andere universiteiten.”

Na zijn collegeperiode keerde Voets weer gewoon terug naar zijn vakgroep. Anders dan zijn studiegenoot Jan Karel Gevers bijvoorbeeld, die na een periode als gekozen lid carrière maakte als universiteitsbestuurder. ,,Een bestuurlijke loopbaan heb ik nooit overwogen. Ik wilde graag weer terug naar de wetenschap om aan mijn proefschrift te gaan werken. Dat leek me ook beter voor mijn carrière. De sociologie stond toen nog in hoog aanzien.”

Voor zijn promotie-onderzoek naar het functioneren van personeelsdiensten kon hij zijn bestuurlijke ervaring goed gebruiken. ,,De contacten die ik had gelegd in de universitaire wereld en op het ministerie kwamen me goed van pas. De ruimere blik die ik had opgedaan was een waardevolle input voor mijn proefschrift.”

Bezuiniging

De mooie toekomst voor de sociologie verdween echter vrij snel in de jaren tachtig. In de bezuinigingsoperatie met de eufemistische naam ‘Selectieve Krimp en Groei’ sneuvelde de Delftse vakgroep, die zich inmiddels voornamelijk met bedrijfssociologie bezighield. Het merendeel van de negen medewerkers vloeide af of vertrok. Voets bleef, maar hij zag zijn perspectieven langzamerhand verschrompelen. De eerste helft van de jaren negentig als directeur-beheerder van de faculteit WTM, later als medewerker van de vakgroep bedrijfsleer onder hoogleraar Jan Koolhaas. Toen Koolhaas twee jaar geleden opstapte, werd ook die richting praktisch opgedoekt. Zijn opvolger heeft een aanstelling voor eendag in de week. Voor WTM-ers, zo was hem al eerder duidelijk geworden, is er weinig ruimte in de nieuwe fusie-faculteit Techniek, Bestuur en Management. ,,Als lid van de commissie-Zeevalking die de opleiding technische bestuurskunde begin jaren negentig moest voorbereiden, pleitte ik al voor een brede opzet van de studieoprichting. Dus niet los van WTM. Maar ik was de enige die daar in geloofde. De bestuurskundigen wilden er niet aan.”

Betreurt Voets achteraf zijn volhardende keuze voor de sociologie? Had hij zich niet zoals anderen vroegtijdig tot bestuurskundige kunnen laten omscholen? ,,Ik heb nooit spijt gehad van mijn concentratie op de sociologie. Landelijk gezien zijn er nog redelijk grote groepen in Amsterdam, Utrecht en Nijmegen, maar op veel plaatsen is de sociologie onderdeel geworden van bestuurskunde en bedrijfskunde. In de Angelsaksische landen is het perspectief veel gunstiger. De sociologie zit zeker niet op een dood spoor.”

Weinig prestige

Dit jaar rook hij nog even aan het universitaire bestuur, als lid van de ondernemingsraad. Hoewel hij zelf zijn gloriedagen beleefde als lid van de universiteitsraad, oordeelt hij niet negatief over de huidige medezeggenschap. ,,Het werk heeft misschien weinig prestige, maar het is wel belangrijk. In mijn proefschrift uit ’87 stelde ik al dat een ondernemingsraad een goede functie zou kunnen vervullen voor een universiteit % zeker op het gebied van personeel en organisatie. De universiteitsraad leunde altijd sterk op het begrotingsrecht, terwijl het eigenlijk logischer is dat de medewerkers zich vooral over het personeelsbeleid buigen.”

Het draagvlak voor het universitaire bestuur is desondanks smal, constateerde hij de afgelopen tijd. Dat ligt in zijn ogen niet aan de ondernemingsraad. Volgens hem is de samenstelling van het college % met maar één lid ‘van binnen’ % daar debet aan. Daarboven staat dan nog eens een raad van toezicht, die op afstand en tamelijk onzichtbaar opereert.

Zelf hoeft hij zich daar geen zorgen meer over te maken. Op dit moment is zijn eigen positie op de arbeidsmarkt de eerste zorg. ,,Ik moet erin kunnen slagen op een andere universiteit nog aan de slag te komen.” Mocht dat niet lukken, dan concentreert hij zich op zijn onderzoek naar sociaal beleid en medezeggenschap in bedrijven. En dan is er nog altijd de verzameling gitaren in de hoek van zijn werkkamer, klassiek en jazz, die de komende tijd intensief bespeeld gaan worden. Nu nog treedt Henk Voets sporadisch op met zijn Washburn-jazzgitaar. Een echte muzikale carrière zit er niet meer in, maar op zijn 54-ste kan hij nog járen mee in het circuit van bruiloften en partijen.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.