De TU Delft had in 2020 veel minder promovendi en postdocs in beeld voor contractverlenging dan andere universiteiten. “Het lijkt alsof verlenging werd ontmoedigd.”
Alle Nederlandse universiteiten spraken in mei 2020 met vakbonden af om 0,45 procent van de zogeheten loonruimte – het bedrag waarmee lonen maximaal mogen stijgen – te gebruiken voor de verlenging van tijdelijke contracten van onderzoeksmedewerkers die door de coronacrisis vertraging opliepen.
Hoeveel geld universiteiten konden uittrekken, is afhankelijk van hun totale loonruimte. Voor de TU ging het om een bedrag van ongeveer anderhalf miljoen euro. Andere universiteiten moesten het met minder doen. Op de TU Delft werken zo’n 2850 promovendi en ongeveer 400 postdocs.
Hoewel de TU meer te besteden had dan bijvoorbeeld de Wageningen Universiteit (650 duizend euro) en Universiteit Leiden (1,2 miljoen), kregen in Delft veel minder onderzoekers verlenging dan in Wageningen en Leiden. Op de TU ging het om 26 promovendi en postdocs, tegenover grofweg 40 bij de WUR en 84 bij de Universiteit Leiden. Andere universiteiten hebben niet bekendgemaakt hoeveel verlengingen zijn toegekend.
Van de andere universiteiten zijn geen cijfers bekend.
En dat is opvallend weinig, vinden het University PhD Council (UPC) en PostDoc Network TU Delft. Afgelopen jaar hebben meerdere landelijke belangenbehartigers van jonge onderzoekers de noodklok geluid, zoals De Jonge Akademie, het Promovendi Netwerk Nederland en PostdocNL. Hun boodschap? Op alle universiteiten treft de coronacrisis promovendi en postdocs het hardst van alle wetenschappers.
UPC en PostDoc Network betwijfelen of het lage aantal verlengingen in Delft komt door een gebrek aan coronavertragingen. “We weten dat er genoeg tijdelijke contractmedewerkers zijn die te maken hebben met vertragingen”, zegt Vittorio Nespeca van UPC.
Hoe groot de problemen in Delft precies zijn, is niet bekend. Maar promovendi lijden wel meer onder de crisis dan andere medewerkers. In het welzijnsonderzoek dat de TU eerder dit jaar hield, gaven Engelstalige en Nederlandstalige promovendi hun thuiswerksituatie respectievelijk een 5,3 en een 5,5. Onder andere wetenschappers, ondersteunend en onderwijzend personeel ligt dit cijfer een stuk hoger: tussen de 6,0 en 7,0.
Onduidelijke regelgeving
Het bepalen wie in aanmerking kwam voor de contractverlenging, liet de universiteit over aan faculteiten. Zij moesten in kaart brengen welke gevallen er speelden, waarna decanen besloten wie recht had op coronacompensatie. Het verschilt sterk per faculteit hoeveel medewerkers extra tijd hebben gekregen. Zo heeft de faculteit Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek (L&R) van drie promovendi de contracten verlengd, terwijl op de faculteit Industrieel Ontwerpen (IO) helemaal niet is gebruikgemaakt van de regeling.
UPC en het PostDoc Network Delft hekelen de onduidelijkheid van de procedures voor de ‘coronacompensatie’. Ook op andere universiteiten, zoals de Rijksuniversiteit Groningen, klinkt kritiek op de onduidelijkheid van de richtlijnen. Voorzitter Michaël Maria van PostDoc Network Delft: “Het verschilt per faculteit, maar over het algemeen wisten postdocs weinig over de regeling. Op de meeste faculteiten is de regeling tussen neus en lippen door aangekondigd in reguliere nieuwsbrieven. De weinige postdocs die erover lazen, wisten vervolgens niet hóe ze in aanmerking konden komen voor compensatie en welke regels eraan waren verbonden.” Vittorio Nespeca van UPC deelt zijn mening: “Dat de beslissingsbevoegdheid bij decanen lag, wisten we, maar we wisten niet wat de criteria waren. We hebben aangeboden om te helpen bij het opstellen van centrale richtlijnen, maar dat is uiteindelijk niet gebeurd. Er is geen duidelijke communicatie geweest over dit onderwerp.”
De faculteiten zien dit anders. Zo zegt een woordvoerder van L&R van mening te zijn dat er “voldoende communicatie heeft plaatsgevonden om kenbaarheid aan de uitgangspunten van deze regeling te geven.” De faculteit heeft afdelingssecretarissen gevraagd om het bestaan van de loonruimteregeling binnen hun afdeling te communiceren, informatie over de regeling verspreid via een nieuwsbericht dat wekelijks binnen de faculteit wordt verstuurd en de Graduate School en het facultaire PhD-council op de hoogte gebracht van de regeling.
Ontmoediging
Eerder vorig jaar meldde de faculteit Civiele Techniek en Geowetenschappen (CiTG) er op te mikken dat zo min mogelijk onderzoekers gebruik hoefden te maken van de gereserveerde loonruimte. Daarmee volgde de faculteit het standpunt van coronawerkgroep Bedrijvigheid, onderzoeksfinanciering en overeenkomsten derden, die onder leiding staat van CiTG-decaan Jan Dirk Jansen. Nespeca van UPC denkt dat deze lijn op meer plekken binnen de universiteit is gevolgd. “Uiteindelijk lijkt het erop dat het vragen om uitstel ondanks de financiering sterk wordt ontmoedigd”, zegt hij.
Op de faculteit IO, waar in 2020 geen verlengingen zijn verstrekt, is men het hier niet mee eens. Wel laat een communicatiemedewerker weten dat de faculteit eerst kijkt naar andere oplossingen en pas daarna verlenging overweegt. Zo kan een promovendus soms promoveren met beperkter onderzoek dan aanvankelijk de bedoeling was. Ook kan onderzoek op een andere manier worden ingericht. “We zoeken altijd gezamenlijk naar die andere manieren als dat nodig is. Doorgaan is voor allen, denken we, de beste optie. Met creativiteit blijken er vaak mogelijkheden te vinden om door te gaan. Als dat niet mogelijk is dan moet er gekeken worden naar andere wegen en kan de vraag om een langer dienstverband natuurlijk besproken worden.” Delta heeft CiTG ook gevraagd om een reactie, maar de faculteit heeft niet gereageerd.
De anderhalf miljoen loonruimte was bedoeld voor het verlengen van contracten tot aan december 2020. Ook voor contracten die in 2021 aflopen, hebben de TU Delft en andere universiteiten een bedrag gereserveerd. Tot nu toe zijn er in Delft 20 aanvragen binnengekomen vanuit alle acht de faculteiten.
Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?
a.m.debruijn@tudelft.nl
Comments are closed.