Discussies verzanden in oeverloos gemekker over details. Toehoorders gaan poppetjes tekenen. Het hoogtepunt van de dag: een indrukwekkend assortiment gesmeerde broodjes en een gratis biertje.
Of toch niet? Symposia onder de loep.
Worden we doodgegooid met symposia? Elke studievereniging, elke vakgroep en elke faculteit lijkt er wel een te organiseren. Meestal zijn het dagvullende programma’s met invloedrijke of vooraanstaande sprekers, ons van harte aanbevolen door een comité van aanbeveling vol zwaargewichten en hotemetoten, bijna altijd aangevoerd door onze eigen rector magnificus.
,,Het college van bestuur wil het organiseren van symposia zoveel mogelijk stimuleren”, zegt de kersverse rector prof.dr.ir. Jacob Fokkema. ,,Voordat ik in het comité van aanbeveling plaatsneem, overleg ik met mijn staf. We kunnen ons natuurlijk niet in de hele technische zaak verdiepen, maar we proberen wel te kijken of het past bij de faculteit of bij het curriculum. Veel verenigingen hebben een jarenlange ervaring met het organiseren van symposia. Dat schept vertrouwen.”
Theoretisch stimuleren symposia de kennisoverdracht tussen praktijk, wetenschap en student. Prikkelen lijkt een belangrijk steekwoord. Liesbeth van Oort, vanuit de studievereniging Practische Studie (PS, civiele techniek) betrokken bij de organisatie van een symposium over vervoer in de Randstad: ,,We wilden dat de studenten werden geprikkeld door de tegenstrijdige visies van de sprekers, en dat ze met een vraag naar buiten kwamen.”
En ook bij het middagsymposium ‘De ingenieur gaat vreemd’ van de Vereniging van Technische Physica (Vvtp, technische natuurkunde) moest geprikkeld worden: ,,We wilden deelnemers confronteren met de ondergewaardeerde positie van de ingenieur in de samenleving”, aldus organisator Wouter Valentin. ,,En dat is wonderwel gelukt: we moesten de discussie afkappen, iedereen had een mening. Tijdens de borrel werd er verder gediscussieerd.”
Botte Jellema was discussieleider tijdens dit symposium. Hij leidde vorig jaar al de discussies rond het thema Heroic Engineering, georganiseerd door het Studentenpastoraat. Ook hij wil vragen oproepen. ,,Het mooiste is als je het publiek weet te betrekken bij de discussie. Hoe je dat bereikt? De sprekers niet te ver van het publiek zetten, geen hoog katheder, en een niet al te formele sfeer. Bovendien moet je attent zijn op de spanningsboog van het publiek: veel voordrachten zijn te lang. Dan merk je dat de toehoorders al na vijfentwintig minuten beginnen te praten en te kuchen.”
Brood en spelen
Maar is het baanbrekend, revolutionair, innovatief en grensverleggend wat er op symposia naar voren komt? ,,Ik geef toe dat symposia niet de plaatsen zijn waar we de wereld verbeteren”, zegt prof.ir. Frank Sanders, dagvoorzitter bij het PS-symposium. ,,Maar het kan wel een eye-opener zijn. Het toont mensen wat er in het vakgebied actueel is.”
Prof.dr.ir. Hugo Priemus van het onderzoeksinstituut OTB, spreker op datzelfde symposium, wil niet alle symposia op een hoop gooien. ,,Het is geen homogene categorie. Niet ieder symposium voegt iets toe.” Hij onderscheidt drie soorten symposia: het symposium gericht op de vakwereld, het wetenschappelijke symposium en het infotainment symposium. Van die laatste categorie gruwt hij: ,,Dat lijkt meer op een dagje uit, met al die gezellige intermezzo’s tussende discussies. Voordat hij de politiek in ging, had Pim Fortuyn een dagtaak aan dit soort zaken. Het is meer brood en spelen dan inhoudelijk relevant.”
Jellema vindt infotainment niet bij voorbaat negatief. ,,Een rond-de-tafel-gesprek, zoals we dat bij de symposia van het Studentenpastoraat doen, valt daar volgens de definitie van meneer Priemus misschien ook wel onder. Maar ik denk dat je op zo’n manier eenrichtingsverkeer tussen spreker en publiek vermijdt. Het wordt losser en informeler.”
Netwerken
Door naar de wandelgangen, de lunchtafel en de borrelvloer. Is het geven van een lezing of een discussie niet een excuus om weer eens toonaangevende vakgenoten te ontmoeten? Van Oort: ,,Tijdens ons symposium werden de wandelgangen goed gebruikt. Dan zie je mensen informatie uitwisselen en tegen elkaar zeggen: joh, je moet weer een keer langskomen.”
Sanders vindt dit logisch. ,,Natuurlijk hebben symposia een inhoudelijke component en een sociale component. Maar de inhoud is het belangrijkst, symposia zijn niet alleen plaatsen om te netwerken. Als het alleen daarom gaat, kan ik me efficiëntere en gezelligere methodes voorstellen.” Priemus acht de netwerkfunctie vooral bij internationale congressen van belang. ,,Je kent elkaars naam, hebt elkaars werk gelezen, maar kent er geen gezicht bij. Op symposia kun je vervolgens afspraken over samenwerking maken.”
Goed. Maar wordt er niet rond ieder onbenullig thema een symposium georganiseerd? Sanders: ,,Er heerst wel een beetje symposiummoeheid. Het kan misschien een tandje minder, je moet wel zorgen dat er voldoende mensen geïnteresseerd blijven. Voor goede sprekers is het ook niet leuk om een klein zaaltje te woord te staan.” Priemus merkt er weinig van. ,,Bij studiedagen % zo noemen wij dat bij OTB % merk ik weinig van verzadiging. Maar dat zijn ook thema’s die niet dagelijks worden behandeld. Een teruggang is me in ieder geval niet opgevallen. Maar ik ken de statistieken niet hoor.”
Café
Wanneer heeft een symposium eigenlijk bestaansrecht? Oftewel: wat maakt een symposium een goed symposium? Volgens Valentin hangt het succes van een symposium grotendeels af van het enthousiasme van de organisatie. ,,Wij hebben ons steeds afgevraagd: zou ik zelf naar zo’n symposium willen komen, ook als ik het niet organiseerde?”
Sanders, die tevreden was over de kwaliteit van het PS-symposium, heeft toch een punt van kritiek: ,,Er was één discussie die ik te specialistisch vond. Dat kan interessant zijn voor mensen die veel vakkennis hebben, maar voor een breed publiek was de inhoud te lastig. Dat moet een organisatie proberen te voorkomen.” En Priemus: ,,Soms zijn de thema’s te breed: de woningmarkt de komende tien jaar, of ruimtelijke ordening. Dat werkt niet.”
Jellema predikt % ook bij wetenschappelijke symposia % een losse, informele sfeer om eenrichtingsverkeer van spreker naar publiek te voorkomen. Ooit spoorde hij zijn publiek aan tot een wave en organiseerde ochtendgymnastiek, voordat hij met het officiële programma van een meerdaags congres in Vlissingen begon. ,,Ik wilde de sfeer van de avond ervoor in het café ook in de zaal.”
Op dinsdag 12 maart organiseert studievereniging Christiaan Huygens het symposium Informagic 2002
Discussies verzanden in oeverloos gemekker over details. Toehoorders gaan poppetjes tekenen. Het hoogtepunt van de dag: een indrukwekkend assortiment gesmeerde broodjes en een gratis biertje. Of toch niet? Symposia onder de loep.
Worden we doodgegooid met symposia? Elke studievereniging, elke vakgroep en elke faculteit lijkt er wel een te organiseren. Meestal zijn het dagvullende programma’s met invloedrijke of vooraanstaande sprekers, ons van harte aanbevolen door een comité van aanbeveling vol zwaargewichten en hotemetoten, bijna altijd aangevoerd door onze eigen rector magnificus.
,,Het college van bestuur wil het organiseren van symposia zoveel mogelijk stimuleren”, zegt de kersverse rector prof.dr.ir. Jacob Fokkema. ,,Voordat ik in het comité van aanbeveling plaatsneem, overleg ik met mijn staf. We kunnen ons natuurlijk niet in de hele technische zaak verdiepen, maar we proberen wel te kijken of het past bij de faculteit of bij het curriculum. Veel verenigingen hebben een jarenlange ervaring met het organiseren van symposia. Dat schept vertrouwen.”
Theoretisch stimuleren symposia de kennisoverdracht tussen praktijk, wetenschap en student. Prikkelen lijkt een belangrijk steekwoord. Liesbeth van Oort, vanuit de studievereniging Practische Studie (PS, civiele techniek) betrokken bij de organisatie van een symposium over vervoer in de Randstad: ,,We wilden dat de studenten werden geprikkeld door de tegenstrijdige visies van de sprekers, en dat ze met een vraag naar buiten kwamen.”
En ook bij het middagsymposium ‘De ingenieur gaat vreemd’ van de Vereniging van Technische Physica (Vvtp, technische natuurkunde) moest geprikkeld worden: ,,We wilden deelnemers confronteren met de ondergewaardeerde positie van de ingenieur in de samenleving”, aldus organisator Wouter Valentin. ,,En dat is wonderwel gelukt: we moesten de discussie afkappen, iedereen had een mening. Tijdens de borrel werd er verder gediscussieerd.”
Botte Jellema was discussieleider tijdens dit symposium. Hij leidde vorig jaar al de discussies rond het thema Heroic Engineering, georganiseerd door het Studentenpastoraat. Ook hij wil vragen oproepen. ,,Het mooiste is als je het publiek weet te betrekken bij de discussie. Hoe je dat bereikt? De sprekers niet te ver van het publiek zetten, geen hoog katheder, en een niet al te formele sfeer. Bovendien moet je attent zijn op de spanningsboog van het publiek: veel voordrachten zijn te lang. Dan merk je dat de toehoorders al na vijfentwintig minuten beginnen te praten en te kuchen.”
Brood en spelen
Maar is het baanbrekend, revolutionair, innovatief en grensverleggend wat er op symposia naar voren komt? ,,Ik geef toe dat symposia niet de plaatsen zijn waar we de wereld verbeteren”, zegt prof.ir. Frank Sanders, dagvoorzitter bij het PS-symposium. ,,Maar het kan wel een eye-opener zijn. Het toont mensen wat er in het vakgebied actueel is.”
Prof.dr.ir. Hugo Priemus van het onderzoeksinstituut OTB, spreker op datzelfde symposium, wil niet alle symposia op een hoop gooien. ,,Het is geen homogene categorie. Niet ieder symposium voegt iets toe.” Hij onderscheidt drie soorten symposia: het symposium gericht op de vakwereld, het wetenschappelijke symposium en het infotainment symposium. Van die laatste categorie gruwt hij: ,,Dat lijkt meer op een dagje uit, met al die gezellige intermezzo’s tussende discussies. Voordat hij de politiek in ging, had Pim Fortuyn een dagtaak aan dit soort zaken. Het is meer brood en spelen dan inhoudelijk relevant.”
Jellema vindt infotainment niet bij voorbaat negatief. ,,Een rond-de-tafel-gesprek, zoals we dat bij de symposia van het Studentenpastoraat doen, valt daar volgens de definitie van meneer Priemus misschien ook wel onder. Maar ik denk dat je op zo’n manier eenrichtingsverkeer tussen spreker en publiek vermijdt. Het wordt losser en informeler.”
Netwerken
Door naar de wandelgangen, de lunchtafel en de borrelvloer. Is het geven van een lezing of een discussie niet een excuus om weer eens toonaangevende vakgenoten te ontmoeten? Van Oort: ,,Tijdens ons symposium werden de wandelgangen goed gebruikt. Dan zie je mensen informatie uitwisselen en tegen elkaar zeggen: joh, je moet weer een keer langskomen.”
Sanders vindt dit logisch. ,,Natuurlijk hebben symposia een inhoudelijke component en een sociale component. Maar de inhoud is het belangrijkst, symposia zijn niet alleen plaatsen om te netwerken. Als het alleen daarom gaat, kan ik me efficiëntere en gezelligere methodes voorstellen.” Priemus acht de netwerkfunctie vooral bij internationale congressen van belang. ,,Je kent elkaars naam, hebt elkaars werk gelezen, maar kent er geen gezicht bij. Op symposia kun je vervolgens afspraken over samenwerking maken.”
Goed. Maar wordt er niet rond ieder onbenullig thema een symposium georganiseerd? Sanders: ,,Er heerst wel een beetje symposiummoeheid. Het kan misschien een tandje minder, je moet wel zorgen dat er voldoende mensen geïnteresseerd blijven. Voor goede sprekers is het ook niet leuk om een klein zaaltje te woord te staan.” Priemus merkt er weinig van. ,,Bij studiedagen % zo noemen wij dat bij OTB % merk ik weinig van verzadiging. Maar dat zijn ook thema’s die niet dagelijks worden behandeld. Een teruggang is me in ieder geval niet opgevallen. Maar ik ken de statistieken niet hoor.”
Café
Wanneer heeft een symposium eigenlijk bestaansrecht? Oftewel: wat maakt een symposium een goed symposium? Volgens Valentin hangt het succes van een symposium grotendeels af van het enthousiasme van de organisatie. ,,Wij hebben ons steeds afgevraagd: zou ik zelf naar zo’n symposium willen komen, ook als ik het niet organiseerde?”
Sanders, die tevreden was over de kwaliteit van het PS-symposium, heeft toch een punt van kritiek: ,,Er was één discussie die ik te specialistisch vond. Dat kan interessant zijn voor mensen die veel vakkennis hebben, maar voor een breed publiek was de inhoud te lastig. Dat moet een organisatie proberen te voorkomen.” En Priemus: ,,Soms zijn de thema’s te breed: de woningmarkt de komende tien jaar, of ruimtelijke ordening. Dat werkt niet.”
Jellema predikt % ook bij wetenschappelijke symposia % een losse, informele sfeer om eenrichtingsverkeer van spreker naar publiek te voorkomen. Ooit spoorde hij zijn publiek aan tot een wave en organiseerde ochtendgymnastiek, voordat hij met het officiële programma van een meerdaags congres in Vlissingen begon. ,,Ik wilde de sfeer van de avond ervoor in het café ook in de zaal.”
Op dinsdag 12 maart organiseert studievereniging Christiaan Huygens het symposium Informagic 2002

Comments are closed.