Onderwijs

Eindadviezen na hoger bsa bijna onveranderd

Het percentage positieve en negatieve bindend studieadviezen aan de TU is bijna onveranderd gebleven na het verhogen van de norm van 30 naar 45 studiepunten. Dat blijkt uit cijfers van de universiteit.


De definitieve studieadviezen na de hertentamens laten exact hetzelfde percentage negatieve adviezen zien als bij het collegejaar 2011-2012: negentien procent. Een op de vijf studenten die vorig jaar aan hun studie begonnen, moest in september dus stoppen.


Het percentage positieve adviezen is iets gedaald: van 69 procent naar 64 procent. In totaal 2025 studenten hebben na hun eerste jaar 45 of meer studiepunten. Het collegejaar daarvoor hadden 2156 studenten dertig of meer studiepunten. Het aantal studenten dat vóór februari 2013 stopte, bedroeg 443 ofwel 14 procent. Het voorgaande collegejaar was dat 11 procent.


Directeur onderwijs en studentenzaken Timo Kos spreekt van een ‘positieve trend’ dat studenten nu meer studiepunten hebben gehaald. “Steeds minder studenten gaan door met vakken die ze nog moeten herkansen. Veel meer studenten hebben hun propedeuse in één jaar gehaald. Het is een goed signaal dat voor veel studenten geldt dat 45 studiepunten niet te zwaar is.” Kos verwacht overigens nog een verbetering, vanwege de invoering van het nieuwe curriculum.


Toch heeft de universiteit haar doel hiermee nog niet bereikt, vindt Kos. “Er zijn nog steeds studies die laag scoren, zoals luchtvaart- en ruimtevaarttechniek en elektrotechniek.” Bij deze studies heeft respectievelijk maar 53 procent en 50 procent van de studenten een positief advies gekregen.


Kos wil kijken hoe deze resultaten zijn te verbeteren. “Deze opleidingen kwamen van ver, maar ook hier zijn forse sprongen gemaakt.” Toen de norm nog op dertig punten lag, kreeg bij luchtvaart- en ruimtevaarttechniek 58 procent een positief advies en bij elektrotechniek 52 procent.


De nieuwe opleiding nanobiologie scoorde het laagst: slechts 43 procent van de eerstejaars haalde 45 punten of meer. Kos wijt dat aan een mismatch bij de instroom. “Studenten van de Erasmus Universiteit denken dat het een geneeskundige opleiding is.”


Overigens verplicht wetgeving universiteiten om aankomende studenten een vorm van matching aan te bieden. Dat kan bijvoorbeeld als studenten zich nog oriënteren op een studie, tijdens de open dag in oktober. De dienst onderwijs en studentenzaken komt nog met een voorstel hiervoor. Een andere mogelijkheid is een verdiepende matching als de studiekeuze is gemaakt, in maart/april, daar de inschrijving op 1 mei sluit.


Dat ondanks de stevige verhoging van de bsa-norm de percentages positieve en negatieve adviezen ongeveer hetzelfde zijn gebleven, komt volgens Kos doordat ‘studenten naar de norm toe studeren’. “Studenten hebben hun prioriteit iets verlegd.”


Desgevraagd zegt Kos niet de indruk te hebben dat docenten soepeler beoordelen. “Er zijn tweede nakijkrondes en ik zie soms dat dat het wat zwaarder maakt. Er zijn meer controles op kwaliteit, docenten werken samen in grote vakken. Na de herkansingen is niet coulant van een vijf een zes gemaakt. Er is geen enorme sprong na de herkansingen, dus ik heb geen signalen daarover.”


In voorgaande jaren steeg het percentage positieve adviezen nog sterk na de herkansingen: van 40 procent in augustus tot 69 procent na de herkansingen. Dit jaar was het percentage positieve adviezen in augustus al hoger, maar steeg het percentage na de hertentamens minder sterk: van 53 naar 64 procent.


Dat heeft volgens Dagmar Stadler van de dienst onderwijs en studentenzaken te maken met het feit dat studenten die in augustus 2012 nog het advies ‘twijfel’ kregen (tussen de 30 en 45 studiepunten binnen) de norm al hadden gehaald, maar volgens de TU een te traag studietempo hadden. Afgelopen collegejaar gold bij ‘twijfel’ dat studenten met 36 tot 45 studiepunten de norm nog niet hadden gehaald.

 

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.