Campus

‘Eigenlijk is de computer ook een soort telex’

Het leven van Martinus Rooth is nauw verbonden met de telegrafie. Vanaf zijn jeugd heeft hij morse- en telexapparaten gerepareerd én gebouwd.

De faculteit Elektrotechniek heeft Rooth vorig jaar ingeschakeld om haar historische collectie telexmachines onder het stof vandaan te halen.

Elke woensdag verzamelt zich een clubje, meest gepensioneerde, fanatici in ‘die grote Kwatta-reep aan de Mekelweg’ om zich met hun hobby bezig te houden: het elektrotechnische erfgoed van de TU. In die werkgroep ‘Geschiedenis der Elektrotechniek’ zit sinds een jaar ook de Rotterdammer M.P. Rooth. Zijn specialisme is telegrafie, of zoals hij het zelf liever noemt ‘vérschrijven’.

,,Ja, ze hebben me op een slimme manier gecharterd bij de TU”, herinnert Rooth zich. ,,Ik werd niet direct gevraagd, maar ze zeiden dat ik maar eens langs moest komen om te kijken. En als je dan ziet wat er staat in die kelders, dan ben je snel verkocht, hè?”

Rooth aanvaardde de klus om de oude telex-apparaten op te lappen, zodat ze deze zomer tentoongesteld kunnen worden. ,,Maar ik heb eerst even overleg gepleegd met de achterban, de vrouw wel te verstaan, en gevraagd of de TU die apparaten wilde schoonmaken. Want sapperloot, na die eerste keer in de kelders zag ik eruit als een beest.”
Stoom

De bijna 85-jarige Rooth kwam rond 1930 in aanraking met de telegrafie. Als leerling op een instrumentenmakerij in Amsterdam vervaardigde hij morsesleutels voor de communicatie op schepen, allemaal handwerk. ,,In de warme buurt dus, als u begrijpt wat ik bedoel. We zaten daar midden tussen de wachtende tantes”, zegt hij met een zekere weemoed. Hij weet nog dat de deuren in die buurt altijd open stonden. Als één van de dames bezet was, dan zag je een omgekeerde stoel op de trap staan. Een goeie tijd, vindt Rooth.

,,Die morsesleutels moest ik ook zelf naar de schepen brengen. Het is eens voorgekomen dat zo’n boot ‘op stoom’ stond om te vertrekken, terwijl ik daar nog een sleutel moest afleveren. Toen de kapitein op de brug voor ontvangst had getekend, lag dat schip al vijf meter uit de wal, zo’n haast had ‘ie. Ik ben toen met zo’n grote lier, één been in de haak, over boord getakeld en weer aan wal gezet.”

,,Voordien? Voordat er morse of telex bestond werd er ook al met seinen gewerkt, maar dan zonder elektriciteit. In de tijd van Napoleon werden berichten verzonden door vreemde staketsels op torens. De armen van zo’n apparaat werden door middel van touwen bediend. Elke stand kwam overeen met een letter uit het alfabet. Zo werd een bericht van toren tot toren, van stad tot stad verzonden; uiterst geraffineerd en snel. Veel torens langs de kust zijn in die tijd ook’afgeknot’ om plaats te bieden aan seinapparatuur.”
Telefoon

De lancering van de Intel-satelliet en het leggen van een kabelverbinding tussen Europa en Amerika betekenden de doodsteek voor de morse- en telexverbindingen, meent Rooth. ,,De telefoon maakte opgang, zeker toen dat mogelijk was via de satelliet, en tegenwoordig is het één en al computer wat de klok slaat. Maar het verschil met vroeger is niet zo groot als het lijkt. Een computer verzendt ook allemaal korte seintjes die op de plaats van ontvangst weer worden gedecodeerd. Eigenlijk is de computer dus ook een soort van telex.”

Toen Rooth in 1950 in Rotterdam bij de PTT terecht kwam, was de draad- en radiotelegrafie dus al sterk op z’n retour. De Telexdienst werd in 1960 opgeheven. ,,Of de PTT een goede werkgever was?” Rooth aarzelt. Er heerste volgens hem een vreselijk conservatisme. De bazen waren geen ’technikers’, en het lagere personeel mocht bijvoorbeeld geen metingen doen. ,,Ik heb eens gevraagd of we een morsecurus mochten volgen. Dat werd eenvoudigweg niet nodig gevonden. Ik heb dat toen zelf in mijn vrije tijd gedaan, en ook het examen gehaald. Dat werd nog een hele rel bij de PTT; de andere reparateurs dachten dat ik de enige was die een PTT-cursus had gedaan en begonnen zich daarover te beklagen bij de baas. Wisten zij veel.”

In later jaren moest Rooth zich gaan bezighouden met de munttelefoons van de PTT in Rotterdam. Desondanks heeft hij nooit zijn liefde voor de telegrafie verloren. Zowel voor als na zijn vijfenzestigste bouwde hij morse- en telexapparaten uit afgeschreven onderdelen. In een zijkamertje in zijn flatwoning is een zendkamer annex fijnmechanische werkplaats ingericht. Hier kan hij onderdelen zelf fabriceren. Maar de hobby ligt op dit moment plat. ,,Vanwege de vrouw: heup en drie tenen gebroken. Dat betekent dat ik het huishouden moet doen. En mijn auto wordt ook steeds aftandser, dus het project aan de TU moet snel af; de planning is eind juni. Dan kan de boel tentoongesteld worden.”
Bakeliet

Over de verzameling bij de TU is Rooth zeer te spreken: ,,Erg mooi, wat daar ligt in de kelders van Elektro. In totaal gaat het om zo’n zeventig, tachtig telexmachines, waarvan sommige niet meer te repareren zijn, maar waarvan andere grote historische waarde hebben. Die zijn dan ook goed verzekerd en liggen achter hekken, want u weet hoe de mensen zijn, hè? De historische zendkamer in de hal van Elektrotechniek geeft een beetje een beeld van de schoonheid van die ouderwetse communicatietoestellen.”

Hij heeft een oude bakelieten Siemens mee naar huis genomen, ter reparatie. Hij kent ze allemaal als zijn broekzak, of het nu gaat om een Morkrum, een Creed, een Olivetti of de Hell, zijn lievelingsmachine. Zó mooi, dat hij er zelf een heeft nagebouwd; ,,Vijf jaar mee bezig geweest, meneer. En ik zend er nog altijd mee. Technische praatjes met andere liefhebbers van amateurclubs, of gewoon ‘hoe is het met de vrouw’. Onderbegeleiding van geheimzinnige tikken, fluittonen en knipperende lampjes verschijnen de berichten met zo’n dertig woorden per minuut op de flinterdunne papieren serpentines die schokkerig door de Hell worden uitgebraakt.

Rooth deelt de morse- en telexhobby met zijn vrouw. Ook zij haalde het zendexamen (met een hogere score dan hijzelf) en heeft haar eigen zender. ,,En het meissie is nog technisch ook”, zegt hij lachend. Maar het moet anders, want ze wonen nu drie hoog, en dat gaat niet langer nu ‘de vrouw’ zo slecht is. Rooth wil zo snel mogelijk verhuizen. ,,Maar het moet wel een driekamerwoning worden; één van de kamers moet weer werkplaats en zendkamer worden. Want de hobby opgeven? Sapperloot, nee. Nooit.” (L.d.V.)

Het leven van Martinus Rooth is nauw verbonden met de telegrafie. Vanaf zijn jeugd heeft hij morse- en telexapparaten gerepareerd én gebouwd. De faculteit Elektrotechniek heeft Rooth vorig jaar ingeschakeld om haar historische collectie telexmachines onder het stof vandaan te halen.

Elke woensdag verzamelt zich een clubje, meest gepensioneerde, fanatici in ‘die grote Kwatta-reep aan de Mekelweg’ om zich met hun hobby bezig te houden: het elektrotechnische erfgoed van de TU. In die werkgroep ‘Geschiedenis der Elektrotechniek’ zit sinds een jaar ook de Rotterdammer M.P. Rooth. Zijn specialisme is telegrafie, of zoals hij het zelf liever noemt ‘vérschrijven’.

,,Ja, ze hebben me op een slimme manier gecharterd bij de TU”, herinnert Rooth zich. ,,Ik werd niet direct gevraagd, maar ze zeiden dat ik maar eens langs moest komen om te kijken. En als je dan ziet wat er staat in die kelders, dan ben je snel verkocht, hè?”

Rooth aanvaardde de klus om de oude telex-apparaten op te lappen, zodat ze deze zomer tentoongesteld kunnen worden. ,,Maar ik heb eerst even overleg gepleegd met de achterban, de vrouw wel te verstaan, en gevraagd of de TU die apparaten wilde schoonmaken. Want sapperloot, na die eerste keer in de kelders zag ik eruit als een beest.”
Stoom

De bijna 85-jarige Rooth kwam rond 1930 in aanraking met de telegrafie. Als leerling op een instrumentenmakerij in Amsterdam vervaardigde hij morsesleutels voor de communicatie op schepen, allemaal handwerk. ,,In de warme buurt dus, als u begrijpt wat ik bedoel. We zaten daar midden tussen de wachtende tantes”, zegt hij met een zekere weemoed. Hij weet nog dat de deuren in die buurt altijd open stonden. Als één van de dames bezet was, dan zag je een omgekeerde stoel op de trap staan. Een goeie tijd, vindt Rooth.

,,Die morsesleutels moest ik ook zelf naar de schepen brengen. Het is eens voorgekomen dat zo’n boot ‘op stoom’ stond om te vertrekken, terwijl ik daar nog een sleutel moest afleveren. Toen de kapitein op de brug voor ontvangst had getekend, lag dat schip al vijf meter uit de wal, zo’n haast had ‘ie. Ik ben toen met zo’n grote lier, één been in de haak, over boord getakeld en weer aan wal gezet.”

,,Voordien? Voordat er morse of telex bestond werd er ook al met seinen gewerkt, maar dan zonder elektriciteit. In de tijd van Napoleon werden berichten verzonden door vreemde staketsels op torens. De armen van zo’n apparaat werden door middel van touwen bediend. Elke stand kwam overeen met een letter uit het alfabet. Zo werd een bericht van toren tot toren, van stad tot stad verzonden; uiterst geraffineerd en snel. Veel torens langs de kust zijn in die tijd ook’afgeknot’ om plaats te bieden aan seinapparatuur.”
Telefoon

De lancering van de Intel-satelliet en het leggen van een kabelverbinding tussen Europa en Amerika betekenden de doodsteek voor de morse- en telexverbindingen, meent Rooth. ,,De telefoon maakte opgang, zeker toen dat mogelijk was via de satelliet, en tegenwoordig is het één en al computer wat de klok slaat. Maar het verschil met vroeger is niet zo groot als het lijkt. Een computer verzendt ook allemaal korte seintjes die op de plaats van ontvangst weer worden gedecodeerd. Eigenlijk is de computer dus ook een soort van telex.”

Toen Rooth in 1950 in Rotterdam bij de PTT terecht kwam, was de draad- en radiotelegrafie dus al sterk op z’n retour. De Telexdienst werd in 1960 opgeheven. ,,Of de PTT een goede werkgever was?” Rooth aarzelt. Er heerste volgens hem een vreselijk conservatisme. De bazen waren geen ’technikers’, en het lagere personeel mocht bijvoorbeeld geen metingen doen. ,,Ik heb eens gevraagd of we een morsecurus mochten volgen. Dat werd eenvoudigweg niet nodig gevonden. Ik heb dat toen zelf in mijn vrije tijd gedaan, en ook het examen gehaald. Dat werd nog een hele rel bij de PTT; de andere reparateurs dachten dat ik de enige was die een PTT-cursus had gedaan en begonnen zich daarover te beklagen bij de baas. Wisten zij veel.”

In later jaren moest Rooth zich gaan bezighouden met de munttelefoons van de PTT in Rotterdam. Desondanks heeft hij nooit zijn liefde voor de telegrafie verloren. Zowel voor als na zijn vijfenzestigste bouwde hij morse- en telexapparaten uit afgeschreven onderdelen. In een zijkamertje in zijn flatwoning is een zendkamer annex fijnmechanische werkplaats ingericht. Hier kan hij onderdelen zelf fabriceren. Maar de hobby ligt op dit moment plat. ,,Vanwege de vrouw: heup en drie tenen gebroken. Dat betekent dat ik het huishouden moet doen. En mijn auto wordt ook steeds aftandser, dus het project aan de TU moet snel af; de planning is eind juni. Dan kan de boel tentoongesteld worden.”
Bakeliet

Over de verzameling bij de TU is Rooth zeer te spreken: ,,Erg mooi, wat daar ligt in de kelders van Elektro. In totaal gaat het om zo’n zeventig, tachtig telexmachines, waarvan sommige niet meer te repareren zijn, maar waarvan andere grote historische waarde hebben. Die zijn dan ook goed verzekerd en liggen achter hekken, want u weet hoe de mensen zijn, hè? De historische zendkamer in de hal van Elektrotechniek geeft een beetje een beeld van de schoonheid van die ouderwetse communicatietoestellen.”

Hij heeft een oude bakelieten Siemens mee naar huis genomen, ter reparatie. Hij kent ze allemaal als zijn broekzak, of het nu gaat om een Morkrum, een Creed, een Olivetti of de Hell, zijn lievelingsmachine. Zó mooi, dat hij er zelf een heeft nagebouwd; ,,Vijf jaar mee bezig geweest, meneer. En ik zend er nog altijd mee. Technische praatjes met andere liefhebbers van amateurclubs, of gewoon ‘hoe is het met de vrouw’. Onderbegeleiding van geheimzinnige tikken, fluittonen en knipperende lampjes verschijnen de berichten met zo’n dertig woorden per minuut op de flinterdunne papieren serpentines die schokkerig door de Hell worden uitgebraakt.

Rooth deelt de morse- en telexhobby met zijn vrouw. Ook zij haalde het zendexamen (met een hogere score dan hijzelf) en heeft haar eigen zender. ,,En het meissie is nog technisch ook”, zegt hij lachend. Maar het moet anders, want ze wonen nu drie hoog, en dat gaat niet langer nu ‘de vrouw’ zo slecht is. Rooth wil zo snel mogelijk verhuizen. ,,Maar het moet wel een driekamerwoning worden; één van de kamers moet weer werkplaats en zendkamer worden. Want de hobby opgeven? Sapperloot, nee. Nooit.” (L.d.V.)

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.