Wetenschap

Eerstejaars knikkerbaan 3mE verbreekt eigen record

Als afsluiting van het eerste kwartaal testen eerstejaars werktuigbouwkunde een knikkermachine die op twee andere moet aansluiten. Dat ging dit jaar beter dan ooit.

Op de lange tafel zetten studententeams van vijf tot zeven leden hun machine op scherp. (Foto: Justyna Botor)

Aan het einde van de lange gang tussen de collegezalen in het 3mE-gebouw staan meer dan honderd studenten dicht opeengepakt langs een lange rij tafels. Op andere plekken in de hal schroeven studenten hun knikkermachine weer uit elkaar. Zij zijn al geweest. De kunststof onderdelen gaan in een grote bak, de bouten, moeren en ringetjes weer keurig terug in de vakjes.

Op de lange tafel zetten studententeams van vijf tot zeven leden hun machine op scherp. Er komt straks op 10 centimeter hoogte een houten knikker inrollen, die moet een minimale afstand overbruggen en dan doorrollen naar de volgende automaat. Twee houten knikkers die van hoog naar laag bewegen, leveren energie voor de voortstuwing. Er staan maximaal 32 knikkermachines achter elkaar opgesteld. Als de knikker straks gaat rollen moet die zonder hapering of ontsporing door zoveel mogelijk machines heen. Liefst tot het eind.

Docent Bob van Vliet loopt over de tafel langs de knikkermachines en gebaart om stilte. De studenten kijken gespannen toe. Het uur van de waarheid breekt aan. Er heerst opperste concentratie wanneer Van Vliets collega Giuseppe Radaelli de houten knikker bij de eerste machine naar binnen laat rollen. En dan begint het te lopen. Allerlei verschillende mechanismen geleiden de knikker steeds weer een stapje verder over de hindernisbaan. Naarmate het langer goed gaat stijgt de spanning. Een paar meter voor het eind gaat het dan toch nog mis. Een massaal ‘aaaaahhh’ klinkt als de knikker ontspoort en op de tafel stuitert.

“Een nieuw record”, roept Van Vliet monter. “Vierentwintig. Vorig jaar kwamen we niet verder dan 21.”

Docent Bob van Vliet kiest in het eerste kwartaal voor samenwerking. (Foto: Justyna Botor)

Samenwerking

Docenten Bob van Vliet, Giuseppe Radaelli en Regine Vroom geven dit ontwerpvak voor werktuigbouwstudenten niet voor het eerst. Een team van projectdocenten en instructeurs staat hen bovendien bij. Ze leren een kleine 800 eerstejaars, verdeeld over 128 groepen, in acht weken voor het eerst een ontwerpproject te maken: een mechanische machine maken die doet wat jij bedacht hebt. Dat vereist balanceren tussen vrijheid en complexiteit, en tussen samenwerking en competitie.

De opdracht en het materiaal zijn voor alle groepen hetzelfde, maar de uitwerking is steeds anders. Vroom ziet vier oplossingen vaak voorbijkomen in allerlei variaties: “wipwap, hamer, een wiel of een vierstangenmechanisme.”

Alle ontwerpen die in een van de vier afsluitende sessies meedoen zijn verbeterde ontwerpen. In week 6 moeten alle groepen een eerste prototype maken en analyseren, vertelt Vroom. Twee weken later staat er een nieuw verbeterd ontwerp. Dat helpt om de keten van succesvolle automaten zo lang mogelijk te maken.

Van Vliet kiest in het eerste kwartaal voor samenwerking: samen een zo lang mogelijke keten maken van werkende knikkerautomaten. Maar aan het eind van het eerste jaar overheerste de competitie. Dan ontbrandt de onderlinge strijd tussen studententeams in de befaamde ontwerpcompetitie.

Wetenschapsredacteur Jos Wassink

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

j.w.wassink@tudelft.nl

Comments are closed.