Sinds dit collegejaar dragen alle leden van de promotiecommissie verplicht een toga tijdens de promotieceremonie, waarin een promovendus diens proefschrift verdedigt. Tot voor kort mochten alleen hoogleraren dat. De TU Delft stelt het gewaad als enige universiteit in Nederland verplicht.
Alejandro Aragón vond het maar raar, toen hij in Nederland kwam en geen toga mocht dragen bij de eerste promoties die hij hier meemaakte. Op de Amerikaanse universiteit waar hij promoveerde, draagt iederéén bij ceremonies een toga – al van afstuderen af aan. De TU Delft stond hem dat als universitair hoofddocent – één trede onder het hoogleraarschap – niet toe.
Dankzij een protocolwijziging kwam daar deze week verandering in. Woensdag, tijdens zijn derde keer in een Delftse promotiecommissie, mocht Aragón het ceremoniële gewaad aantrekken. Dat voelde ‘heel natuurlijk’. “De keren dat ik dat niet mocht, voelde het raar. Als een downgrade.”
Sinds 1 september stelt het college voor promoties de toga verplicht voor alle leden van de promotiecommissie. Voorheen hadden alleen hoogleraren het recht om er een te dragen. Sterker nog, de commissieleden zijn verplicht om het gewaad aan te trekken – anders dan op elke andere Nederlandse universiteit. Op de Universiteit Utrecht, Universiteit Leiden en Universiteit van Amsterdam mógen ze sinds enkele maanden een toga dragen.
De promotieceremonie
Aan het einde van een promotieonderzoek moet een promovendus diens proefschrift, het eindresultaat van vier jaar onderzoek, verdedigen in de promotieceremonie. Dat is een openbare gelegenheid waarin de kandidaat van een promotiecommissie vragen krijgt over diens onderzoek. Na afloop gaat de commissie in beraad, waarna zij de kandidaat ten overstaan van vrienden, familie en andere toehoorders de doctorstitel wel of niet toekennen.
De promotiecommissie bestaat in ieder geval uit een voorzitter (de rector magnificus of lid van het College voor Promoties of Werkcommissie voor Promoties), de promotor, eventuele extra (co-)promotoren en minstens vier onafhankelijke leden die niet bij de totstandkoming van het proefschrift betrokken waren. Tot voor kort droegen alleen leden met de hoogleraarstitel een toga, nu dragen alle leden er een.
De verdediging is een ceremoniële gebeurtenis, waarin de pedel er toezicht op houdt dat de plechtige academische rituelen worden aangehouden. Denk daarbij aan de gepaste kleding, Latijnse uitspraken en opstaan wanneer de voorzitter dat doet.
Dezelfde rol
Bart van Arem is als pro vice rector magnificus for doctoral affairs verantwoordelijk voor de regels rondom promoties op de TU Delft. Het college voor promoties heeft het nieuwe beleid ingesteld om eenheid uit te stralen, legt hij uit. Van Arem: “De leden van de promotiecommissie worden ingesteld door het college voor promoties om het proefschrift te lezen, te beoordelen en er vragen over te stellen tijdens de verdediging. Het maakt niet uit of je hoogleraar, docent of van buitenaf bent. Voor het college voor promoties heeft iedereen dezelfde rol.”
Dat ziet de kandidaat die een proefschrift staat te verdedigen net zo, zegt universitair hoofddocent Arjen Jakobi. Net als Aragón droeg hij woensdag voor het eerst een toga bij een Delftse promotie. Jakobi vindt het een goede zaak dat alle leden van de promotiecommissie er nu hetzelfde uitzien. “Voor de kandidaat heeft iedereen in de commissie dezelfde rol.” Een toga had voor hem echter niet gehoeven: “Iedereen in een pak had ook gekund.”
Maar volgens Van Arem doet het gewaad wel degelijk wat: “De promotie is een belangrijk moment waarop de kandidaat zijn plaats in de wetenschap inneemt. De ceremoniële zaken laat de waarde zien die de TU Delft aan dat moment hecht.”
Het werd tijd
De togaregels waren zeker een jaar onderwerp van gesprek voor het college van promoties in maart besloot tot het nieuwe beleid. Slechts een enkeling bood weerstand, aldus Van Arem. “Veel hoogleraren zeiden juist: dat werd tijd!”
Het college liet zich onder meer inspireren door De Jonge Akademie. Die organisatie van jonge onderzoekers strijdt al langer voor minder hiërarchie en meer gelijkheid binnen de academische wereld. Onder meer met de campagne ‘Iedereen professor!’ in 2023 stelden zij dat het ‘opheffen van de cosmetische verschillen kan bijdragen aan het afvlakken van deze hiërarchische structuur en dus aan het creëren van een sociaal veiliger klimaat’.
Voorzitter van De Jonge Akademie Eddie Brummelman is blij met het besluit: “Het is absoluut een belangrijke stap. Gelijke plichten, gelijke rechten.” Een toga is weliswaar een cosmetisch verschil, stelt hij, maar heeft symbolische waarde. “Als alle commissieleden een toga dragen, communiceren ze gelijkheid.”
Eventuele bezwaren
Hoewel de TU Delft spreekt van plicht, mag je van het kledingvoorschrift afwijken. Maar dan moet je het wel van tevoren aangeven en goed motiveren, licht Van Arem toe. Het is goed dat die optie er is, vindt Brummelman: “Het kan zijn dat sommige commissieleden liever geen toga dragen, bijvoorbeeld omdat ze vinden dat het andere vormen van ongelijkheid verhult.”
Daarmee doelt Brummelman onder meer op het verschil in promotierecht. Hoewel uhd’s sinds 2017 het wettelijke recht hebben om promovendi de doctorstitel te verlenen, geldt dat niet voor universitair docenten (ud’s). Zij hebben als commissielid wel dezelfde plichten als uhd’s en hoogleraren in het begeleiden van promovendi en het beoordelen van hun werk, maar mogen alleen optreden als co-promotor. Terwijl ze soms het leeuwendeel van het werk doen, benadrukt Brummelman. Toch denkt Van Arem niet dat zij snel promotierecht zullen krijgen. “We willen dat een promotor een bepaalde hoeveelheid ervaring heeft.”
Als het aan De Jonge Akademie ligt, blijft het niet bij een verdere uitbreiding van het promotierecht. Zij pleiten ervoor dat alle universitair (hoofd)docenten zichzelf professor mogen noemen. Dat dat prima kan, laat het nieuwe togabeleid volgens Brummelman goed zien. “Dit maakt andere vormen van ongelijkheid minder vanzelfsprekend: Als alle commissieleden een toga mogen dragen, waarom hebben ze dan niet allemaal het promotierecht of het recht om de titel professor te voeren?”
Leenexemplaren
Hoewel het tot nu toe gebruikelijk was dat hoogleraren zelf de ruim duizend euro neerleggen voor een toga, heeft de universiteit nu een reeks leenexemplaren aangeschaft. Die hangen op een rek in de togakamer, zodat commissieleden vooraf aan een promotie makkelijk een passende uit kunnen zoeken. Voor discomfort hoeven ze niet bang te zijn, denkt universitair hoofddocent Arjen Jakobi: “Het is eigenlijk gewoon een grote zak.” Van Arem, hoogleraar en in het bezit van een eigen exemplaar, kan toch een nadeel bedenken: “Traplopen is wel een dingetje.”
Hoe zit het op andere universiteiten?
De TU Delft is de vierde universiteit die toga’s toestaat voor de hele promotiecommissie. De Universiteit Utrecht was vorig jaar de eerste overstag ging. Begin 2024 gingen ook de Universiteit van Amsterdam en de Universiteit Leiden daarin mee. Op geen van deze universiteiten is het gewaad verplicht. De meeste instellingen houden de situatie vooralsnog bij het oude, zoals de technische universiteiten van Eindhoven, Enschede en Wageningen.
Enkele andere universiteiten, zoals de Rijksuniversiteit Groningen (RUG) en de Vrije Universiteit (VU) in Amsterdam hangen het recht om een toga te dragen op aan de rol van promotor. Op de RUG mogen alleen universitair hoofddocenten (uhd’s) promotor zijn, en mogen zij enkel een toga dragen als zij éérste promotor zijn. Op de VU is een toga niet toegestaan voor uhd’s die co-promotor zijn en wél voor uhd’s in de rol van promotor – in welke positie maakt niet uit.
Comments are closed.