Campus

In een spoor van goud

Het gros van de nanodraadjes op chips wordt er op goed geluk op gestreken. Zou het nou niet handig zijn als iemand ze er gewoon minutieus, draadje voor draadje en op precies de goede plek, op kon leggen? U vraagt, student Pim Bellinga draait.


Chips maken is een kostbare aangelegenheid. Het euvel? Verspilling. “De nanodraadjes die de chip laten werken, worden er namelijk op goed geluk op gestreken met een papiertje”, weet 3mE-student Pim Bellinga (23). “Dan is het maar hopen dat ze precies in de geprinte goudspoortjes liggen. Dat weet je door er stroom op te zetten en te kijken of de draadjes werken. En vaak werken ze dus niet allemaal, maar tot nu toe kon je ze niet zomaar meer verleggen.”


Dat kan efficiënter, zou je zeggen. Toevallig was technische natuurkunde net op zoek naar een methode om nanodraadjes nauwkeurig neer te leggen, en Bellinga wilde graag een uitstapje maken naar de faculteit TNW. “Ze zijn daar op zoek naar een nieuw deeltje, het Majorana-particle. Door nanodraadjes op precies de juiste manier in een magneetveld te leggen en er vervolgens stroom op te zetten, hopen ze dat te vinden. Een beetje wat ze bij Cern in Zwitserland doen, maar dan voor een ander deeltje. Het kwam dus perfect uit dat ik mijn bachelor-eindproject daar wilde doen.”

De faculteit leverde hem op maat gemaakte siliciumplaatjes mét de daarop geprinte goudspoortjes aan, en Bellinga ging aan de slag met een atoommicroscoop. In zijn eentje, want krijg maar eens een compleet groepje mee naar een andere faculteit voor een bachelor-eindproject. “Ik heb nog nooit zó weinig geslapen en zóveel in een donkere kelder gezeten”, lacht de student. Maar het lukte. Hij kreeg het voor elkaar om de draadjes te verplaatsen én te verbuigen. Een hels karwei, want werken op nanoschaal is nu eenmaal inspannend. “Het is inzoomen, inzoomen en nog eens inzoomen. Die chips zijn een halve bij een halve centimeter. Het werk dat ik daarop verrichtte, staat in dezelfde verhouding als wanneer je met een pen het campusterrein zou beschrijven.”


Het is overigens niet de eerste keer dat het lukt om nanodraadjes op een chip te verplaatsen, maar wel de eerste keer dat het aan de TU gebeurt met deze materialen. “Nu is een PhD ermee aan de slag, om te kijken of het lukt om de draadjes met een pincetje op te pakken.” Bellinga richt zich ondertussen op heel andere zaken. “Ik ben uiteindelijk overgestapt naar technische bestuurskunde; ík houd me voortaan bezig met simulaties.”


Onderzoek: ‘Friction measurement on InSB nanowires using atomic force microscopy manipulation’

Eindcijfer: 7,5

 Misschien leek hij een beetje op de padvinder die het oude vrouwtje met alle geweld hielp oversteken, terwijl ze helemaal niet wilde, opperde Paul Schnabel gisteren aan het eind van zijn toespraak op het jaarcongres van de HBO-raad in Amersfoort. De directeur van het Sociaal-Cultureel Planbureau had net uitgelegd hoe hij over ‘profilering’ in het hoger onderwijs denkt.

“Met alle respect voor oude vrouwtjes, maar wilde je het hbo daar inderdaad mee vergelijken?”, vroeg dagvoorzitter Charles Groenhuijsen voor de zekerheid. Nee, zei Schnabel, hij was een beetje uitgeschoten.

Maar de kern van zijn boodschap was helder: wees voorzichtig met profilering in het beroepsonderwijs. Als een verpleegkundige ergens aan de slag gaat, behoort het eigenlijk niet uit te maken waar hij of zij is opgeleid. Een eigen profiel is leuk voor hogescholen, maar mag een degelijke brede opleiding niet in de weg staan. Hetzelfde geldt voor technische opleidingen. “De essentie blijft beroepsonderwijs op hoog niveau.”

Hij haalde het veel bejubelde rapport van de commissie-Veerman erbij, waarin staat dat de hogescholen en universiteiten veel meer een eigen profiel moeten kiezen. Het jaarcongres stond ook in het teken van de ‘keuze’. Maar Schnabel vindt dat het rapport toch vooral is geschreven vanuit het oogpunt van de universiteiten. “In de wetenschap betekent specialisatie meestal verhoogde kwaliteit, maar in het onderwijs niet.”

Volgens hem kunnen hogescholen wel onderzoek doen, maar zijn ze geen universiteiten en moeten ze daar niet om treuren. “Bij universitaire wetenschappers draait het om het publiceren in internationale tijdschriften, en dat betekent dat niemand ze leest. Hogescholen zouden ervoor moeten zorgen dat de resultaten van hun onderzoek gelezen worden.”

En universiteiten? Die moesten misschien de term ‘bachelor’ maar weer afschaffen en aan het hbo overlaten. Universiteiten leiden nu eenmaal niet op voor een bachelortitel, stelt hij, maar voor een mastertitel.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.