Het gaat helemaal niet goed met de TU, betoogt prof.dr.ir. Arie van den Beukel in de afgekeurde versie van zijn afscheidsrede.
Het is alweer een paar jaar geleden dat oud-hoogleraar Materiaalkunde Van den Beukel zijn afscheidsrede hield. Een beschaafde aanklacht was het tegen de uitverkoop van de universiteit, tegen de verkwanseling van de traditionele academische waarden, die de onderzoeker in staat stelde in alle rust de wetenschap te dienen. Van den Beukel liet zich erop voorstaan nooit ‘nuttig’ onderzoek gedaan te hebben en hij kreeg veel bijval.
Onlangs verscheen Van den Beukels jongste boek ‘Geen beter leven dan een goed leven’ en daaruit blijkt dat de emeritus in eerste instantie van plan was nog harder uit te halen naar het universitaire klimaat in Nederland in het algemeen en Delft in het bijzonder. Zijn vrouw keurde de rede af, omdat ze vond dat hij zich bij zijn afscheid niet als een oude brombeer mocht gedragen, maar nu mag het publiek dan toch kennis nemen van wat Van den Beukel eigenlijk had willen zeggen.
De universiteit is een onderwijsfabriek geworden, klaagt Van den Beukel, iedereen wordt afgerekend op rendementen. ‘De colleges van bestuur, ook en misschien wel vooral in Delft, worden in toenemende mate bemand en zelfs bevrouwd door lieden die hun sporen in het industriële management hebben verdiend. Zij zien geen enkel verschil tussen hun fabriek van vroeger en hun huidige fabriek.’ En als die jacht op punten voor publicaties nou de kwaliteit ten goede kwam. Maar eigenlijk melken onderzoekers hun resultaten gewoon verder uit.
Er is echter nog iets ernstigers aan de hand, betoogt de voormalig hoogleraar. Er worden nauwelijks meer kritische studenten opgeleid. Het schrikbeeld is voor hem Adolf Eichmann, die in nazi-Duitsland miljoenen mislukte exemplaren van het product mens liet inzamelen en vernietigen, niet omdat hij iets tegen joden had, maar gewoon omdat hem dat was opgedragen. Dat soort technocraten worden er tegenwoordig opgeleid aan de TU.
Brave huisvaders
‘Je draaft nu toch wel geweldig door’, laat Van den Beukel een denkbeeldige criticus onmiddellijk zeggen. ‘Ik zou er maar niet al te gerust op zijn’, luidt het antwoord. Het blikveld van de hele samenleving vernauwt en barst van de brave huisvaders die zich, als dat van hen verlangd wordt, tot meedogenloze Eichmannetjes kunnen ontpoppen. En dat komt mede omdat ethiek niet in het curriculum van de universiteiten zit.
Ook het Koninklijk Instituut van Ingenieurs krijgt een veeg uit de pan. Heel mooi, die leerstoel filosofie van de techniek, maar dan niet opdat ingenieurs hun belang voor de maatschappij beter kunnen motiveren. Ingenieur is goed voor uw maatschappij, zoals Omo voor uw witte was en Pampers voor de billetjes van uw baby, sneert Van den Beukel. ‘Over een kritische houding ten aanzien van het verschijnsel techniek wordt niet gerept.’
‘Geen beter leven dan een goed leven’ bevat nog een aantal andere essays, waarin Van den Beukel als rechtlijnig calvinist uithaalt naar alles wat riekt naar ijdelheid: de generatie nix, Amerikaanse superioriteitsgevoelens, harteloze kapitalisten. De emeritus schrijft het allemaal overtuigend en soepel op, daarbij blijk gevend van een grote belezenheid. Maar dat van die brombeer is ook wel een beetje waar.
A. van den Beukel, Geen beter leven dan een goed leven, over de kwaliteit van het bestaan. Uitgeverij Ten Have, ISBN 902594759-x, f. 34,90.
,
Het is alweer een paar jaar geleden dat oud-hoogleraar Materiaalkunde Van den Beukel zijn afscheidsrede hield. Een beschaafde aanklacht was het tegen de uitverkoop van de universiteit, tegen de verkwanseling van de traditionele academische waarden, die de onderzoeker in staat stelde in alle rust de wetenschap te dienen. Van den Beukel liet zich erop voorstaan nooit ‘nuttig’ onderzoek gedaan te hebben en hij kreeg veel bijval.
Onlangs verscheen Van den Beukels jongste boek ‘Geen beter leven dan een goed leven’ en daaruit blijkt dat de emeritus in eerste instantie van plan was nog harder uit te halen naar het universitaire klimaat in Nederland in het algemeen en Delft in het bijzonder. Zijn vrouw keurde de rede af, omdat ze vond dat hij zich bij zijn afscheid niet als een oude brombeer mocht gedragen, maar nu mag het publiek dan toch kennis nemen van wat Van den Beukel eigenlijk had willen zeggen.
De universiteit is een onderwijsfabriek geworden, klaagt Van den Beukel, iedereen wordt afgerekend op rendementen. ‘De colleges van bestuur, ook en misschien wel vooral in Delft, worden in toenemende mate bemand en zelfs bevrouwd door lieden die hun sporen in het industriële management hebben verdiend. Zij zien geen enkel verschil tussen hun fabriek van vroeger en hun huidige fabriek.’ En als die jacht op punten voor publicaties nou de kwaliteit ten goede kwam. Maar eigenlijk melken onderzoekers hun resultaten gewoon verder uit.
Er is echter nog iets ernstigers aan de hand, betoogt de voormalig hoogleraar. Er worden nauwelijks meer kritische studenten opgeleid. Het schrikbeeld is voor hem Adolf Eichmann, die in nazi-Duitsland miljoenen mislukte exemplaren van het product mens liet inzamelen en vernietigen, niet omdat hij iets tegen joden had, maar gewoon omdat hem dat was opgedragen. Dat soort technocraten worden er tegenwoordig opgeleid aan de TU.
Brave huisvaders
‘Je draaft nu toch wel geweldig door’, laat Van den Beukel een denkbeeldige criticus onmiddellijk zeggen. ‘Ik zou er maar niet al te gerust op zijn’, luidt het antwoord. Het blikveld van de hele samenleving vernauwt en barst van de brave huisvaders die zich, als dat van hen verlangd wordt, tot meedogenloze Eichmannetjes kunnen ontpoppen. En dat komt mede omdat ethiek niet in het curriculum van de universiteiten zit.
Ook het Koninklijk Instituut van Ingenieurs krijgt een veeg uit de pan. Heel mooi, die leerstoel filosofie van de techniek, maar dan niet opdat ingenieurs hun belang voor de maatschappij beter kunnen motiveren. Ingenieur is goed voor uw maatschappij, zoals Omo voor uw witte was en Pampers voor de billetjes van uw baby, sneert Van den Beukel. ‘Over een kritische houding ten aanzien van het verschijnsel techniek wordt niet gerept.’
‘Geen beter leven dan een goed leven’ bevat nog een aantal andere essays, waarin Van den Beukel als rechtlijnig calvinist uithaalt naar alles wat riekt naar ijdelheid: de generatie nix, Amerikaanse superioriteitsgevoelens, harteloze kapitalisten. De emeritus schrijft het allemaal overtuigend en soepel op, daarbij blijk gevend van een grote belezenheid. Maar dat van die brombeer is ook wel een beetje waar.
A. van den Beukel, Geen beter leven dan een goed leven, over de kwaliteit van het bestaan. Uitgeverij Ten Have, ISBN 902594759-x, f. 34,90.
Het is alweer een paar jaar geleden dat oud-hoogleraar Materiaalkunde Van den Beukel zijn afscheidsrede hield. Een beschaafde aanklacht was het tegen de uitverkoop van de universiteit, tegen de verkwanseling van de traditionele academische waarden, die de onderzoeker in staat stelde in alle rust de wetenschap te dienen. Van den Beukel liet zich erop voorstaan nooit ‘nuttig’ onderzoek gedaan te hebben en hij kreeg veel bijval.
Onlangs verscheen Van den Beukels jongste boek ‘Geen beter leven dan een goed leven’ en daaruit blijkt dat de emeritus in eerste instantie van plan was nog harder uit te halen naar het universitaire klimaat in Nederland in het algemeen en Delft in het bijzonder. Zijn vrouw keurde de rede af, omdat ze vond dat hij zich bij zijn afscheid niet als een oude brombeer mocht gedragen, maar nu mag het publiek dan toch kennis nemen van wat Van den Beukel eigenlijk had willen zeggen.
De universiteit is een onderwijsfabriek geworden, klaagt Van den Beukel, iedereen wordt afgerekend op rendementen. ‘De colleges van bestuur, ook en misschien wel vooral in Delft, worden in toenemende mate bemand en zelfs bevrouwd door lieden die hun sporen in het industriële management hebben verdiend. Zij zien geen enkel verschil tussen hun fabriek van vroeger en hun huidige fabriek.’ En als die jacht op punten voor publicaties nou de kwaliteit ten goede kwam. Maar eigenlijk melken onderzoekers hun resultaten gewoon verder uit.
Er is echter nog iets ernstigers aan de hand, betoogt de voormalig hoogleraar. Er worden nauwelijks meer kritische studenten opgeleid. Het schrikbeeld is voor hem Adolf Eichmann, die in nazi-Duitsland miljoenen mislukte exemplaren van het product mens liet inzamelen en vernietigen, niet omdat hij iets tegen joden had, maar gewoon omdat hem dat was opgedragen. Dat soort technocraten worden er tegenwoordig opgeleid aan de TU.
Brave huisvaders
‘Je draaft nu toch wel geweldig door’, laat Van den Beukel een denkbeeldige criticus onmiddellijk zeggen. ‘Ik zou er maar niet al te gerust op zijn’, luidt het antwoord. Het blikveld van de hele samenleving vernauwt en barst van de brave huisvaders die zich, als dat van hen verlangd wordt, tot meedogenloze Eichmannetjes kunnen ontpoppen. En dat komt mede omdat ethiek niet in het curriculum van de universiteiten zit.
Ook het Koninklijk Instituut van Ingenieurs krijgt een veeg uit de pan. Heel mooi, die leerstoel filosofie van de techniek, maar dan niet opdat ingenieurs hun belang voor de maatschappij beter kunnen motiveren. Ingenieur is goed voor uw maatschappij, zoals Omo voor uw witte was en Pampers voor de billetjes van uw baby, sneert Van den Beukel. ‘Over een kritische houding ten aanzien van het verschijnsel techniek wordt niet gerept.’
‘Geen beter leven dan een goed leven’ bevat nog een aantal andere essays, waarin Van den Beukel als rechtlijnig calvinist uithaalt naar alles wat riekt naar ijdelheid: de generatie nix, Amerikaanse superioriteitsgevoelens, harteloze kapitalisten. De emeritus schrijft het allemaal overtuigend en soepel op, daarbij blijk gevend van een grote belezenheid. Maar dat van die brombeer is ook wel een beetje waar.
A. van den Beukel, Geen beter leven dan een goed leven, over de kwaliteit van het bestaan. Uitgeverij Ten Have, ISBN 902594759-x, f. 34,90.
Comments are closed.