Veel kwam van boven en dat was niet alleen goeds. Prof.dr. Harry Meijer zag de aio’s en de onderzoekscholen komen en de informaticastudenten gaan. Als dekaan van Technische Wiskunde en Informatica was hij ruim vijf jaar kapitein van een schip dat door woelige wateren vaart.
Op 1 januari neemt informaticus prof.dr.ir. J. van Katwijk de taak van de wiskundige over. Ergens wel jammer, vindt Meijer. ,,Ik zou liever op een ander moment weggaan.” Gesprek met een onderwijsminnende, papierhatende bestuurder die de schade probeert te beperken.
,,Het is op de faculteit een ongeschreven regel dat de studierichting wiskunde en informatica het dekanaat afwisselen. Dat is juist, het moet bij tijd en wijle gebeuren”, verklaart Meijer zijn vertrek. Vijf jaar is een relatief lange periode voor een dekaan bij Wiskunde en Informatica. Vooral als je hart bij wiskundig onderwijs en onderzoek ligt. ,,Toch heb ik het nooit met tegenzin gedaan. Je hebt als dekaan een mooi overzicht over de faculteit. Ik heb bovendien hele goede mensen om me heen”, complimenteert de dekaan.
,,Bovendien heb ik nog wel wat onderwijs gegeven en onderzoek verricht. Tijdens mijn werk als dekaan zijn er nog tien publikaties van mijn hand verschenen. Al moet ik zeggen dat dat eigenlijk de oogst was van een onderzoeksperiode daarvoor. Ook heb ik nog colleges gegeven aan jongerejaars, om zoveel mogelijk studenten te zien. Eigenlijk is dat één van de leukste dingen van het dekanaat: je bestuurt, onderzoekt en geeft onderwijs tegelijk.”
Dat onderwijs ligt Meijer erg aan het hart. ,,Ik kom uit een onderwijsgeslacht. Bij mijn familie kun je terecht voor de kleuterschool tot de universiteit. Een normaal mens dat werkt staat in mijn ogen voor het bord”, vertelt de dekaan. Hij onderschrijft de veel gehoorde stelling dat onderwijs een hogere status moet krijgen. ,,Voor individuele werknemers is hun onderzoek nog steeds het belangrijkst. Maar als service-faculteit moeten wij het vooral van het onderwijs hebben. Dat moet worden opgewaardeerd.”
Veranderingen
De veranderingen aan de faculteit zijn Meijer natuurlijk niet ontgaan. Zo maakte hij de introductie van de aio’s mee. ,,Ze hebben het onderzoek op de faculteit enorm gestimuleerd. Ze zijn jong en enthousiast. Dat is bij een normale wp-er (wetenschappelijk personeelslid, red.) toch minder.” Maar de dekaan ziet ook de andere kant van het aio-schap. ,,Voor de aio’s zelf heb ik zo mijn twijfels of het wel een verstandige beslissing is geweest om voor dit beroep te kiezen. Het is niet meer vanzelfsprekend dat je na afloop een baan krijgt.”
Ook de onderzoekscholen deden hun intrede tijdens het dekanaat van Meijer. De scheidende bestuurder kijkt wat moeilijk als dit onderwerp ter tafel komt. ,,Ja, die onderzoekscholen. Datis echt een enorme papiermolen geworden. Wij zijn betrokken bij twaalf verschillende initiatieven. Dat zijn er veel en dat geeft een behoorlijke bestuurlijke overhead.”
En die overhead loont niet, vindt Meijer. ,,Aan een onderzoekschool zit een verhaal vast dat de nieuwe vorm van samenwerking een zekere meerwaarde oplevert voor het onderzoeksgebied. Maar zo’n samenwerkingsverband was in veel gevallen al aanwezig. Nu moet ik toegeven dat die samenwerking wel een zekere identiteit heeft gekregen door er een onderzoekschool van te maken.”
Helemaal negatief vallen de onderzoekscholen niet uit voor TWI. ,,We kunnen aantonen dat we goed meedoen op onderzoeksgebied. Als wiskundigen en informatici zijn we overal nodig.” De aap komt uit de mouw: ,,Financieel zitten we als faculteit op dit moment wat krap. Het feit dat we voor zoveel onderzoekscholen van grote waarde zijn, kan als argument worden gebruikt om financiële steun te krijgen van de universiteit.”
Sigaar
Dat brengt het gesprek op een gevoelig onderwerp: geld. Want de sterk gekrompen instroom van informaticastudenten heeft de faculteit in de problemen gebracht. Minder studenten, minder geld, dat is een keiharde wet in academisch Nederland. Meijer, met een lichte melancholische ondertoon: ,,Af en toe heb ik het trieste gevoel dat onder mijn bestuursperiode iedereen is weggelopen. Maar het schijnt een landelijk verschijnsel te zijn; bij alle informaticafaculteiten lopen de studentenaantallen terug.”
Een vacaturestop is daarom ook al enige tijd van kracht op de faculteit. Een verontrustende zaak, vindt Meijer. ,,Het is een kwaliteitskwestie. Er mag niemand meer in. Ook aio’s niet en die verdwijnen dus weer langzaam van de faculteit.” Het wordt nog erger: ,,Zoals het er nu voor staat, gaan we naar een kleinere faculteit: een derde deel moet eraf. Dat baart me zorgen. Het geeft ook een zekere druk, al die verantwoordelijkheid. Ja, daar lig ik ’s nachts wel eens wakker van. Als je het zo bekijkt, ben ik blij dat ik binnenkort dekaan-af ben.”
Meijer vervolgt: ,,Het frustrerende is dat je het niet zelf in de hand hebt. Als die studenten niet komen, kun je alleen nog de schade beperken. Ik ben een tegenstander van gedwongen ontslagen, dus zoek ik naar andere oplossingen. Daar heb ik het af en toe best moeilijk mee. Daar blijf je mee bezig, ook buiten je werktijd. Dan zit ik thuis met een sigaar in mijn mond en dan zie ik het ineens allemaal weer zitten.”
De plannen van het nieuwe kabinet komen ook nog eens om de hoek kijken. Een geval van slechte timing, meent Meijer. ,,Overal wordt alleen maar over bezuinigingen gepraat. Hopeloos. We draaien volgend jaar net quitte. Als er dan weer een bezuinigingsronde overheen komt, lukt dat dus niet meer. We zijn een rijk land, dan moet je niet hierop gaan bezuinigen.”
Beschaafd
Een uitspraak die niet zo vaak wordt gehoord van een VVD-er. Want dat is Meijer, in hart en nieren. Zijn bestuurlijke ervaring deed hij voor een deel op in de gemeenteraad van zijn woonplaats Pijnacker. ,,Daar gaat het er beschaafd aan toe, ze zijn er erg goed in het toepassen van het harmoniemodel.” De indrukken die hij daar opdeed, komen hem goed van pas bij het voorzitterschap van de faculteitsraad. ,,De belangrijkste taak van de voorzitter vind ik om de sfeer goed te houden, ook in moeilijke tijden. En die sfeer is heel leefbaar. Ik vind dat ik te maken heb met goede fracties met een groot verantwoordelijkheidsgevoel.”
Slechts één aspect maakt het besturen lastig, vindt Meijer. ,,Die enorme papiermolen. En die komt van boven, daar kunnen we weinig aan doen. Zo laat het college van bestuur ons heel veel papier verwerken. Neem nu die course evaluation. Voor ieder college moet iedere student een enquête-formulier invullen. Dat geeft een enorme papierberg. Het cvb roept aldoor dat de overhead moet worden verminderd, maar intussen zijn ze daar zelf een van de grote veroorzakers van.”
Zestien december, op zijn verjaardag, zal Meijer daar voor het laatst last van hebben. Dan zit hij zijn laatste raadsvergadering voor. Hoewel: ,,Misschien word ik over een paar jaar wel weer dekaan, als wiskunde weer aan de beurt is. Ik ben tot alle functies bereid.” (R.L.)
Prof.dr. H.G. Meijer: ,,Die onderzoekscholen, dat is echt een enorme papiermolen geworden”
Veel kwam van boven en dat was niet alleen goeds. Prof.dr. Harry Meijer zag de aio’s en de onderzoekscholen komen en de informaticastudenten gaan. Als dekaan van Technische Wiskunde en Informatica was hij ruim vijf jaar kapitein van een schip dat door woelige wateren vaart. Op 1 januari neemt informaticus prof.dr.ir. J. van Katwijk de taak van de wiskundige over. Ergens wel jammer, vindt Meijer. ,,Ik zou liever op een ander moment weggaan.” Gesprek met een onderwijsminnende, papierhatende bestuurder die de schade probeert te beperken.
,,Het is op de faculteit een ongeschreven regel dat de studierichting wiskunde en informatica het dekanaat afwisselen. Dat is juist, het moet bij tijd en wijle gebeuren”, verklaart Meijer zijn vertrek. Vijf jaar is een relatief lange periode voor een dekaan bij Wiskunde en Informatica. Vooral als je hart bij wiskundig onderwijs en onderzoek ligt. ,,Toch heb ik het nooit met tegenzin gedaan. Je hebt als dekaan een mooi overzicht over de faculteit. Ik heb bovendien hele goede mensen om me heen”, complimenteert de dekaan.
,,Bovendien heb ik nog wel wat onderwijs gegeven en onderzoek verricht. Tijdens mijn werk als dekaan zijn er nog tien publikaties van mijn hand verschenen. Al moet ik zeggen dat dat eigenlijk de oogst was van een onderzoeksperiode daarvoor. Ook heb ik nog colleges gegeven aan jongerejaars, om zoveel mogelijk studenten te zien. Eigenlijk is dat één van de leukste dingen van het dekanaat: je bestuurt, onderzoekt en geeft onderwijs tegelijk.”
Dat onderwijs ligt Meijer erg aan het hart. ,,Ik kom uit een onderwijsgeslacht. Bij mijn familie kun je terecht voor de kleuterschool tot de universiteit. Een normaal mens dat werkt staat in mijn ogen voor het bord”, vertelt de dekaan. Hij onderschrijft de veel gehoorde stelling dat onderwijs een hogere status moet krijgen. ,,Voor individuele werknemers is hun onderzoek nog steeds het belangrijkst. Maar als service-faculteit moeten wij het vooral van het onderwijs hebben. Dat moet worden opgewaardeerd.”
Veranderingen
De veranderingen aan de faculteit zijn Meijer natuurlijk niet ontgaan. Zo maakte hij de introductie van de aio’s mee. ,,Ze hebben het onderzoek op de faculteit enorm gestimuleerd. Ze zijn jong en enthousiast. Dat is bij een normale wp-er (wetenschappelijk personeelslid, red.) toch minder.” Maar de dekaan ziet ook de andere kant van het aio-schap. ,,Voor de aio’s zelf heb ik zo mijn twijfels of het wel een verstandige beslissing is geweest om voor dit beroep te kiezen. Het is niet meer vanzelfsprekend dat je na afloop een baan krijgt.”
Ook de onderzoekscholen deden hun intrede tijdens het dekanaat van Meijer. De scheidende bestuurder kijkt wat moeilijk als dit onderwerp ter tafel komt. ,,Ja, die onderzoekscholen. Datis echt een enorme papiermolen geworden. Wij zijn betrokken bij twaalf verschillende initiatieven. Dat zijn er veel en dat geeft een behoorlijke bestuurlijke overhead.”
En die overhead loont niet, vindt Meijer. ,,Aan een onderzoekschool zit een verhaal vast dat de nieuwe vorm van samenwerking een zekere meerwaarde oplevert voor het onderzoeksgebied. Maar zo’n samenwerkingsverband was in veel gevallen al aanwezig. Nu moet ik toegeven dat die samenwerking wel een zekere identiteit heeft gekregen door er een onderzoekschool van te maken.”
Helemaal negatief vallen de onderzoekscholen niet uit voor TWI. ,,We kunnen aantonen dat we goed meedoen op onderzoeksgebied. Als wiskundigen en informatici zijn we overal nodig.” De aap komt uit de mouw: ,,Financieel zitten we als faculteit op dit moment wat krap. Het feit dat we voor zoveel onderzoekscholen van grote waarde zijn, kan als argument worden gebruikt om financiële steun te krijgen van de universiteit.”
Sigaar
Dat brengt het gesprek op een gevoelig onderwerp: geld. Want de sterk gekrompen instroom van informaticastudenten heeft de faculteit in de problemen gebracht. Minder studenten, minder geld, dat is een keiharde wet in academisch Nederland. Meijer, met een lichte melancholische ondertoon: ,,Af en toe heb ik het trieste gevoel dat onder mijn bestuursperiode iedereen is weggelopen. Maar het schijnt een landelijk verschijnsel te zijn; bij alle informaticafaculteiten lopen de studentenaantallen terug.”
Een vacaturestop is daarom ook al enige tijd van kracht op de faculteit. Een verontrustende zaak, vindt Meijer. ,,Het is een kwaliteitskwestie. Er mag niemand meer in. Ook aio’s niet en die verdwijnen dus weer langzaam van de faculteit.” Het wordt nog erger: ,,Zoals het er nu voor staat, gaan we naar een kleinere faculteit: een derde deel moet eraf. Dat baart me zorgen. Het geeft ook een zekere druk, al die verantwoordelijkheid. Ja, daar lig ik ’s nachts wel eens wakker van. Als je het zo bekijkt, ben ik blij dat ik binnenkort dekaan-af ben.”
Meijer vervolgt: ,,Het frustrerende is dat je het niet zelf in de hand hebt. Als die studenten niet komen, kun je alleen nog de schade beperken. Ik ben een tegenstander van gedwongen ontslagen, dus zoek ik naar andere oplossingen. Daar heb ik het af en toe best moeilijk mee. Daar blijf je mee bezig, ook buiten je werktijd. Dan zit ik thuis met een sigaar in mijn mond en dan zie ik het ineens allemaal weer zitten.”
De plannen van het nieuwe kabinet komen ook nog eens om de hoek kijken. Een geval van slechte timing, meent Meijer. ,,Overal wordt alleen maar over bezuinigingen gepraat. Hopeloos. We draaien volgend jaar net quitte. Als er dan weer een bezuinigingsronde overheen komt, lukt dat dus niet meer. We zijn een rijk land, dan moet je niet hierop gaan bezuinigen.”
Beschaafd
Een uitspraak die niet zo vaak wordt gehoord van een VVD-er. Want dat is Meijer, in hart en nieren. Zijn bestuurlijke ervaring deed hij voor een deel op in de gemeenteraad van zijn woonplaats Pijnacker. ,,Daar gaat het er beschaafd aan toe, ze zijn er erg goed in het toepassen van het harmoniemodel.” De indrukken die hij daar opdeed, komen hem goed van pas bij het voorzitterschap van de faculteitsraad. ,,De belangrijkste taak van de voorzitter vind ik om de sfeer goed te houden, ook in moeilijke tijden. En die sfeer is heel leefbaar. Ik vind dat ik te maken heb met goede fracties met een groot verantwoordelijkheidsgevoel.”
Slechts één aspect maakt het besturen lastig, vindt Meijer. ,,Die enorme papiermolen. En die komt van boven, daar kunnen we weinig aan doen. Zo laat het college van bestuur ons heel veel papier verwerken. Neem nu die course evaluation. Voor ieder college moet iedere student een enquête-formulier invullen. Dat geeft een enorme papierberg. Het cvb roept aldoor dat de overhead moet worden verminderd, maar intussen zijn ze daar zelf een van de grote veroorzakers van.”
Zestien december, op zijn verjaardag, zal Meijer daar voor het laatst last van hebben. Dan zit hij zijn laatste raadsvergadering voor. Hoewel: ,,Misschien word ik over een paar jaar wel weer dekaan, als wiskunde weer aan de beurt is. Ik ben tot alle functies bereid.” (R.L.)
Prof.dr. H.G. Meijer: ,,Die onderzoekscholen, dat is echt een enorme papiermolen geworden”
Comments are closed.