Wouter Ligteringen begon in 1995 met technische natuurkunde. Een jaar later stapte hij over naar werktuigbouwkunde. Sinds twee jaar studeert hij bovendien economie.
,,Toen ik op het vwo mijn studie moest kiezen wilde ik iets breeds. Dat werd technische natuurkunde. Bij natuurkunde had ik na één jaar mijn propedeuse gehaald, maar ik vond het geen leuke studie. Te theoretisch, te weinig toegepast. Daarom ben ik overgestapt naar werktuigbouwkunde. Ja, dat heb ik wel vaak moeten uitleggen; dat ik ’t wel kon, maar niet leuk vond. Op werktuigbouw krijg je ook veel theorie, maar die wordt ook toegepast en dat spreekt me aan. Doordat ik veel vrijstellingen had, heb ik ook bij werktuigbouw in een jaar mijn propedeuse gehaald. Ik hoefde eigenlijk maar driekwart van het eerste jaar te doen.
Doordat je bij werktuigbouw naast techniek ook wat economie en bedrijfskunde krijgt, raakte ik daar ook in geïnteresseerd. En dus heb ik me in 1997 ingeschreven in Rotterdam, om eens wat vakken te proberen.
Economie is minder abstract dan werktuigbouw. En dat is juist het leuke. Datgene wat je in je studieboek leest, kun je ook in de krant kan lezen. Dat heb je in Delft natuurlijk minder.
In Rotterdam lijkt het soms wel alsof een groot deel van de studenten alleen bezig is voor zijn cv. Als er posters hangen waarop commissiewerk wordt aangeboden, staat daar ook echt bij dat het goed is voor je cv. Maar je hebt daar natuurlijk heel erg veel studenten economie, dus je moet wat doen om je te onderscheiden. Dat is in Delft helemaal omgekeerd; hier doe je dingen naast je studie omdat je dat echt leuk vindt. Ik doe economie er ook echt alleen maar bij omdat ik het leuk vind, niet voor mijn cv. Als je er met die instelling aan begint red je het ook niet.
Later wil ik wel een baan waarbij ik de twee vakgebieden kan combineren. Dat doe ik nu al, omdat ik in Delft de richting industriële organisatie gekozen heb. Daardoor vullen Delft en Rotterdam elkaar wel aan. Eigenlijk ben ik zelf toch meer econoom dan techneut. Dat is wel leuk, dat je in Delft eerst abstract leert denken en dan een wat meer praktische studie ernaast gaat doen. Daarom zie je in Rotterdam zoveel Delftenaren, en omgekeerd niet. Economie kun je er wel bij doen, techniek niet.”
,,Toen ik op het vwo mijn studie moest kiezen wilde ik iets breeds. Dat werd technische natuurkunde. Bij natuurkunde had ik na één jaar mijn propedeuse gehaald, maar ik vond het geen leuke studie. Te theoretisch, te weinig toegepast. Daarom ben ik overgestapt naar werktuigbouwkunde. Ja, dat heb ik wel vaak moeten uitleggen; dat ik ’t wel kon, maar niet leuk vond. Op werktuigbouw krijg je ook veel theorie, maar die wordt ook toegepast en dat spreekt me aan. Doordat ik veel vrijstellingen had, heb ik ook bij werktuigbouw in een jaar mijn propedeuse gehaald. Ik hoefde eigenlijk maar driekwart van het eerste jaar te doen.
Doordat je bij werktuigbouw naast techniek ook wat economie en bedrijfskunde krijgt, raakte ik daar ook in geïnteresseerd. En dus heb ik me in 1997 ingeschreven in Rotterdam, om eens wat vakken te proberen.
Economie is minder abstract dan werktuigbouw. En dat is juist het leuke. Datgene wat je in je studieboek leest, kun je ook in de krant kan lezen. Dat heb je in Delft natuurlijk minder.
In Rotterdam lijkt het soms wel alsof een groot deel van de studenten alleen bezig is voor zijn cv. Als er posters hangen waarop commissiewerk wordt aangeboden, staat daar ook echt bij dat het goed is voor je cv. Maar je hebt daar natuurlijk heel erg veel studenten economie, dus je moet wat doen om je te onderscheiden. Dat is in Delft helemaal omgekeerd; hier doe je dingen naast je studie omdat je dat echt leuk vindt. Ik doe economie er ook echt alleen maar bij omdat ik het leuk vind, niet voor mijn cv. Als je er met die instelling aan begint red je het ook niet.
Later wil ik wel een baan waarbij ik de twee vakgebieden kan combineren. Dat doe ik nu al, omdat ik in Delft de richting industriële organisatie gekozen heb. Daardoor vullen Delft en Rotterdam elkaar wel aan. Eigenlijk ben ik zelf toch meer econoom dan techneut. Dat is wel leuk, dat je in Delft eerst abstract leert denken en dan een wat meer praktische studie ernaast gaat doen. Daarom zie je in Rotterdam zoveel Delftenaren, en omgekeerd niet. Economie kun je er wel bij doen, techniek niet.”
Comments are closed.