Onderwijs

Drie TUs kopen tijd en rust

,,Deze operatie gaat pijn doen”, zei oud-minister Loek Hermans vorige week over de samenwerkingsplannen van de drie TU’s. Maar wat gaat die ‘ene virtuele technische universiteit’ eigenlijk opleveren?Het rapport van Delft, Eindhoven en Twente aan staatssecretaris Nijs is revolutionair, omdat het de eerste keer is dat de drie TU’s hun problemen op landelijk niveau gezamenlijk gaan aanpakken.

Maar voor Delft is het ook weer niet zó nieuw.

Veel van de analyses en gedachten zijn reeds te vinden in eerdere beleidsstukken van dit college van bestuur: de ‘strategische agenda’ en de rapporten over de onderzoeks- en onderwijsportfolio’s. Dat geeft al aan dat de aanpak van de urgente Delftse problemen vooral uit de eigen organisatie zal moeten komen, en dat het heil niet zomaar te verwachten is van die ene virtuele TU.

Problemen van geldtekorten, verouderde gebouwen, overheidsbezuinigingen, dalende studenteninstroom, te laag studierendement en de noodzaak in het onderzoek te investeren om de internationale concurrentie te kunnen bijhouden: de brief aan Nijs heeft met dat alles wel te maken, maar vooral zijdelings.

Natuurlijk klinkt het vergaand, als men spreekt van alle masteropleidingen in één graduate school, van één lerarenopleiding, van één ontwerpersopleiding, maar treffend is het dat de drie universiteiten hun beoogde efficiencywinst nog helemaal niet hebben berekend of ingeschat. Als het hergroeperen van de masteropleidingen en de herverkaveling van het onderzoek meer dan enige tientallen miljoenen euro’s op jaarbasis voor alle drie de partners gezamenlijk oplevert is het veel, zo schatten ingewijden. En dat geld wordt dan teruggeploegd in het onderzoek, en is niet beschikbaar voor de grote problematieken. Andere herstructureringen zullen daarvoor dus nodig zijn.

Het belang van de brief van de TU’s ligt dan ook elders. Het is een poging om tijd te kopen en rust te creëren om intern orde op zaken te stellen. En dat dan nog met (financiële) hulp van de overheid.

Het signaal dat van de brief uitgaat luidt: wij doen wat wij kunnen. Wij maken ons aantrekkelijker voor bachelor- en masterstudent, wij halen de overlappingen uit onze organisaties, en wij investeren in ons onderzoek. In ruil daarvoor zouden politiek en bedrijfsleven hun openbare kritiek op de versnippering in het hoger technisch onderwijs kunnen staken, en zou met name de politiek moeten werken aan betere werkomstandigheden voor datzelfde onderwijs.

Kenniseconomie

Wat dat betreft komt het rapport natuurlijk op een goed getimed moment: de kabinetsformatie moet beslissen over investeringen in de ‘kenniseconomie’, en de minister moet haar plannen voor de technische vakken voor het havo en het vwo rondmaken. Bovendien heeft de Europese Gemeenschap zojuist vastgelegd dat in 2010 de ‘productie’ van bèta’s en techneuten vijftien procent hoger moet liggen dan nu het geval is en dat de man/vrouwverhouding onder hen drastisch moet veranderen.

Stuurgroepvoorzitter Hermans is optimistisch dat het benodigde herstructureringsgeld wel loskomt van de overheid. Maar de politici kunnen zich verschuilen achter de economische en budgettaire conjunctuur om ook dit keer weer te ontsnappen.

Tijd en rust hebben de drie TU’s ook nodig voor de volgende fase van het zelfonderzoek – want het moeilijkste moet nog komen. Tot nog toe handhaaft elke TU haar bacheloropleidingen en zijn ieders ‘unieke opleidingen’ veilig gesteld. Maar in oktober moeten het onderzoek en de vele daarmee samenhangende masteropleidingen zijn herverkaveld. En dan komt de ‘pijn’ waar Hermans over sprak. Betrokkenen bij het proces kondigen nu al aan dat het hier niet bij overhevelen van onderzoek zal blijven. Het zal veeleer om het opheffen van hele groepen gaan % anders komt er ook te weinig geld voor nieuwe investeringen vrij. En dat opheffen zal weer andere groepen niet onberoerd laten: veel onderzoek is weer verweven met onderzoek elders (via het Delftse speerpuntenbeleid), en er moet dus een ingewikkelde kluwen ontward worden.

De drie colleges van bestuur hebben de staatssecretaris geschreven dat zij al denken vanuit de visie van één virtuele technische universiteit, maar pas tijdens dat ontrafelingsproces wordt duidelijk of faculteitsdecanen en hoogleraren in Delft, Twente en Eindhoven zich dat revolutionaire concept ook al eigen hebben gemaakt.

Ten slotte: de ‘pijn’ zal niet beperkt blijven tot het gebied van masteropleidingen en de onderzoeksgroepen. Daarvoor is de financiële nood echt te hoog. Steeds meer ondersteunende sectoren zullen te maken krijgen met de vraag of het niet goedkoper kan, en of het niet met andere universiteiten samen kan. De brief aan de staatssecretaris behandelt dat onderwerp niet, maar ook hier zal het streven naar efficiency en macrodoelmatigheid doorgaan.

www.tudelft.nl/matrix/info.cfm?PageID=4732&usertype=bezoeker . .

,,Deze operatie gaat pijn doen”, zei oud-minister Loek Hermans vorige week over de samenwerkingsplannen van de drie TU’s. Maar wat gaat die ‘ene virtuele technische universiteit’ eigenlijk opleveren?

Het rapport van Delft, Eindhoven en Twente aan staatssecretaris Nijs is revolutionair, omdat het de eerste keer is dat de drie TU’s hun problemen op landelijk niveau gezamenlijk gaan aanpakken. Maar voor Delft is het ook weer niet zó nieuw.

Veel van de analyses en gedachten zijn reeds te vinden in eerdere beleidsstukken van dit college van bestuur: de ‘strategische agenda’ en de rapporten over de onderzoeks- en onderwijsportfolio’s. Dat geeft al aan dat de aanpak van de urgente Delftse problemen vooral uit de eigen organisatie zal moeten komen, en dat het heil niet zomaar te verwachten is van die ene virtuele TU.

Problemen van geldtekorten, verouderde gebouwen, overheidsbezuinigingen, dalende studenteninstroom, te laag studierendement en de noodzaak in het onderzoek te investeren om de internationale concurrentie te kunnen bijhouden: de brief aan Nijs heeft met dat alles wel te maken, maar vooral zijdelings.

Natuurlijk klinkt het vergaand, als men spreekt van alle masteropleidingen in één graduate school, van één lerarenopleiding, van één ontwerpersopleiding, maar treffend is het dat de drie universiteiten hun beoogde efficiencywinst nog helemaal niet hebben berekend of ingeschat. Als het hergroeperen van de masteropleidingen en de herverkaveling van het onderzoek meer dan enige tientallen miljoenen euro’s op jaarbasis voor alle drie de partners gezamenlijk oplevert is het veel, zo schatten ingewijden. En dat geld wordt dan teruggeploegd in het onderzoek, en is niet beschikbaar voor de grote problematieken. Andere herstructureringen zullen daarvoor dus nodig zijn.

Het belang van de brief van de TU’s ligt dan ook elders. Het is een poging om tijd te kopen en rust te creëren om intern orde op zaken te stellen. En dat dan nog met (financiële) hulp van de overheid.

Het signaal dat van de brief uitgaat luidt: wij doen wat wij kunnen. Wij maken ons aantrekkelijker voor bachelor- en masterstudent, wij halen de overlappingen uit onze organisaties, en wij investeren in ons onderzoek. In ruil daarvoor zouden politiek en bedrijfsleven hun openbare kritiek op de versnippering in het hoger technisch onderwijs kunnen staken, en zou met name de politiek moeten werken aan betere werkomstandigheden voor datzelfde onderwijs.

Kenniseconomie

Wat dat betreft komt het rapport natuurlijk op een goed getimed moment: de kabinetsformatie moet beslissen over investeringen in de ‘kenniseconomie’, en de minister moet haar plannen voor de technische vakken voor het havo en het vwo rondmaken. Bovendien heeft de Europese Gemeenschap zojuist vastgelegd dat in 2010 de ‘productie’ van bèta’s en techneuten vijftien procent hoger moet liggen dan nu het geval is en dat de man/vrouwverhouding onder hen drastisch moet veranderen.

Stuurgroepvoorzitter Hermans is optimistisch dat het benodigde herstructureringsgeld wel loskomt van de overheid. Maar de politici kunnen zich verschuilen achter de economische en budgettaire conjunctuur om ook dit keer weer te ontsnappen.

Tijd en rust hebben de drie TU’s ook nodig voor de volgende fase van het zelfonderzoek – want het moeilijkste moet nog komen. Tot nog toe handhaaft elke TU haar bacheloropleidingen en zijn ieders ‘unieke opleidingen’ veilig gesteld. Maar in oktober moeten het onderzoek en de vele daarmee samenhangende masteropleidingen zijn herverkaveld. En dan komt de ‘pijn’ waar Hermans over sprak. Betrokkenen bij het proces kondigen nu al aan dat het hier niet bij overhevelen van onderzoek zal blijven. Het zal veeleer om het opheffen van hele groepen gaan % anders komt er ook te weinig geld voor nieuwe investeringen vrij. En dat opheffen zal weer andere groepen niet onberoerd laten: veel onderzoek is weer verweven met onderzoek elders (via het Delftse speerpuntenbeleid), en er moet dus een ingewikkelde kluwen ontward worden.

De drie colleges van bestuur hebben de staatssecretaris geschreven dat zij al denken vanuit de visie van één virtuele technische universiteit, maar pas tijdens dat ontrafelingsproces wordt duidelijk of faculteitsdecanen en hoogleraren in Delft, Twente en Eindhoven zich dat revolutionaire concept ook al eigen hebben gemaakt.

Ten slotte: de ‘pijn’ zal niet beperkt blijven tot het gebied van masteropleidingen en de onderzoeksgroepen. Daarvoor is de financiële nood echt te hoog. Steeds meer ondersteunende sectoren zullen te maken krijgen met de vraag of het niet goedkoper kan, en of het niet met andere universiteiten samen kan. De brief aan de staatssecretaris behandelt dat onderwerp niet, maar ook hier zal het streven naar efficiency en macrodoelmatigheid doorgaan.

www.tudelft.nl/matrix/info.cfm?PageID=4732&usertype=bezoeker . .

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.