Niet alleen in de letteren staan deze week leven en dood centraal. In het Fotomuseum Den Haag is afgelopen weekend een tentoonstelling geopend met het beeld van de dood in de fotografie.
De dood blijkt niet alleen maar gruwelijk, soms is zij ook gruwelijk mooi.
Een van de confronterendste nieuwsfoto’s van afgelopen jaar, winnaar van de Zilveren Camera 2002, toont een neergeschoten Pim Fortuyn op het asfalt van het Mediapark. Zijn mond is half open, zijn hoofd bloedt, delen van zijn lichaam zijn in plastic verpakt. De foto is onderdeel van een afgelopen weekend geopende fototentoonstelling in Fotomuseum Den Haag. ‘Mortalis; Het beeld van de dood in de fotografie’ bestaat uit drie deelpresentaties waarin de dood is vastgelegd vanuit esthetische, sociaal-historische en journalistieke motieven.
In de negentiende eeuw was het gebruikelijk een overleden familielid vast te leggen op gevoelige plaat. Vooral jonge kinderen werden veelvuldig op het doodsbed geportretteerd omdat van hen vaak nog niet eerder een foto was gemaakt. De foto’s werden als aide memoirs in een fotoamulet meegedragen.
Opvattingen over esthetiek veranderen met de jaren. Lachen naar het vogeltje is een fenomeen uit onze tijd. Ook de doden werden zonder opsmuk vastgelegd. Op een foto van Kees Molkenboer uit 1947 is een dood kind te zien. Ze heeft een uitgemergeld meisjeslichaam en een van haar ogen is geopend.
In de vorige eeuw raakte deze post-mortem fotografie in onbruik. Vrienden en familie worden tegenwoordig zonder tussenkomst van de fotograaf gecremeerd of begraven. De enige doden die we zien zijn afkomstig uit de nieuwsfotografie. De journalistiek vuurt dagelijks een salvo van gruwelbeelden op ons af. Het grootste deel van die doden is omgekomen door natuurrampen, oorlog of ander geweld. Maar liefst vijfentwintig van de zevenenveertig World Press Photo’s hebben te maken met rampspoed en geweld.
Kannibalisme
De tentoonstelling toont ook een aantal voorbeelden van hedendaagse documentairefotografie. Werk waarin Koos Breukel, Rachel Corner en Hylke Schoot hun vader, moeder en beste vriend volgden in de terminale fase. Intrigerend zijn negen foto’s van Marrie Bot. Zij liep tussen 1991 en 1993 mee met de Rotterdamse technische recherche, wanneer deze werd gebeld over de vondst van een lijk. De foto’s tonen niet de lijken zelf, maar bijvoorbeeld de tapijtrol waarin het lijk van een drugsdode is verpakt, de kille ambtelijke begrafenis van een anoniem babylijkje, een briefje aan een hoteldeur met het opschrift ‘Bel de politie, ik heb zelfmoord gepleegd’.
Luguber is het verhaal bij het door Rob van Betuw gefotografeerde lijk van Franz Feigl. Deze Amsterdamse kunstenaar zag in de dood aanleiding voor een feest met een zorgvuldig klaargemaakte maaltijd. De maaltijd diende te worden bereid naar een recept van de kunstenaar met als belangrijkste ingrediënt: zijn lichaam. Kannibalisme als vorm van vriendschap. Probleem was dat het lichaam van de aan longkanker overleden Feigl was volgespoten met chemokuren en daardoor oneetbaar.
Blikvanger bij binnenkomst van de tentoonstelling is een enorme uitvergroting waarop Anton Corbijn de slangenleren schoenen heeft vastgelegd waarmee Herman Brood wenste te worden begraven met daarnaast een tekst van Gerrit Komrij uit ‘Leven en dood’ (2003): ,,De dood, die geen uitzonderingen kent en iedere onderduiker uiteindelijk opspoort, wordt door ons graag beschouwd als een toevallige kennis. We kunnen aan hem denken en kunnen ook niet aan hem denken. Af en toe zwaaien we naar hem op de stoep aan de andere kant van de straat, in de hoop dat hij niet oversteekt. Meestal steekt hij ook niet over. Of probeert het en draait zich halverwege om. Tot die ene keer.”
Mortalis; Het beeld van de dood in de fotografie. Tot 15 juni in Fotomuseum Den Haag.
www.fotomuseumdenhaag.nl . .
Niet alleen in de letteren staan deze week leven en dood centraal. In het Fotomuseum Den Haag is afgelopen weekend een tentoonstelling geopend met het beeld van de dood in de fotografie. De dood blijkt niet alleen maar gruwelijk, soms is zij ook gruwelijk mooi.
Een van de confronterendste nieuwsfoto’s van afgelopen jaar, winnaar van de Zilveren Camera 2002, toont een neergeschoten Pim Fortuyn op het asfalt van het Mediapark. Zijn mond is half open, zijn hoofd bloedt, delen van zijn lichaam zijn in plastic verpakt. De foto is onderdeel van een afgelopen weekend geopende fototentoonstelling in Fotomuseum Den Haag. ‘Mortalis; Het beeld van de dood in de fotografie’ bestaat uit drie deelpresentaties waarin de dood is vastgelegd vanuit esthetische, sociaal-historische en journalistieke motieven.
In de negentiende eeuw was het gebruikelijk een overleden familielid vast te leggen op gevoelige plaat. Vooral jonge kinderen werden veelvuldig op het doodsbed geportretteerd omdat van hen vaak nog niet eerder een foto was gemaakt. De foto’s werden als aide memoirs in een fotoamulet meegedragen.
Opvattingen over esthetiek veranderen met de jaren. Lachen naar het vogeltje is een fenomeen uit onze tijd. Ook de doden werden zonder opsmuk vastgelegd. Op een foto van Kees Molkenboer uit 1947 is een dood kind te zien. Ze heeft een uitgemergeld meisjeslichaam en een van haar ogen is geopend.
In de vorige eeuw raakte deze post-mortem fotografie in onbruik. Vrienden en familie worden tegenwoordig zonder tussenkomst van de fotograaf gecremeerd of begraven. De enige doden die we zien zijn afkomstig uit de nieuwsfotografie. De journalistiek vuurt dagelijks een salvo van gruwelbeelden op ons af. Het grootste deel van die doden is omgekomen door natuurrampen, oorlog of ander geweld. Maar liefst vijfentwintig van de zevenenveertig World Press Photo’s hebben te maken met rampspoed en geweld.
Kannibalisme
De tentoonstelling toont ook een aantal voorbeelden van hedendaagse documentairefotografie. Werk waarin Koos Breukel, Rachel Corner en Hylke Schoot hun vader, moeder en beste vriend volgden in de terminale fase. Intrigerend zijn negen foto’s van Marrie Bot. Zij liep tussen 1991 en 1993 mee met de Rotterdamse technische recherche, wanneer deze werd gebeld over de vondst van een lijk. De foto’s tonen niet de lijken zelf, maar bijvoorbeeld de tapijtrol waarin het lijk van een drugsdode is verpakt, de kille ambtelijke begrafenis van een anoniem babylijkje, een briefje aan een hoteldeur met het opschrift ‘Bel de politie, ik heb zelfmoord gepleegd’.
Luguber is het verhaal bij het door Rob van Betuw gefotografeerde lijk van Franz Feigl. Deze Amsterdamse kunstenaar zag in de dood aanleiding voor een feest met een zorgvuldig klaargemaakte maaltijd. De maaltijd diende te worden bereid naar een recept van de kunstenaar met als belangrijkste ingrediënt: zijn lichaam. Kannibalisme als vorm van vriendschap. Probleem was dat het lichaam van de aan longkanker overleden Feigl was volgespoten met chemokuren en daardoor oneetbaar.
Blikvanger bij binnenkomst van de tentoonstelling is een enorme uitvergroting waarop Anton Corbijn de slangenleren schoenen heeft vastgelegd waarmee Herman Brood wenste te worden begraven met daarnaast een tekst van Gerrit Komrij uit ‘Leven en dood’ (2003): ,,De dood, die geen uitzonderingen kent en iedere onderduiker uiteindelijk opspoort, wordt door ons graag beschouwd als een toevallige kennis. We kunnen aan hem denken en kunnen ook niet aan hem denken. Af en toe zwaaien we naar hem op de stoep aan de andere kant van de straat, in de hoop dat hij niet oversteekt. Meestal steekt hij ook niet over. Of probeert het en draait zich halverwege om. Tot die ene keer.”
Mortalis; Het beeld van de dood in de fotografie. Tot 15 juni in Fotomuseum Den Haag.
www.fotomuseumdenhaag.nl . .
Comments are closed.