Aldert Kamp, universitair docent bij Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek, sluit binnenkort het traject Basiskwalificatie Onderwijs af. ,,Het was veel werk, maar heel boeiend.
Ik weet nu bijvoorbeeld hoe ik met online onderwijs moet omgaan.”
De TU Delft is in het voorjaar van 2002 gestart met het traject Basiskwalificatie Onderwijs (BKO), waarin de TU-docenten zich didactisch kunnen bijscholen. Het bestaat uit zes modules met onderwerpen zoals ict in het onderwijs, projectonderwijs en Engelstalig onderwijs. Renate Klaassen en Toine Andernach hebben een aantal van de modules ontwikkeld. Beiden zijn werkzaam bij het Instituut voor Techniek en Communicatie (IT&C) van de faculteit Techniek, Bestuur en Management. ,,Veel docenten aan de TU Delft combineren onderzoek met het geven van onderwijs. Aangezien het niet hun hoofdtaak is, heeft niet iedereen voldoende tijd aan didactiek kunnen (of willen) besteden. Dat is nu wel nodig, omdat er hogere eisen aan de docenten worden gesteld: het onderwijs moet inspelen op de nieuwe ontwikkelingen op het vwo, het moet in het Engels en er is meer projectonderwijs. Het is daarom belangrijk dat een docent nadenkt over hoe hij zijn onderwijs het beste kan vormgeven.”
Aldert Kamp is docent bij de faculteit Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek en heeft het BKO-traject gevolgd. Hij wilde dat graag doen omdat hij nog weinig ervaring had met lesgeven. ,,Ik kom uit het bedrijfsleven en heb daar wel veel presentaties gemaakt voor klanten en collega’,s maar onderwijs geven is toch iets anders. Bij een productpresentatie hoef je bijvoorbeeld geen tentamens te maken of leerstof te ontwikkelen. Daarom had ik wel behoefte aan wat didactische scholing.”
Digitaal portfolio
Docenten die een BKO-traject volgen moeten een digitaal portfolio invullen. Daarin wordt de visie van de docent vastgelegd op verschillende vormen van onderwijs. Aan het einde van het traject bevat de portfolio de bewijsstukken dat de docent de vereiste competenties op het gebied van onderwijs beheerst. ,,Ik heb het meest geleerd over ict in het onderwijs. Ik had geen goed idee hoe dat toe te passen. Aan die module, maar ook aan de module over activerend onderwijs, heb ik erg veel gehad. Minder interessant was voor mij het onderdeel gericht op het projectonderwijs. In mijn werk leidde ik complexe projecten, dus daarover konden ze mij niet veel nieuws vertellen. Het beoordelingsaspect daarin was echter wel weer een nieuw element voor mij.”
Het meest zinvolle van het hele BKO-traject vindt Kamp dat het hem geleerd heeft om over onderwijs na te denken. ,,Voor jezelf vaststellen: wat wil ik met college bereiken? En van daaruit een plan opstellen hoe je die doelstelling het beste kunt realiseren. Voor mijzelf bepaal ik nu een aantal onderwijsdoelen, en daar probeer ik mijn aanpak % van het ontwerpen van het onderwijs tot en met het opstellen van examenvragen % op aan te passen.”
Hij vindt wel dat het BKO-traject inzet vergt. ,,Er staat 250 uur voor en die heb ik wel nodig gehad. Vooral het ontwikkelen van je persoonlijke visies op de verschillende aspecten van onderwijs kost tijd.” Hij ziet het als een voordeel dat hij bij zijn komst naar de TU Delft vrij snel in het BKO-traject is gestroomd. ,,Ik had nog geen vastomlijnd takenpakket en geen vooroordelen over bepaalde vormen van onderwijs. Ik heb met mijn leidinggevende duidelijke afspraken gemaakt over mijn tijdsbesteding om het BKO-traject te volgen. Dat is lastiger voor docenten die al langer aan de TU werken. Zij hebben een vast takenpakket en moeten een deel daarvan afstoten om aan het BKO-traject te kunnen deelnemen. Dat vergt initiatief en durf, maar als ik hen was zou ik die moeite nemen. Zelf heb ik er veel van opgestoken.”
Klaassen en Andernach beamen dat de vooral nieuwe docenten kiezen voor het BKO-traject. ,,Zelf zijn we van mening dat het voor ervaren docenten iets minder werk is. Het portfolio moet een voorbeeld bevatten van onder andere een hoorcollege en tentamens en die hebben ze meestal wel paraat. Daarnaast is er ook de mogelijkheid om een losse module te volgen en daar wordt door ervaren docenten veel gebruik van gemaakt.”
Aldert Kamp, universitair docent bij Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek, sluit binnenkort het traject Basiskwalificatie Onderwijs af. ,,Het was veel werk, maar heel boeiend. Ik weet nu bijvoorbeeld hoe ik met online onderwijs moet omgaan.”
De TU Delft is in het voorjaar van 2002 gestart met het traject Basiskwalificatie Onderwijs (BKO), waarin de TU-docenten zich didactisch kunnen bijscholen. Het bestaat uit zes modules met onderwerpen zoals ict in het onderwijs, projectonderwijs en Engelstalig onderwijs. Renate Klaassen en Toine Andernach hebben een aantal van de modules ontwikkeld. Beiden zijn werkzaam bij het Instituut voor Techniek en Communicatie (IT&C) van de faculteit Techniek, Bestuur en Management. ,,Veel docenten aan de TU Delft combineren onderzoek met het geven van onderwijs. Aangezien het niet hun hoofdtaak is, heeft niet iedereen voldoende tijd aan didactiek kunnen (of willen) besteden. Dat is nu wel nodig, omdat er hogere eisen aan de docenten worden gesteld: het onderwijs moet inspelen op de nieuwe ontwikkelingen op het vwo, het moet in het Engels en er is meer projectonderwijs. Het is daarom belangrijk dat een docent nadenkt over hoe hij zijn onderwijs het beste kan vormgeven.”
Aldert Kamp is docent bij de faculteit Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek en heeft het BKO-traject gevolgd. Hij wilde dat graag doen omdat hij nog weinig ervaring had met lesgeven. ,,Ik kom uit het bedrijfsleven en heb daar wel veel presentaties gemaakt voor klanten en collega’,s maar onderwijs geven is toch iets anders. Bij een productpresentatie hoef je bijvoorbeeld geen tentamens te maken of leerstof te ontwikkelen. Daarom had ik wel behoefte aan wat didactische scholing.”
Digitaal portfolio
Docenten die een BKO-traject volgen moeten een digitaal portfolio invullen. Daarin wordt de visie van de docent vastgelegd op verschillende vormen van onderwijs. Aan het einde van het traject bevat de portfolio de bewijsstukken dat de docent de vereiste competenties op het gebied van onderwijs beheerst. ,,Ik heb het meest geleerd over ict in het onderwijs. Ik had geen goed idee hoe dat toe te passen. Aan die module, maar ook aan de module over activerend onderwijs, heb ik erg veel gehad. Minder interessant was voor mij het onderdeel gericht op het projectonderwijs. In mijn werk leidde ik complexe projecten, dus daarover konden ze mij niet veel nieuws vertellen. Het beoordelingsaspect daarin was echter wel weer een nieuw element voor mij.”
Het meest zinvolle van het hele BKO-traject vindt Kamp dat het hem geleerd heeft om over onderwijs na te denken. ,,Voor jezelf vaststellen: wat wil ik met college bereiken? En van daaruit een plan opstellen hoe je die doelstelling het beste kunt realiseren. Voor mijzelf bepaal ik nu een aantal onderwijsdoelen, en daar probeer ik mijn aanpak % van het ontwerpen van het onderwijs tot en met het opstellen van examenvragen % op aan te passen.”
Hij vindt wel dat het BKO-traject inzet vergt. ,,Er staat 250 uur voor en die heb ik wel nodig gehad. Vooral het ontwikkelen van je persoonlijke visies op de verschillende aspecten van onderwijs kost tijd.” Hij ziet het als een voordeel dat hij bij zijn komst naar de TU Delft vrij snel in het BKO-traject is gestroomd. ,,Ik had nog geen vastomlijnd takenpakket en geen vooroordelen over bepaalde vormen van onderwijs. Ik heb met mijn leidinggevende duidelijke afspraken gemaakt over mijn tijdsbesteding om het BKO-traject te volgen. Dat is lastiger voor docenten die al langer aan de TU werken. Zij hebben een vast takenpakket en moeten een deel daarvan afstoten om aan het BKO-traject te kunnen deelnemen. Dat vergt initiatief en durf, maar als ik hen was zou ik die moeite nemen. Zelf heb ik er veel van opgestoken.”
Klaassen en Andernach beamen dat de vooral nieuwe docenten kiezen voor het BKO-traject. ,,Zelf zijn we van mening dat het voor ervaren docenten iets minder werk is. Het portfolio moet een voorbeeld bevatten van onder andere een hoorcollege en tentamens en die hebben ze meestal wel paraat. Daarnaast is er ook de mogelijkheid om een losse module te volgen en daar wordt door ervaren docenten veel gebruik van gemaakt.”
Comments are closed.