Directeur M. Frölich vertrekt per 1 januari 1996 bij het Techniek Museum Delft (TMD). Frölich kan zich niet verenigen met de plannen die de TU met het museum heeft.
br />
Eerder dit jaar heeft het bestuur van de Stichting Techniek Museum Delft in de ‘Nota Overgangsbeleid’ vastgesteld hoe het verder moet, nu de privatisering is afblazen en het museum weer in handen is van de universiteit. Frölich is niet bij het opstellen van de nota betrokken geweest en noemt de veronderstellingen en voornemens van de TU ‘onhaalbaar’. De directeur wenst geen verantwoordelijkheid te nemen voor een beleid dat volgens hem op een fiasco zal uitdraaien.
Frölich vindt het onverstandig om de inrichting van exposities aan faculteiten over te laten. ,,Nog afgezien of die er verstand van hebben, is er gewoon geen tijd en belangstelling voor.” Ook het streven om het jaarlijkse aantal betalende bezoekers – vorig jaar vijftienduizend – elk jaar met vijfduizend te verhogen tot zestigduizend is volgens Frölich volstrekt onrealistisch.
Frölich meent dat grotere bezoekersaantallen en inkomsten überhaupt niet haalbaar zijn als de TU de tentoonstellingen baseert op de ‘vrij stoffige’ studiecollecties van faculteiten, de verhuur van museumruimte aan derden vermindert, en geen restaurant heeft dat ook buiten de openingsuren van het museum geopend is.
Mr. C. Blom, interim-directeur van de Stichting TMD, is niet bedroefd over het vertrek van Frölich. ,,Een andere koers varen is met een nieuwe ploeg vaak makkelijker”, vindt Blom.
Met de voormalige uitbater van het museumrestaurant, P. van der Helm, is het bestuur van het Techniek Museum nog altijd in een juridisch proces verwikkeld. De ex-huurder van Hal 2 eiste aanvankelijk terugkeer in het restaurant, maar wenst nu schadevergoeding voor investeringen die hij zou hebben gedaan op grond van door het bestuur gewekte verwachtingen. Het museumbestuur weerspreekt de beschuldigingen en wil dat Van der Helm zijn huurachterstand betaald. Naar verwachting doet de rechter rond de jaarwisseling uitspraak in de zaak.
De twee partijen hebben een taxateur gevraagd de waarde te bepalen van de inboedel. Deze werd op 6 september 1995 door de deurwaarder in beslag genomen toen Van der Helm ermee vandoor wilde gaan.
Hoe de restauratieve voorziening van het nieuwe museum eruit gaat zien is nog onduidelijk. Het bestuur van de Stichting TMD besluit in 1996 of het Facilitair Bedrijf deze blijft verzorgen of dat weer iemand van buitenaf wordt aangetrokken. (G.J.t.D./J.O.)
Directeur M. Frölich vertrekt per 1 januari 1996 bij het Techniek Museum Delft (TMD). Frölich kan zich niet verenigen met de plannen die de TU met het museum heeft.
Eerder dit jaar heeft het bestuur van de Stichting Techniek Museum Delft in de ‘Nota Overgangsbeleid’ vastgesteld hoe het verder moet, nu de privatisering is afblazen en het museum weer in handen is van de universiteit. Frölich is niet bij het opstellen van de nota betrokken geweest en noemt de veronderstellingen en voornemens van de TU ‘onhaalbaar’. De directeur wenst geen verantwoordelijkheid te nemen voor een beleid dat volgens hem op een fiasco zal uitdraaien.
Frölich vindt het onverstandig om de inrichting van exposities aan faculteiten over te laten. ,,Nog afgezien of die er verstand van hebben, is er gewoon geen tijd en belangstelling voor.” Ook het streven om het jaarlijkse aantal betalende bezoekers – vorig jaar vijftienduizend – elk jaar met vijfduizend te verhogen tot zestigduizend is volgens Frölich volstrekt onrealistisch.
Frölich meent dat grotere bezoekersaantallen en inkomsten überhaupt niet haalbaar zijn als de TU de tentoonstellingen baseert op de ‘vrij stoffige’ studiecollecties van faculteiten, de verhuur van museumruimte aan derden vermindert, en geen restaurant heeft dat ook buiten de openingsuren van het museum geopend is.
Mr. C. Blom, interim-directeur van de Stichting TMD, is niet bedroefd over het vertrek van Frölich. ,,Een andere koers varen is met een nieuwe ploeg vaak makkelijker”, vindt Blom.
Met de voormalige uitbater van het museumrestaurant, P. van der Helm, is het bestuur van het Techniek Museum nog altijd in een juridisch proces verwikkeld. De ex-huurder van Hal 2 eiste aanvankelijk terugkeer in het restaurant, maar wenst nu schadevergoeding voor investeringen die hij zou hebben gedaan op grond van door het bestuur gewekte verwachtingen. Het museumbestuur weerspreekt de beschuldigingen en wil dat Van der Helm zijn huurachterstand betaald. Naar verwachting doet de rechter rond de jaarwisseling uitspraak in de zaak.
De twee partijen hebben een taxateur gevraagd de waarde te bepalen van de inboedel. Deze werd op 6 september 1995 door de deurwaarder in beslag genomen toen Van der Helm ermee vandoor wilde gaan.
Hoe de restauratieve voorziening van het nieuwe museum eruit gaat zien is nog onduidelijk. Het bestuur van de Stichting TMD besluit in 1996 of het Facilitair Bedrijf deze blijft verzorgen of dat weer iemand van buitenaf wordt aangetrokken. (G.J.t.D./J.O.)
Comments are closed.