Campus
Interview directeur ICT

Digitale autonomie is onvermijdelijk, maar vraagt meer dan een quick fix

Digitale autonomie is geen luxe, maar noodzaak. Die boodschap gaven onderzoekers van het Rathenau Instituut deze zomer mee aan Nederlandse kennisinstellingen in een rapport over digitale afhankelijkheid van buitenlandse techbedrijven. Delta vroeg ICT-directeur Erik Scherff hoe de universiteit ervoor staat. Zijn antwoord: “De huidige geopolitiek dwingt ons tot handelen.”

De TU Delft raadt medewerkers aan om voor het meeste werkverkeer Signal te gebruik in plaats van Whatsapp. (Foto: Dimitri Karastelev via Unsplash)

Delftse tentamencijfers worden opgeslagen in Osiris, wat in handen is van een Amerikaans bedrijf dat nauwe banden heeft met de Amerikaanse defensie-industrie. TU-medewerkers vergaderen via Microsoft Teams. Wetenschappers zoeken publicaties op in het door een Amerikaans bedrijf beheerde Web of Science. Mails die studenten en medewerkers via TU-mail met elkaar uitwisselen, worden opgeslagen in de Microsoft-cloud. Je ziet het al, er gaat in Delft geen werk- of studiedag voorbij zonder gebruik van big tech. De TU Delft is daarin niet de enige: geen enkele Nederlandse universiteit kan om big tech heen.

Achttien Nederlandse wetenschappers, onder wie twee van de TU Delft, riepen Nederlandse universiteiten daarom vorig academisch jaar in een open brief op om de afhankelijkheid van big tech af te bouwen. Het Rathenau-rapport had dezelfde boodschap én adviseerde instellingen over hoe ze dit kunnen doen. Ook Scherff ziet de noodzaak van digitale autonomie in, maar de weg er naartoe is lang, zegt hij.

 

Digitale autonomie, en vooral het gebrek daaraan, is de afgelopen maanden veel in het nieuws geweest. Bijvoorbeeld toen de aanklager van het Internationaal Strafhof opeens geen toegang meer had tot zijn mail. Merk je dat TU’ers anders zijn gaan denken over dit onderwerp?

“Ja zeker. Zorgen leefden er al wel, alleen op kleinere schaal. We hebben altijd een sterke open-sourcecommunity gehad, waardoor wetenschappers en medewerkers bijvoorbeeld  experimenteerden met alternatieven voor big-techoplossingen zoals als Big Blue Button read-more-closed . Of neem de ondernemingsraad (or), die kritisch was op de overgang van onze werkplek naar de Microsoft-cloud.

Door alle media-aandacht is het debat meer mainstream geworden inclusief een geopolitieke dimensie. Met de hamvraag: kan een buitenlands bedrijf of staat de stekker uit onze digitale omgeving trekken? Voorheen hielden we dat niet voor mogelijk, maar helaas is de wereld in korte tijd een minder leuke plek geworden. Het risico dat de VS een kill switch gebruikt, schatten we nu hoger in.”

Hoe digitaal autonoom is de TU Delft op dit moment?

“Ik kan je geen percentage geven, maar ik vind dat we best positief uit de bus komen in vergelijking met andere universiteiten. Zo hebben we twee datacenters van in totaal ongeveer 30 petabyte in eigen beheer. Een groot deel van onze onderzoeksdata wordt op de campus opgeslagen. Fantastisch. Al is daar nu 80 procent van in gebruik en lopen die datacenters binnen 4 jaar vol als we op huidige voet doorgaan. Daarnaast hebben we met nieuw beleid voor chatdiensten gezegd: stap over op Signal. Ikzelf gebruik Signal voor al mijn werk- en privéverkeer. Dus daar zie je hoe een digitaal autonome keuze zichtbaar wordt in gedrag en gebruik.

Maar als het gaat om werkplekbeheer of welke applicaties we op onze computers gebruiken, dan staan we er inderdaad minder goed voor. We gebruiken veel Microsoft en daar kunnen we niet altijd omheen. Door onze contractonderhandelingen met grote spelers zoals Google en Microsoft in SURF-verband te doen, is het ons gelukt om AVG-schendingen op te heffen. Maar we kunnen sinds Trump niet meer puur vertrouwen op contractuele waarborgen. Hoewel ik niet verwacht dat de Amerikaanse regering vandaag of morgen de stekker uit ons digitale landschap laat trekken, dwingt het ons tot handelen.”

ICT-directeur Erik Scherff in een datacenter van de TU. (Foto: Quincy van Zijp)

Wat is dat handelen? We zijn met bijvoorbeeld de migratie van telefonie naar Microsoft Teams alleen maar meer Microsoft gaan gebruiken. Terwijl dat onder de Amerikaanse cloud act valt waardoor zelfs in Europa opgeslagen gegevens niet veilig zijn voor Amerikaanse opsporingsdiensten. Willen we van Microsoft af? En welke ambities heb jij voor de TU op lange termijn?  

“We moeten zéker digitaal autonomer worden, alleen is er geen quick fix. We hebben gedurende decennia een enorme afhankelijkheid opgebouwd van buitenlandse commerciële spelers. Dat bouw je niet in zes maanden af. Er zijn bijvoorbeeld momenteel niet voldoende alternatieven om zomaar van allerlei Microsoft-applicaties af te stappen.

Dus het is vooral een kwestie van kijken waar er nu al open-sourcealternatieven zijn en waar we gecontroleerde varianten van big tech blijven gebruiken. En in welke delen van ons technologielandschap is het zinnig om soevereiner te worden door eigen alternatieven te ontwikkelen? Niet alleen wij, maar ook Europese overheden en bedrijven moeten aan de bak. We hebben een lange adem en vooral veel geld nodig om zelf alternatieven te ontwikkelen, zoals eigen AI. Deze zomer besloot het demissionaire kabinet om 70 miljoen te steken in een Nederlandse AI-fabriek. Dat is echt winst. Ik hoop dat we over een jaar of vijf twee volwaardige digitale sporen hebben. Dus we hebben een publiek Europees digitaal autonoom landschap, wat volwaardig werkt in termen van werkplek-, onderwijs- en onderzoeksvoorzieningen. Naast een gecontroleerd big tech-alternatief.”

‘Er zijn zeker open-sourcealternatieven, maar daar kunnen we nu nog niet massaal op overstappen’

Er zíjn toch al alternatieven? Big Blue Button voor op afstand samenwerken en vergaderen, SURFdrive als alternatief voor Dropbox. En twee TU-wetenschappers zijn aangesloten bij een proef met samenwerken in Nextcloud.

“Er zijn zeker alternatieven, maar daar kunnen we nu nog niet massaal op overstappen. Neem Nextcloud. Op sommige universiteiten wordt dat al ruim 10 jaar gebruikt, alleen door slechts 5-10 procent van de medewerkers. Het bedrijf heeft echter nauwelijks een supportdesk. Het is dus nu nog geen schaalbaar, robuust product voor de lange termijn. Wel zijn we bezig met het inkoopbeleid. Digitale autonomie wordt straks onderdeel van het afwegingskader. Dat betekent dat we eisen zullen stellen aan datalocatie, exit-clausules en open standaarden. Tot nu vallen open source-alternatieven vaak af omdat ze onvoldoende omvang hebben of nog weinig hebben geregeld voor het beheer.”

Hoe zorg je er voor dat big-techalternatieven dan niet alsnog winnen, bijvoorbeeld vanwege hun supportdesk?

“We maken dagelijks keuzes over de vervanging van en de inzet van nieuwe technologie. Daarbij kijk je dan naar het keuzeaanbod. Dat keuzeaanbod is afgenomen door de marktconcentratie van big-techbedrijven op het gebied van software, AI en clouddiensten, en educatieve techbedrijven in het onderwijs. Om Osiris als voorbeeld te geven, dat verhuizen we volgend jaar als laatste universiteit naar de cloud. Osiris zit in het hart van ons onderwijs, we hebben hiervoor een aanbesteding gedaan, maar daar rolde geen open-sourcealternatief uit. Op andere stukken kan het wel en vind ik echt dat we alternatieven moeten meenemen in de aanbestedingsprocedure als ze nog niet volwassen zijn of nog een steuntje in de rug nodig. Ook als dat betekent dat we moeten inleveren op gebruiksgemak.”

Inleveren op gebruiksgemak en het aanpassen van het inkoopbeleid behoren ook tot de adviezen die Rathenau-onderzoeker Van Eeden en haar collega’s geven in hun rapport over digitale autonomie. Welke stappen nemen jullie nog meer om de digitale autonomie te vergroten?

“We zijn bij ICT een werkgroep digitale soevereiniteit gestart, die onder meer heeft geïnventariseerd welke diensten we nog steeds autonoom in huis hebben en waar we ons geld op willen inzetten. Dit was ook één van de adviezen van de open brief die wetenschappers vorig academisch jaar verstuurden. Ik sta volledig achter de boodschap van die brief. Verder ontwikkelen we met alle faculteiten een datacenterstrategie waarin we kwesties vastleggen als: willen we uitbreiden als onze datacenters vol zijn? Wat willen we opslaan in de cloud en waar betrekken we die dan? We doen in SURF-verband mee met de Nextcloud-pilot en of we meer met onze Linux-werkplekken kunnen doen. Momenteel draait 10 procent van de werkplekken op dit open-sourcealternatief. Als we dat willen uitbreiden, hebben we wellicht intensievere support vanuit de TU nodig. Linux gebruiken vergt namelijk veel kennis. Ook bewustzijn creëren onder medewerkers en studenten is onderdeel van digitale autonomie. We hebben bijvoorbeeld op intranet filmpjes gezet over hoe je omgaat met het opslaan van data.”

Een exitstrategie – waarmee organisaties bepalen hoe ze zich losmaken van specifieke technologieën, leveranciers of platforms – is onontbeerlijk voor digitale autonomie. Hebben we die?

“Het korte antwoord is nee. We hebben van oudsher alleen juridische exitstrategieën, waarmee je bijvoorbeeld contractueel vastlegt dat je toegang krijgt tot de broncode als een software-aanbieder failliet gaat. Door alle geopolitieke perikelen denken we na over een bredere exitstrategie. Ik wil die uiteindelijk samenbrengen met de nieuwe cyberbeveiligingswet. Vanwege die wet moeten we onder meer vastleggen hoe de universiteit kan blijven draaien als we worden gehackt. Daarvoor maken we onder meer een analyse wat onze kritieke diensten zijn. Het is informatie die we weer goed kunnen gebruiken voor onze exitstrategie. Hoe snel dit allemaal zal zijn, durf ik nog niet te zeggen.”

‘Mijn telefoonlijnen staan open voor goede ideeën over digitale autonomie’

De TU moet de komende tijd flink bezuinigen. Blijft er wel voldoende geld over voor digitale autonomie?

“Bij het maken van ombuigingsplannen (bezuinigingsplannen, red.) heb ik prioriteiten mogen aangeven. Cybersecurity is er eentje en dat is weer een component van digitale autonomie. Dat blijft gelukkig een prioriteit, blijkt nu de plannen zijn vastgesteld. En op de lange termijn, zeg maar tien, vijftien jaar – levert digitale autonomie wellicht geld op. We zijn dan immers niet meer volledig afhankelijk van techbedrijven die zoveel macht hebben dat ze hun tarieven eenzijdig kunnen verhogen.”

Verder hoop ik dat we als technische universiteit een nog grotere bijdrage kunnen leveren met oplossingen die de maatschappij digitaal onafhankelijker maken. We hebben geweldige wetenschappers in huis dus mijn boodschap is: kom vooral naar mij toe met ideeën, al ben ik nog op zoek naar een manier om die ideeën samen te voegen.”

Je begint er zelf al over. Hoe zorg je dat die ideeën een vervolg krijgen? Toenmalig TBM-wetenschapper Tobias Fiebig had voor zijn faculteit Big Blue Button opgezet en uitgebouwd. Maar na zijn vertrek is dat een eenzame dood gestorven.

“Ik denk dat we gaandeweg samen moeten kijken hoe je zoiets vormgeeft: grote bijeenkomsten? Ronde tafelsessies? Het gaat niet alleen om concrete initiatieven zoals dat van Fiebig, maar ook bijvoorbeeld om nadenken over volgens welke principes we onze digitale autonomie willen vormgeven. Mijn telefoonlijn staat open, dus dat is al een begin.”

  • Op 9 oktober is er een lunch seminar over digitale autonomie met onderzoeker Quirine van Eeden van het Rathenau-instituut. Van Eeden schreef een drieluik, waarin ze onder meer uiteenzet hoe de macht van big tech werkt en hoe organisaties in de publieke sector hun digitale autonomie kunnen vergroten. De bijeenkomst wordt georganiseerd door TU-afdeling strategic foresight. Opgeven kan tot woensdag 8 oktober.
Nieuwsredacteur Annebelle de Bruijn

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

a.m.debruijn@tudelft.nl

Comments are closed.