Campus

‘Diepdoenerij om niets’

Sint Jansbrug-jaarclubgenoten Sandra Burggraaf en Rémy Schilperoort bezochten ‘Nom Donné par l’Auteur’ van Jérôme Bel in de Rotterdamse schouwburg.

Zagen zij het ‘beeldgedicht’ dat het programma hun beloofde?

Schilperoort: ,,Als ik nog meer van dit soort voorstellingen zie, ben ik voorgoed genezen van moderne kunst.”

Burggraaf: ,,Ja, hier in het boekje staat inderdaad dat het een gedicht was dat ze uitbeeldden. Dat hadden we er niet echt uitgehaald.”

We hadden liever een balletvoorstelling gezien. Bij een dansvoorstelling verwacht je toch mooie beelden, iets gracieus. Bij ballet begrijp je de achterliggende gedachte ook vaak niet, maar dan heb je nog een mooi plaatje. Vandaag hadden we geen mooi plaatje én we begrepen er niets van. Eigenlijk was het ook niet echt een dansvoorstelling.”

Schilperoort: ,,Op het podium waren twee Franse mannen en een heleboel gebruiksvoorwerpen. Ik heb ze uit mijn hoofd geleerd omdat ik me verveelde: een stofzuiger, een föhn, een bal, een pot zout, schaatsen, een kleine zaklantaarn… De voorwerpen verschoven ze de hele tijd, zodat andere configuraties ontstonden. Het eerste halfuur begrepen we niet echt wat er allemaal gebeurde.”

,,Dan lag er bijvoorbeeld een hoopje zout, dat door de één met de föhn in de anders gezicht werd geblazen, zodat hij schrok en naar achter viel zodat de stofzuiger aanging, waarvan de één alweer de slang vasthield. Daarmee zoog hij het zoutspoor op, dat onder een krukje doorliep. Het krukje viel om, zodat het boek dat erop lag viel…”

Burggraaf: ,,De dansers zeiden de hele voorstelling praktisch niets en als ze al spraken dan droegen ze vervolgens van een briefje de Nederlandse vertaling voor. Dat was wel afknappen. Ze maakten met grote letters op het toneel het woord ‘Fin’, waarna één van de twee ‘Einde’ riep met een zwaar Frans accent.”

Schilperoort: ,,Het was een beetje diepdoenerij om niets. Maar misschien zit er wel meer achter dan je in eerste instantie ziet.”

Burggraaf: ,,Misschien is dit wel de Mondriaan van de dans. Toen Mondriaan schilderde moest ook iedereen eerst wennen voordat ze het konden waarderen. Toch hield het wel je aandacht vast.”

Schilperoort: ,,Sommige delen waren wel grappig, maar misschien verlaag je je drempel op een gegeven moment wel. Als je het eerste deel saai vindt, ben je later met weinig tevreden. Sommige mensen vonden het wel echt grappig. Ik heb me ook wel vermaakt, hoewel het niet veel langer had moeten duren. Uiteindelijk ben ik toch blij dat ik het gezien heb. Het verbreedt je horizon. Nu weten we tenminste ook dat dit bestaat. Maar dat mensen zich een hele dag met zoiets kunnen bezighouden, verbaast me wel.”

,

Sint Jansbrug-jaarclubgenoten Sandra Burggraaf en Rémy Schilperoort bezochten ‘Nom Donné par l’Auteur‘ van Jérôme Bel in de Rotterdamse schouwburg. Zagen zij het ‘beeldgedicht’ dat het programma hun beloofde?

Schilperoort: ,,Als ik nog meer van dit soort voorstellingen zie, ben ik voorgoed genezen van moderne kunst.”

Burggraaf: ,,Ja, hier in het boekje staat inderdaad dat het een gedicht was dat ze uitbeeldden. Dat hadden we er niet echt uitgehaald.”

We hadden liever een balletvoorstelling gezien. Bij een dansvoorstelling verwacht je toch mooie beelden, iets gracieus. Bij ballet begrijp je de achterliggende gedachte ook vaak niet, maar dan heb je nog een mooi plaatje. Vandaag hadden we geen mooi plaatje én we begrepen er niets van. Eigenlijk was het ook niet echt een dansvoorstelling.”

Schilperoort: ,,Op het podium waren twee Franse mannen en een heleboel gebruiksvoorwerpen. Ik heb ze uit mijn hoofd geleerd omdat ik me verveelde: een stofzuiger, een föhn, een bal, een pot zout, schaatsen, een kleine zaklantaarn… De voorwerpen verschoven ze de hele tijd, zodat andere configuraties ontstonden. Het eerste halfuur begrepen we niet echt wat er allemaal gebeurde.”

,,Dan lag er bijvoorbeeld een hoopje zout, dat door de één met de föhn in de anders gezicht werd geblazen, zodat hij schrok en naar achter viel zodat de stofzuiger aanging, waarvan de één alweer de slang vasthield. Daarmee zoog hij het zoutspoor op, dat onder een krukje doorliep. Het krukje viel om, zodat het boek dat erop lag viel…”

Burggraaf: ,,De dansers zeiden de hele voorstelling praktisch niets en als ze al spraken dan droegen ze vervolgens van een briefje de Nederlandse vertaling voor. Dat was wel afknappen. Ze maakten met grote letters op het toneel het woord ‘Fin’, waarna één van de twee ‘Einde’ riep met een zwaar Frans accent.”

Schilperoort: ,,Het was een beetje diepdoenerij om niets. Maar misschien zit er wel meer achter dan je in eerste instantie ziet.”

Burggraaf: ,,Misschien is dit wel de Mondriaan van de dans. Toen Mondriaan schilderde moest ook iedereen eerst wennen voordat ze het konden waarderen. Toch hield het wel je aandacht vast.”

Schilperoort: ,,Sommige delen waren wel grappig, maar misschien verlaag je je drempel op een gegeven moment wel. Als je het eerste deel saai vindt, ben je later met weinig tevreden. Sommige mensen vonden het wel echt grappig. Ik heb me ook wel vermaakt, hoewel het niet veel langer had moeten duren. Uiteindelijk ben ik toch blij dat ik het gezien heb. Het verbreedt je horizon. Nu weten we tenminste ook dat dit bestaat. Maar dat mensen zich een hele dag met zoiets kunnen bezighouden, verbaast me wel.”

Sint Jansbrug-jaarclubgenoten Sandra Burggraaf en Rémy Schilperoort bezochten ‘Nom Donné par l’Auteur‘ van Jérôme Bel in de Rotterdamse schouwburg. Zagen zij het ‘beeldgedicht’ dat het programma hun beloofde?

Schilperoort: ,,Als ik nog meer van dit soort voorstellingen zie, ben ik voorgoed genezen van moderne kunst.”

Burggraaf: ,,Ja, hier in het boekje staat inderdaad dat het een gedicht was dat ze uitbeeldden. Dat hadden we er niet echt uitgehaald.”

We hadden liever een balletvoorstelling gezien. Bij een dansvoorstelling verwacht je toch mooie beelden, iets gracieus. Bij ballet begrijp je de achterliggende gedachte ook vaak niet, maar dan heb je nog een mooi plaatje. Vandaag hadden we geen mooi plaatje én we begrepen er niets van. Eigenlijk was het ook niet echt een dansvoorstelling.”

Schilperoort: ,,Op het podium waren twee Franse mannen en een heleboel gebruiksvoorwerpen. Ik heb ze uit mijn hoofd geleerd omdat ik me verveelde: een stofzuiger, een föhn, een bal, een pot zout, schaatsen, een kleine zaklantaarn… De voorwerpen verschoven ze de hele tijd, zodat andere configuraties ontstonden. Het eerste halfuur begrepen we niet echt wat er allemaal gebeurde.”

,,Dan lag er bijvoorbeeld een hoopje zout, dat door de één met de föhn in de anders gezicht werd geblazen, zodat hij schrok en naar achter viel zodat de stofzuiger aanging, waarvan de één alweer de slang vasthield. Daarmee zoog hij het zoutspoor op, dat onder een krukje doorliep. Het krukje viel om, zodat het boek dat erop lag viel…”

Burggraaf: ,,De dansers zeiden de hele voorstelling praktisch niets en als ze al spraken dan droegen ze vervolgens van een briefje de Nederlandse vertaling voor. Dat was wel afknappen. Ze maakten met grote letters op het toneel het woord ‘Fin’, waarna één van de twee ‘Einde’ riep met een zwaar Frans accent.”

Schilperoort: ,,Het was een beetje diepdoenerij om niets. Maar misschien zit er wel meer achter dan je in eerste instantie ziet.”

Burggraaf: ,,Misschien is dit wel de Mondriaan van de dans. Toen Mondriaan schilderde moest ook iedereen eerst wennen voordat ze het konden waarderen. Toch hield het wel je aandacht vast.”

Schilperoort: ,,Sommige delen waren wel grappig, maar misschien verlaag je je drempel op een gegeven moment wel. Als je het eerste deel saai vindt, ben je later met weinig tevreden. Sommige mensen vonden het wel echt grappig. Ik heb me ook wel vermaakt, hoewel het niet veel langer had moeten duren. Uiteindelijk ben ik toch blij dat ik het gezien heb. Het verbreedt je horizon. Nu weten we tenminste ook dat dit bestaat. Maar dat mensen zich een hele dag met zoiets kunnen bezighouden, verbaast me wel.”

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.