Campus
Biodiversiteit

Delftse campus steeds gastvrijer voor planten, insecten en beestjes

Knoopkruid, duizendblad en smalle weegbree. Tot voor kort kwam je die niet tegen op de campus. Groenbeheerders laten ze nu staan om insecten aan te trekken. Maar op deze kille, natte en winderige biodiversiteitsdag houden de insecten zich schuil.

Bij bezoekt bloem op campus (Foto: Thijs van Reeuwijk)

Het TU Delft Sustainability Project Team read-more-closed  heeft de Nationale Dag van de Biodiversiteit op woensdag 22 mei aangegrepen voor een aantal wandelingen over de campus en door de Hortus Botanicus.

Delft Campus in 1969
De TU Delft campus vlak na oplevering in 1969. (Foto: Fotografische Dienst TH Delft)

Groenbeheerder René Hoonhout, al 34 jaar in dienst van de TU, herinnert zich dat bij zijn aanstelling de natuur zo ongeveer afwezig was op de campus.  In de jaren ’90 waren de gebouwen omgeven met parkeerplaatsen, en aan de voet van de EWI-toren stond een tankstation van Shell.

De ommekeer begon met de komst van de TU Delft Library, vorig jaar 25 jaar geleden, vertelt Hoonhout. Studenten ontdekten hoe lekker het was om ’s zomers op het grasdak te liggen of te lunchen. Na het succes van de UB kreeg architectenbureau Mecanoo de opdracht om ook de campus onder handen te nemen. Parkeerterreinen moesten wijken voor het gras en de wandelpaden van het Mekelpark, dat in 2013 werd opgeleverd.

“Het Mekelpark was een combinatie van bestrate paden, boompjes en strak gemaaid gras”, aldus Hoonhout. “Een vlierstruik zoals je nu aan de kant van het water ziet staan, zouden we onmiddellijk hebben weggehaald.” Het is pas een trend van de laatste jaren dat groenbeheer ‘natuurinclusiever’ werd. Concreet betekent dat: minder maaien en meer (divers) laten groeien. Ook strooit groenbeheer zaadmengsels uit om meer bloemen op de campus te krijgen.

Biodiversiteitstour 2024 -2
Bijenhotel met verschillende gatgroottes op de campus. (Foto: Thijs van Reeuwijk)
Bijentour

Daarnaast zijn er plekken ingericht om het bijen naar de zin te maken. Daar voert de bijentour vandaag langs. In een hoek van de zuidkant van het gebouw voor Technische Natuurkunde laat Hoonhout een bijenheuvel zien. Op de zandheuvel bloeien, net als elders, verschillende bloemen. Maar de zijkant is open en naar het doorgaans zonnige zuiden gericht. Ingestoken dakpannen beschermen tunneltjes van de grondbijen tegen de regen. Na enig zoeken vindt de groenbeheerder wat gaatjes, maar druk is het nog niet. Dat komt door het kille weer.

Er zal een inventarisatie plaatsvinden hoeveel bijen er zijn, vertelt Hoonhout tijdens de wandeling, maar die moet nog opgezet worden. Het is dus nog niet te zeggen of en in hoeverre de vergroening van de campus gunstig uitwerkt voor de bijenstand.

Biodiversiteitstour 2024 -4
Een houten bijenkorf is hoog in een boom op de campus gemonteerd. (Foto: Thijs van Reeuwijk)

Even verderop, ten zuiden van het gebouw voor Civiele Techniek en Geowetenschappen, hangt een enorme houten ton hoog in een boom. Het kan een volk van honingbijen huisvesten. Volgens een van de deelnemers aan de wandeling is er de laatste dagen een verhoogde activiteit van bijen rond de korf. Dat biedt goede hoop op bewoning in de komende zomer.

Overigens is niet alles pais en vree tussen de verschillende bijenvolken. Er is competitie over voedsel en nieuw ingevlogen honingbijen kunnen daarbij de van oorsprong aanwezige grondbijen (wilde bijen die in holen in de grond leven) verdringen. “Bijenkasten hebben een ecologisch imago, maar dat is lang niet altijd terecht”, vertelt Hoonhout. Hij maakt onderscheid tussen honingbijen die productie draaien en wilde bijen die van meer belang zijn voor de bestuiving van bloemen en planten.

Biodiversiteitstour 2024 -1
Een medewerker van The Green Village geeft uitleg bij een bijenhotel rond een lantarenpaal. (Foto: Thijs van Reeuwijk)

Op het Delftse praktijklab The Green Village hangen bijenhotels van Bee Gratefull rond lantaarnpalen. Oprichters Florence en Zoe ontwikkelden die om de stedelijke omgeving aantrekkelijker te maken voor wilde bijen, waarvan meer dan de helft met uitsterven bedreigd wordt. Op The Green Village optimaliseren ze hun kasten met betrekking tot materiaal, gaatjesgrootte en oriëntatie.

Biodiversiteitstour 2024 -8
James Byng, directeur van de Botanische Tuin, neemt bezoekers mee door de meest biodiverse plek van Delft en omgeving. (Foto: Thijs van Reeuwijk)
Tipping point

Het meest biodiverse stukje in de omgeving is de Botanische Tuin, claimt directeur en conservator James Byng. Elk jaar worden er wereldwijd nog tweeduizend nieuwe planten ontdekt, terwijl tegelijkertijd steeds meer soorten uitsterven. “We zitten op een tipping point”, zegt de Schotse botanicus. “We documenteren en beschrijven soorten, maar we proberen ze ook steeds meer te beschermen.” Daarbij spelen botanische tuinen volgens hem een belangrijke rol. Hier staan bomen die in het wild al zijn uitgestorven zoals de geneeskrachtige Ginkgo Biloba. Als die ooit terugkeren in de natuur, dan is dat dankzij dit soort tuinen.

Biodiversiteit is nu ‘cool’, constateert Byng. Maar het belang ervan gaat volgens hem veel verder. “De mens is afhankelijk van biodiversiteit voor voedsel, medicijnen en bouwmaterialen. We moeten die daarom documenteren, behouden en gebruiken. Met de toename van wereldbevolking en een groeiend beroep op ecosystemen is de huidige generatie mogelijk de laatste om een significante impact te hebben. Zij kunnen nog de biodiversiteit vergroten en de massa-extinctie keren.”

Biodiversiteitstour 2024 -9
De recent opgeknapte Van Ittersonkas uit 1917 in de Botanische Tuin. (Foto: Thijs van Reeuwijk)
Wetenschapsredacteur Jos Wassink

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

j.w.wassink@tudelft.nl

Comments are closed.